95
539.618.47
2.678.87®
5.566.49®
7.531.56
4.299.75®
Transport
Volgn. 251. Aanschaffen en onderhouden
der schoolboeken, leermiddelen en school-
behoeften
De uitgaven hebben bedragen 15.886.125
een bedrag van 18.565.was beschikbaar
gesteld.
Yolgn. 252. Yerlichting, verwarming en
schoonhouden van de schoolgebouwen
De uitgaven hebben bedragen 27.458.50®
zij waren geraamd op 33.025.
Volgn. 278. Jaarwedden en wedden der
onderwijzers
De uitgaven hebben bedragen 82.585.44;
zij waren geraamd op 90.117.
Zie de toelichting bij volgn. 245.
Volgn. 318. Jaarwedden en wedden der
onderwijzers
De uitgaven hebben bedragen f 40.400.24®
zij waren geraamd op 44.700.Dit over
schot is een gevolg van mutatiën onder het
onderwijzend personeel van de openbare be
waarscholen.
Volgn. 334a. Vergoeding aan besturen van
bijzondere scholen voor de kosten van school
lokalen, bedoeld in artikel 84 der Lager Onder
wijswet 1920 (gewoon lager onderwijs)3.200.
Aangezien door de besturen van de hier
voor eventueel in aanmerking komende scholen
geen aanvragen om schatting zijn ingediend,
hebben op dit 'volgnummer geen uitgaven
plaats gehad.
Volgn. 336. Vergoeding ingevolge art. 100
der Lager Onderwijswet 1920 aan besturen
van bijzondere scholen, welke voor rijksver
goeding in aanmerking komen, voor aan die
scholen verbonden boventallige onderwijzers
(gewoon lager onderwijs)23.000.
De door de gemeente over 1925 verschul
digde uitkeeringen ten behoeve van de boven
tallige onderwijzers bij het bijzonder gewoon
lager onderwijs waren bij het sluiten van den
dienst 1925 nog niet vastgesteld. Ingevolge
de administratieve voorschotten moeten de
betrokken uitkeeringen worden verantwoord
op het dienstjaar, waarin aanvangt en eindigt
het kalenderjaar, in hetwelk de uitkeeringen
worden vastgesteld. Aangezien in verband
hiermede de betrekkelijke uitkeeringen over
1924 ten laste van het dienstjaar 1926 zijn
gebracht, terwijl het niet onmogelijk is dat
ook die over 1925 ten laste van het dienstjaar
1926 zullen komen, zal van het batig saldo
een gedeelte worden gereserveerd ten einde
zoo noodig tot dekking van de hoogere uit
gaven op den dienst 1926 te kunnen dienen.
Volgn. 337. Vergoeding aan schoolbesturen
als bedoeld in art. 101, negende lid, der Lager
Onderwijswet 1920 (gewoon lager onderwijs).
Aan voorschot op de bovenbedoelde ver
goeding is over 1925 een bedrag van 8.198.
uitgekeerd; een bedrag van 9.000.was
uitgetrokken.
Volgn. 338. Vergoeding van de kosten van
instandhouding van bijzondere scholen bedoeld
in art. 101 der Lager Onderwijswet 1920
(gewoon lager onderwijs)9.858.
Ingevolge art. 103 der Lager Onderwijswet
is als voorschot op de bovenbedoelde vergoe
ding over 1925 een bedrag van 67.142.
uitgekeerd; een bedrag van 77.000.was
uitgetrokken.
De verrekening van hetgeen op de volgnrs.
337 en 338 te veel of te weinig is uitgekeerd
zal, ingevolge de administratieve voorschriften,
verantwoord worden op het dienstjaar, waarin
aanvangt en eindigt het kalenderjaar, in het
welk de vergoeding is vastgesteld of in geval
van hooger beroep de beslissing is genomen.
Volgn. 341. Uitkeering aan andere gemeenten
in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der Lager Onderwijswet
1920 (gewoon lager onderwijs) 1.152.28
De uitgaven hebben bedragen 247.72zij
waren geraamd op' 1.400.
