MAANDAG 5 JULI 1926.
81
houden met het besluit van den Raad, waarbij het maximum
aantal leerlingen per klasse is bepaald op 42. Was dat
hooger gesteld, dan was dit voorstel hier misschien nog niet
gekomen, maar bij de laatste drie aangiften, twee in 1925
en een in 1926, overtrof steeds de aangifte voor de Medusa-
straatschool het aantal beschikbare plaatsen. Er moest dus
plaats worden gemaakt voor de kinderen boven de 42 per
klasse en dat is alleen mogelijk geweest door toepassing van
het zoogenaamde doorschuivingssysteem.
Nadat de school aan de Medusastraat zooveel mogelijk was
bezet, werden de overige, voor deze school aangegeven, kin
deren gezonden naar de school aan den Zuidsingel, maar,
aangezien ook die school het geheele surplus van de school
aan de Medusastraat niet kon opnemen, werden de kinderen
van de school aan den Zuidsingel overgeplaatst, grootendeels
naar de school in de Ha verstraat en ook wel naar de school
in de Vrouwenkerksteeg. Zoo ging men door, totdat alle
kinderen plaats hadden gevonden.
Een ander middel, om aan de aanvragen te voldoen, stond
de afdeeling Onderwijs niet ten dienste. Hoe urgent dit door
schuivingssysteem ook was en nog is, er kleven bezwaren aan.
Het breekt de eenheid van een school, daar telkens kinderen
van de eene school naar de andere moeten worden door
gegeven, terwijl de leerkrachten gaarne tot het einde dezelfde
kinderen, waarmede zij begonnen zijn, zooveel mogelijk be
houden. Bovendien gaan de kinderen van eenzelfde gezin
soms op verschillende scholen, hetgeen niet gewenscht is.
Vooral voor de kinderen van 6 en 7 jaren zijn de bezwaren
het grootst; sommige moeten eiken dag over gevaarlijke ver
keerspunten heen; de kinderen bijvoorbeeld van de school in
de Haverstraat, die eigenlijk op den Zuidsingel thuis behooren,
moeten viermaal daags de Hoogewoerd oversteken; kinderen,
die eigenlijk behooren op de school in de Vrouwenkerksteeg,
moeten, om de Paul Krugerstraat te bereiken, over de Bees
tenmarkt heen ook een heel gevaarlijk verkeerspunt. Door
dit doorschuivingssysteem dat onvermijdelijk was omdat
eenerzijds men de kinderen niet mocht afwijzen en men
anderzijds ook niet over het maximum-aantal van 42 per klasse
mocht heengaan kon men de natuurlijke grenzen van de
schooldistricten niet meer in acht nemen. Een niet gering
getal overschrijvingen van kinderen naar andere scholen heeft
men dan ook moeten verrichten.
Het is dus een quaestie van groote afstanden en van ge
vaarlijke verkeerspunten. Men moet vooral deze bezwaren
niet uit bet oog verliezen. Waren die groote afstanden en het
drukke verkeer er niet, dan zouden ten slotte de kinderen
wel naar andere scholen gestuurd kunnen worden. Men moet
evenwel die gevaren zooveel mogelijk vermijden en men kan
dus niet de kiuderen van de school uit de Medusastraat als
regel naar het Schuttersveld, naar de Duivenbodestraat of naar
de Paul Krugerstraat sturen, al zijn op die scholen nog
plaatsen open.
De heer Spendel zou wenschen, dat Burgemeester en Wet
houders de zaak nog eens onder het oog zagen, maar spreker
heeft dat gedaan en is, zooals hij reeds zeide, met dit voor
stel niet in de vergadering van Burgemeester en Wethou
ders gekomen, alvorens overtuigd te zijn dat het moest.
Vele maanden zijn verloopen, voordat het zoover kwam, al
heeft de Raad daarvan niet dadelijk iets vernomen. Toen
spreker een uiteenzetting van de zaak in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders gaf, is ook de kwestie bekeken,
welke naar het oordeel van de Commissie van Fabricage
moest worden bezien. In het kwartier van de stad, waar
voor de school wordt gevraagd, zijn sedert 1919 en 1920
niet minder dan 763 woningen bijgebouwd en in 1925, dus
een jaar nadat het College had verklaard, dat van gebrek
aan schoolruimte in »de Kooi" vooralsnog geen sprake was,
zijn daar 240 woningen in gebruik genomen. Ofschoon in
het algemeen het aantal leerlingen der openbare scholen
eenigermate afneemt, is de laatste jaren de schoolbevolking
der twee scholen in deze buurt juist gestadig gestegen. Het
aantal leerlingen van de school aan de Medusastraat is in
de laatste 5 jaar toegenomen met 84 en dat van de school
aan den Zuidsingel met 60. En dat ondanks het doorschui
vingssysteemWas dat systeem niet toegepast, dan zou men
voor een onmogelijken toestand zijn komen te staan. Na
ernstig onderzoek en ernstige voorbereiding zijn Burgemees
ter en Wethouders met dit voorstel gekomen.
Het advies der Plaatselijke Schoolcommissie, waarvan de
heer Zuidema zeide, dat men beter had gedaan dat te volgen,
was tweeledig. Vooreerst strekte het om in de peripherie
van de stad scholen te bouwen, en in de tweede plaats om
de school in de Vrouwenkerksteeg aan haar lot over te laten,
omdat er op den duur in het midden van de stad eigenlijk
geen kinderen meer zouden zijn. De Plaatselijke Schoolcom
missie had het beter gevonden eerst deze school in hetKooi-
kwartier te bouwen. Dit is nu echter nog twee jaar tegenge
houden en de uitgave wordt düs pas 2 jaar later gedaan.
