MAANDAG 5 JULI 1926.
79
school voor Meisjes en van die der leeraren aan de Kweek
school voor Onderwijzers en Onderwijzeressen en aan de aan
die Kweekschool verbonden afzonderlijke cursussen en tot
opnieuw vaststelling van die aldus gewijzigde verordeningen.
(Zie Ing. St. No. 136.)
De heer Verweij kan zich met dit voorstel van Burge
meester en Wethouders wel vereenigen, behalve voorzoover
het strekt om in de desbetreffende verordeningen de clausule
op te nemen, dat in de toekomst te verwachten veranderingen
in het Bezoldigingsbesluit voor Burgerlijke Rijksambtenaren
ook op de bepalingen van die verordeningen toepasselijk zullen
zijn. De Raad zou door die clausule te accepteeren afstand
doen van het recht om elke wijziging op zichzelve te beoor-
deelen. In de practijk zal de Raad wellicht vele dier wijzi
gingen zonder meer accepteeren, maar spreker kan zich voor
stellen, dat zich omstandigheden voordoen, waarbij de Raad
meent beter te doen de door de Regeering aangebrachte
wijzigingen niet voetstoots over te nemen. Hij zal dan ook
een amendement voorstellen, strekkende om dat nieuw artikel
uit het voorstel te schrappen.
De Voorzitter deelt mede van den heer Verweij het vol
gende amendement ontvangen te hebben:
«Ondergeteekende stelt voor in het praeadvies van Burge
meester en Wethouders No. 136 sub b te laten vallen de
clausule: d, zoomede de door het Rijk eventueel alsnog aan
te brengen wijzigingen en aanvullingen betreffende de sala-
rieering der leeraren aan de Rijks hoogere burgerscholen,"
en in sub d eveneens de clausule: zoomede enz. tot en
met onderwijzeressen,".
Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt
mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Eerdmans sluit zich aan bij het betoog van den
heer Verweij. Het is z.i. niet goed, indien de Raad niet
telkens officieel op de hoogte werd gebracht van de ver
anderingen, welke bet Rijk in de salarisregeling zou aan
brengen, terwijl de Raad de gelegenheid moet open houden,
om, wanneer dit in het belang van het onderwijs is, de
gemeente desnoods los te maken van de Rijksregeling. De
Raad moet daarvan dus telkens op de hoogte gebracht worden.
Spreker heeft dus ook bezwaar tegen de clausules sub b en d.
De heer Groeneveld vestigt de aandacht op de bepaling
in de Gemeentewet, dat de Raad regelt de bezoldiging van
alle plaatselijke ambtenaren, en nu komt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders hierop neder, dat de Minister
de bezoldiging van een aantal plaatselijke ambtenaren zal
regelen. Door dit te aanvaarden zou de Raad afstand doen
van zijn recht en dat overdragen aan de Regeering, maar
dat zou dan in strijd zijn met de hierboven aangehaalde be
paling in de Gemeentewet.
Wanneer de Raad dergelijk besluit nam, dan zou de kans
niet uitgesloten zijn, dat het vernietigd werd.
De heer Meunen herinnert er aan, dat op 30 November
1925 de Raad zich vereenigd heeft met de verordeningen,
welke toen aan de orde waren; m. a. w., hij heeft toen be
sloten om de Rijksregeling te volgen, behoudens enkele
bijzondere punten. Thans liggen voor den Raad eenige wijzi
gingen in de verleden jaar aanvaarde regeling, welke aan
vaard moesten worden, wilde de gemeente het Rijkssubsidie
blijven ontvangen.
Dit voorstel is over de geheele lijn een verbetering van de
salarissen der leeraren, welke in 1925 zijn vastgesteld, en
waar er hier en daar een kleine teruggang zou zijn, is deze
onbeduidend en wordt hij gecompenseerd door een vooruit
gang op andere punten, nl. door de garantietoelage.
Er is dus niet het minste bezwaar om dit voorstel te aan
vaarden.
Wat het andere betreft, wanneer men let op de geschie
denis na 20 November 1925, wanneer men nagaat hetgeen
hier voorgesteld wordt en wanneer men ziet, dat de Regee
ring voortdurend bezig is om, als zij wijzigingen in de sala-
rieëring aanbrengt, die wijzigingen over het geheel te doen
zijn verbeteringen, dan kan men ook in dit opzicht wel gerust
zijn, temeer nu in het praeadvies is toegezegd, dat, wanneer
öf het Curatorium van het Gymnasium of de Commissie van
toezicht op het middelbaar onderwijs zich niet mochten ver-
eenigen met eventueele wijzigingen, in elk geval nog een
voorstel bij den Raad zal worden ingediend. Spreker ziet niet
in, waarom deze zinsnede zou moeten worden geschrapt.