Transporteeren
802.—
597.707.435
Transport
Volgn. 343. Pensioensbijdragen aan het Kijk
verschuldigd voor ten laste van de gemeente
komende boventallige leerkrachten (gewoon
lager onderwijs)
Aangezien de vergoedingen voor de boven
tallige onderwijzers over 1925 nog niet zijn
uitgekeerd, hebben ook op dit volgnummer
geeDe uitgaven plaats gehad.
Zie de toelichting bij volgn. 336.
Volgn. 345. Kente van geldleeningen ten
laste van hoofdstuk VIII 7 komende
De uitgaven hebben bedragen 54.092.89
een bedrag van ƒ62.490.was uitgetrokken.
Zie de toelichting bij volgn. 98.
Volgn. 349. Bijdragen aan besturen van
bijzondere scholen in de kosten van het
bijzonder vervolgonderwijs, bedoeld in art.
102 der Lager Onderwijswet 1920
Overeenkomstig de administratieve voor
schriften zijop dit volgnummer verantwoord
de bovenbedoelde bijdragen over 1923, welke
in totaal 1.727.04® hebben bedragen. Een
bedrag van ƒ8.000.was uitgetrokken.
Volgn. 357. Vergoeding ingevolge art. 100
der Lager Onderwijswet 1920 aan besturen
der bijzondere scholen, welke voor rijksver
goeding in aanmerking komen, voor aan die
scholen verbonden boventallige onderwijzers
(uitgebreid lager onderwijs)
Op dit volgnummer hebben geen uitgaven
plaats gehad.
Zie de toelichting bij volgn. 336.
Volgn. 358. Vergoeding aan schoolbesturen
als bedoeld in art. 101, negende lid der Lager
Onderwijswet 1920 (uitgebreid lager onderwijs)
Aan voorschot op de bovenbedoelde ver
goeding is over 1925 een bedrag van 2.059.—
uitgekeerd; een bedrag van 3.000.— was
uitgetrokken.
Volgn. 359. Vergoeding van de kosten van
instandhouding van bijzondere scholen, be
doeld in art. 101 der Lager Onderwijswet
1920 (uitgebreid lager onderwijs)
Ingevolge art. 103 der Lager Onderwijswet
is als voorschot op de bovenbedoelde vergoe
ding over 1925 een bedrag van ƒ6.329.
uitgekeerd; een bedrag van 6.600.was
uitgetrokken.
Zie voor de verrekening van hetgeen op de
volgnrs 358 en 359 te veel of te weinig is
uitgekeerd de toelichting bij volgn. 338.
Volgn. 362. Uitkeering aan andere ge
meenten in de aan schoolbesturen te betalen
vergoeding, bedoeld in art. 205 der Lager
Onderwijswet 1920 (uitgebreid lager onderwijs)
De uitgaven hebben bedragen 26.44; zij
waren geraamd op ƒ200.
Volgn. 364. Pensioensbijdragen aan het Kijk
verschuldigd voor ten laste van de gemeente
komende boventallige onderwijzers (uitgebreid
lager onderwijs)
Op dit volgnummer is niets uitgegeven.
Zie de toelichting bij volgn. 343.
Volgn. 366. Kente van geldleeningen ten
laste van hoofdstuk VIII 9 komende
Op dit volgnummer is 3.918.57 uitgegeven
een bedrag van ƒ5.598.was toegestaan.
Zie de toelichting bij volgn. 98.
Volgn. 379. Subsidiën aan vereenigingen in
het belang van de voeding en kleeding van
schoolgaande kinderen
De uitgaven hebben bedragen 20.610.
zij waren geraamd op 24.780.—.
Volgn. 394. Kosten der gemeente hoogere
burgerscholen.
d. Kosten van verlichting, verwarming en
schoonmaak der schoollokalen, zoomede die
van water- en krachtverbruik
De uitgaven hebben bedragen 5.988.31®
zij waren geraamd op 7.104.
e. Aanschaffen en onderhouden der school-
meubelen, werktuigen en verdere hulpmiddelen
voor het onderwijs
De uitgaven hebben bedragen 5.045.59®;
zij waren geraamd op 7.140.De kosten
Transporteeren
597.707.43®
2.000.-
8.397.11
6.272.95®
3.500.—
941.—
271.—
173.56
100.—
1.679.43
4.170.—
1.115.68®
2.094.40*
628.422.58
Minder uitgegeven.
Minder uitgegeven.