Wat de school aan de Vrouwenkerksteeg betreft, de ervaring
heeft tot riu toe bevestigd, dat die school niet gemist kan
worden, hetgeen door Burgemeester en Wethouders reeds in
1924 is gezegd. Het ging in dezen tijd trouwens ook niet aan om
»dit hok", zooals de school wel genoemd werd, eenvoudig maar
te laten zooals het was. Bovendien, tusschen de school aan den
Zuidsingel en die aan de Paul-Krugerströat zijn geen »derde-
klas-scholen" meer. Wanneer men daarbij bedenkt, dat vóór
1922 zich ook nog een school met 12 lokalen in de van der
Werfïstraat bevond, dan zal men inzien, dat het niet mogelijk
is om in een paar jaar twee scholen, ieder met 12 lokalen, in
het midden van de stad, op te hefïen. De school aan de
Vrouwenkerksteeg had en heeft nog reden van bestaan en
kan, ook nu zij aan de Mare gehuisvest is, niet alle kinderen,
die in haar ressort wonen, opnemen.
Wat de kosten voor de nieuwe school betreft, die zijn hoog.
Indien spreker dit had kunnen voorkomen, zou hij dat zijn
plicht geacht hebben, wegens zijn streven naar een zuinig
beheer.
Spreker kan, als niet-technicus, niet beoordeelen, waarom
een lokaal hier 10.000.en in de school aan de Lusthoflaan
6.000.niet 5.000.zooals de- heer Zuidema zeide,
kost. Dit bedrag van 6.000.is terdege onderzocht en niet
lichtvaardig aangenomen. Bovendien betreft het aan de Lust
hoflaan tusschengevoegde lokalen.
Zij, die verstand hebben van bouwen, zullen toegeven, dat
het een verschil maakt of men lokalen in een nieuwe school
bouwt dan wel tusschen bestaande nieuwe aanbrengt. Deze
kwestie is onderzocht op een wijze, welke alleszins den toets
kan doorstaan. In deze hooge kosten voor de nieuwe open
bare school in het Kooikwartier zijn natuurlijk ook begrepen
het gebeurde met de Vrouwenkerksteegschool heeft tot
leering gestrekt die voor meubileering en bovendien die
voor straataanleg, want daarin moet de gemeente als eige
naresse van den grond voor een deel bijdragen.
Wat den gemaakten spoed betreft, die is inderdaad niet
zoo groot. Het gaat hier anders dan ten aanzien van het
bijzonder onderwijs, waarbij men overleg moet plegen met de
schoolbesturen. Hier is dat niet noodig. De Schoolcommissie
moest hier wachten, totdat de plannen door Gemeentewerken
voldoende waren voorbereid en in teekening gebracht.
Ten slotte wijst spreker er op, dat in 1924 de Plaatselijke
Schoolcommissie deze richting reeds uit wilde en dat ook de
Inspecteur van het Lager Onderwijs de urgentie van den
bouw dezer school inziet. Het ingekomen adres met het groot
aantal handteekeningen, waarop spreker zich niet behoeft
te beroepen, omdat de plannen van Burgemeester en Wet
houders reeds vast stonden, toen het adres inkwam, kan het
voorstel slechts steunen. Door voortgezette toepassing van
het. doorschuivingssysteem zal het op den duur toch niet
gelukken in de scholen aan de Medusastraat en den Zuidsingel
het aantal kinderen per klasse binnen de grens van 42 te
houden. Er is reeds een tijd geweest, dat nood wet brak, dat
men van den nood een deugd moest maken en dat men over
de 42 leerlingen per klasse heen moest gaan. Op dit oogen-
blik is er aan eerstgenoemde school zelfs nog een klasse met
iets meer dan 42 leerlingen.
De heer Spendel zegt, dat hij den Wethouder geenszins
verdenkt van het in den Raad brengen van niet wel door
dachte voorstellen, maar hij houdt vol, dat het door den
heer Meijnen tamelijk breed uitgesponnen argument van de
verre afstanden niet gewichtig genoeg is, om op grond daar
van den bouw van een nieuwe school te verdedigen. De
kinderen van de bijzondere scholen hebben toch ook met dat
bezwaar te kampen; op de Hoogewoerd bij het oversteken
naar de Watersteeg, in de Haarlemmerstraat en in het Noord
einde is toch ook een druk verkeer.
Wel erkent spreker het bezwaar van het doorschuivings
systeem, dat schadelijk is voor het onderwijs en ook voor de
kinderen.
Hoewel de Wethouder spreker niet heeft overtuigd, zal hij
toch geen stemming vragen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XV. Praeadvies op het verzoek van het bestuur van de
vereeniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs te Leiden,
om toekenning van eene bijdrage per Leidsche leerling op de
Christelijke Hoogere Burgerschool alhier, over het jaar 1923.
(Zie Ing. St. No. 138.)
De heer Knuttel verwondert er zich over, dat in het voor
stel van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders
geen getal genoemd is. Is het nadeelig saldo nog niet bekend?
Is dit een ander getal dan de genoemde 1281.37? Of wordt
bedoeld 60% van 2231.98? Dan zou men meer geven dan
in het verzoek gevraagd wordt.
De Voorzitter zegt, dat er gevraagd wordt een subsidie