DINSDAG 7 SE
PTEMBER 19-26.
lil
de heef A. J. Schoneveld met 14 stemmende heer Kooistra
verkreeg 11 stemmen, de heer Bergers 1 stem, terwijl 3
biljetten in blanco waren.
Tot Voorzitter wordt benoemd de heer Dr. B. D. Eerdmans
met 25 stemmen3 biljetten waren in blanco en 1 biljet was
van onwaarde.
(Een der leden nam aan deze stemmingen geen deel).
De heeren Eerdmans, Coster en Schoneveld verklaren de
benoeming aan te nemen.
XV. Benoeming van drie leden van de Commissie voor
het Stedelijk Museum „de Lakenhal", (aftredend: de H.H.
Dr. P. J. Blok, B. J. Huurman en F. H. Verster).
(Zie Ing. St. No. 186.)
Worden benoemd:
de heer Dr. P. J. Blok met 28 stemmen; de heer Dr. L.
Knappert verkreeg 1 stem;
de heer B. J. Huurman met 20 stemmen; de heer Verwey
verkreeg 7 stemmen en Mevrouw v. Italliev. Embden 2
stemmen
de heer F. H. Verster met 26 stemmen; de heer Verweij
verkreeg 3 stemmen.
(Een der leden nam aan deze stemmingen geen deel).
De heer Huurman verklaart de benoeming aan te nemen.
XVI. Benoeming van een lid van het Bestuur der Stedelijke
Werkinrichting, buiten de leden van den Raad, (aftredend:
de heer J. A. Bots).
(Zie Ing. St. No. 182.)
Wordt benoemd met algemeene (29) stemmen de heer J.
A. Bots.
(Een der leden nam aan deze stemming geen deel).
XVII. Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend
lid van de Commissie van onderzoek, bedoeld in art. 22 van
het Reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente
Leiden, (aftredend: de H.H. P. Heemskerk en F. Eikerbout).
Wordt benoemd:
tot lid de heer P. Heemskerk met 18 stemmen; de heer
Baart verkreeg 10 stemmen;
tot plaatsvervangend lid de heer F. Eikerbout met 27
stemmen; 1 biljet was in blanco.
(Twee leden namen aan deze stemmingen geen deel).
De heeren Heemskerk en Eikerbout verklaren de benoeming
aan te nemen.
XVIII. Benoeming van een Voorzitter en van een plaats
vervangend Voorzitter der Commissie van advies, bedoeld in
art. 35 van de verordening, regelende den rechtstoestand van
de ambtenaren der gemeente Leiden, (aftredend: de H.H.
K. Sijtsma en P. Heemskerk).
Wordt benoemd:
tot Voorzitter de heer K. Sijtsma met algemeene (28)
stemmen
tot plaatsvervangend Voorzitter de heer P. Heemskerk met
18 stemmen; de heer Kooistra verkreeg 9 stemmen en de
heer Witmans 1 stem.
(Ook aan deze stemmingen namen twee leden geen deel).
De heeren Sijtsma en Heemskerk verklaren de benoeming
aan te nemen.
XIX. Benoeming van een lid der Commissie, bedoeld in
art. 2, le lid, sub 3° der verordening, houdende Reglement
voor de Com missiën van Advies betreffende de arbeids- en
dienstvoorwaarden van het personeel in dienst van de ge
meente Leiden, (vacature: de heer R. Zuidema.)
Wordt benoemd met 21 stemmen de heer F. Eikerbout
de heer Sijtsma verkreeg 2 stemmen, de heeren Witmans,
Schoneveld en van Rosmalen verkregen ieder 1 stem, terwijl
3 biljetten in blanco waren.
(Een der leden nam aan deze stemming geen deel).
De heer Eikerbout verklaart de benoeming aan te nemen.
XX. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 183.)
Wordt benoemd met 19 stemmen de heer Prof. Dr. A. W.
Bijvanck; de heer Verwey verkreeg 8 stemmen en de heer
Prof. Mr. A. S. de Blécourt 2 stemmen.
(Een der leden nam aan deze stemming geen deel).
XXI. Benoeming van een leeraar in de Hoogduitsche taal
aan het Gymnasium, voor den cursus 1 September 1926
1 September 1927.
(Zie Ing. St. No. 184.)