De heer Verweij wil de concessie, welke aan de Com
missie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs is gedaan,
nl. dat bij verschil van meening een beroep op den Raad
open blijft, uitstrekken tot den Raad. Evenmin als die Com
missie, kan de Raad afstand doen van verkregen rechten.
Het gaat hier om de vraag, of de Raad de regeling der sala
rissen van deze leeraren geheel aan den Minister zal over
laten dan wel zelf het heft in handen wil houden.
De heer Groeneveld herhaalt zijn vraag, of hier geen
strijd met de Gemeentewet is.
De Voorzitter antwoordt, dat men daarvoor niet bang
behoelt te zijn, omdat het voorstel juist strekt den Raad te
doen besluiten de Rijksregeling te volgen.
De heer Meijnen zegt, dat noch de Inspecteur der Gymnasia,
noch de Inspecteur van het M. O., noch het Curatorium, dus
de menschen, die het meest geïnteresseerd zijn bij de salariëering
van hun personeel, bezwaar hebben gemaakt. Aan het oordeel
uit die kringen kan de Raad waarde hechten. Alleen de
Commissie van Toezicht op het M. heeft op dit punt be
denking geopperd en toen hebben Burgemeester en Wethou
ders toegezegd, dat zij in geval van meeningsverschil tusschen
de beide adviseerende lichamen over een eventueele wijziging
den Raad zullen doen beslissen.
De Voorzitter brengt het voorstel van Burgemeester en
Wethouders gesplitst in stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de con
clusie sub a besloten.
Bij de conclusie sub b wordt het door den heer Verweij
ingediend amendement met 16 tegen 14 stemmen aange
nomen.
Vóór stemmen: de heeren Witmans, Eerdmans, van Tol,
Sijtsma, Reimeringer, Baart, Wilbrink, mevrouw van ltallie
van Embden, de heeren van Stralen, Schüller, Kooistra,
Groeneveld, Knuttel, van Eek, Verweij en Dubbeldeman.
Tegen stemmende heeren Deumer, Bergers, Heemskerk,
van Rosmalen, Sanders, Meijnen, Mulder, Zuidema, Eikerbout,
Wilmer, Splinter, Huurman, Spendel en Coster.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen
komstig de aldus geamendeerde conclusie sub b besloten.
c. Algemeene beschouwingen over de opnieuw vast te stellen
verordening, houdende regeling van de jaarwedden der leer
aren aan het gymnasium, de hoogere burgerschool met vijf
jarigen cursus en de hoogere burgerschool voor meisjes te
Leiden, worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 33 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadsla
ging of hoofdelijke stemming opnieuw wordt vastgesteld.
De Voorzitter zegt, dat in verband met de aanneming van
het amendementVerweij op de conclusie sub b, ook in de
conclusie sub d vervallen de woordenzoomede de door
het Rijk eventueel alsnog aan te brengen wijzigingen en aan
vullingen betreffende de salarisregeling der leeraren aan de
Rijkskweekscholen voor onderwijzers en onderwijzeressen,".
De aldus geamendeerde conclusie sub d wordt zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
e. Algemeene beschouwingen over de opnieuw vast te stellen
verordening, houdende regeling van de jaarwedden der leer
aren aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijze
ressen te Leiden en aan de aan die Kweekschool verbonden
afzonderlijke cursussen, worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 27 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming opnieuw wordt vastgesteld.
De heer Huurman geeft met het oog op het vergevorderd
uur in overweging, om thans de vergadering te schorsen
tot des avonds.
Met 16 tegen 13 stemmen wordt besloten de verdere be
handeling van de agenda aan te houden tot des avonds.
Vóór stemmen: de heeren Witmans, Deumer,Bergers, van
Tol, Heemskerk, Baart, Zuidema, Eikerbout, van Stralen,
Schüller, Kooistra, Huurman, Verweij, Spendel, Dubbeldeman
en Coster.
Tegen stemmen: de heeren Eerdmans, Sijtsma, van Ros
malen, Sanders, Reimeringer, Meijnen, Mulder, Wilbrink,