De heer Eerdmans zegt, dat heden, dus één dag voordat
de cursus aan het Gymnasium begint, de Raad wordt ver
zocht over te gaan tot benoeming van twee tijdelijke leeraren
aan die inrichting. Elke voordracht bevat slechts één naam,
zoodat de Raad de keuze heeft öf thans de voorgedragen
personen te benoemen, öf dat niet te doen en daardoor
stagnatie in den gang van het onderwijs te veroorzaken.
Het is alleszins redelijk, dat Curatoren hun voordracht zoo
tijdig indienen, dat, als de stemming in deti Raad anders
uitvalt dan Curatoren verwachten, het onderwijs daardoor
niet in het ongereede raakt. Waarom kunnen dergelijke be
noemingen niet in Juli, tegen het einde van den cursus
plaats hebben 1
Uit de gevoerde correspondentie blijkt bovendien, dat Cu
ratoren deze benoemingen geheel als een formeele zaak be
schouwen. Immers, nadat Curatoren eerst op 20 Augustus
aan den Inspecteur daaromtrent een vraag stellen, waarop
deze bij schrijven van 25 Augustus antwoordt, zenden zij op
24 Augustus hun voordracht bij den Raad in, onder mede-
deeling, dat zij daarbij het advies van den Inspecteur over
leggen. Onder de tegenwoordige omstandigheden moet men
dubbel voorzichtig zijn, om op dergelijke formeele wijze be
noemingen te doen. Aangezien de Raad geen stemmachine is,
verzoekt spreker Burgemeester en Wethouders de aandacht
van Curatoren te vestigen op de wenschelijkheid, dat derge
lijke voordrachten zoo tijdig inkomen, dat, als de Raad niet
met Curatoren meegaat, er tijd genoeg is voor het doen van
een nieuwe oproeping, zoodat de gang van het onderwijs
daardoor niet wordt verstoord.
De heer Verweij zegt, dat het hem bekend is, dat bij de
laatste overgangsexamens een zeer groot aantal leerlingen
herexamen heeft moeten doen en dat hij uit betrouwbare
bron heeft vernomen, dat aan het Gymnasium verbeteringen
zijn aan te brengen. Spreker wil daaromtrent gaarne een en
ander in het midden brengen, desnoods in geheime vergade
ring, doch heeft er geen bezwaar tegen, indien de Voorzitter
dit beter acht, dat bij de behandeling van de begrooting
te doen.
De heer Meijnen geeft den heer Eerdmans toe, dat de
brief van Curatoren, gedateerd op 24 Augustus, wel wat laat
is ingekomen. Aangezien de brief van den Inspecteur aan
Curatoren op 25 Augustus is gedateerd, op welken datum de
Ingekomen Stukken voor de vorige Raadsvergadering zijn
verzonden, konden deze benoemingen eerst in deze vergade
ring aan de orde worden gesteld. Daar Curatoren met hun
voorstellen tot continuatie van leeraren wel eens meer wat
laat komen, verklaart spreker zich dan ook bereid hunne
aandacht te vestigen op het door den heer Eerdmans gespro
kene. Dat op deze voordrachten slechts één persoon voor
komt, is het gevolg van het feit, dat deze benoemingen het
karakter van een continuatie dragen; ten aanzien van den
heer van Lohuizen is dit reeds herhaaldelijk het geval
geweest. Wat den heer von Arnim betreft, het was
bij den Rector en bij Curatoren voldoende bekend, dat
de Inspecteur tegen herbenoeming geen bezwaar zou
maken, waarom Curatoren hebben gemeend de zaak op deze
wijze, welke formeel niet geheel in den haak is, te kunnen
behandelen.
Spreker zal ten slotte gaarne zijn aandacht wijden aan
opmerkingen omtrent het Gymnasium, hetzij dat deze hem
persoonlijk worden medegedeeld, hetzij in een bij de behandeling
van de gemeentebegrooting te houden vergadering.
Wordt benoemd, voor den cursus 1 September 19261
September 1927, met 18 stemmen de heer B. H. D. von
Arnim; 9 biljetten waren in blanco en 1 biljet was van onwaarde.
(Twee leden namen aan deze stemming geen deel).
XXII. Benoeming van een leeraar in de Natuurkunde aan
het Gymnasium, voor den cursus 1 September 19261
September 1927.
(Zie Ing. St. No. 184).
Wordt benoemd, voor den cursus 1 September 1926—1
September 1927, met 25 stemmen de heer Dr. T. van
Lohuizen; 3 biljetten waren in blanco.
(Ook aan deze stemming namen twee leden geen deel).