63 stijging van de salarissen tengevolge gehad, welke stijging nog is toegenomen door de wijziging van die regeling bij Koninklijk Besluit van 9 December 1925 S. no. 467, waaraan terugwerkende kracht is verleend tot 1 Januari 1925. De Rijksbijdrage voor de Kweekschool geraamd op 31.566.heeft bedragen 36.704.45. (Zie de verlaging van volgn. 380 der uitgaven met 6.842.78 en de verhooging van volgn. 371 der ontvangsten met 5.138.45). Volgn. 384. Duinwater53.75 Zie de toelichting bij volgn. 64. Volgn. 394. Kosten der gemeente hoogere burger scholen a. Jaarwedden van directeuren, leeraren en be ambten 18.705.885 De uitgaven ter zake voor de Hoogere Bur gerschool voor Jongens, geraamd op 96.601. hebben bedragen 107.008.02, die voor de Hoo gere Burgerschool voor Meisjes, geraamd op 45.159.ƒ53.457.865. De beschikbaar gestelde sommen worden dus met respectievelijk ƒ10.407.02 8.298.865 18.705.885 overschreden. Ook deze overschrijding is in hoofdzaak een gevolg van de meerdere kosten, verbonden aan de 1 Januari 1925 in werking getreden nieuwe salarisregeling, welke regeling, met terugwer kende kracht tot 1 Januari 1925, werd gewij zigd bij Koninklijk Besluit van 9 December 1925 S. No. 467. Wat de Hoogere Burgerschool voor Meisjes betreft werd bovendien nog de 2e klasse gesplitst, hetgeen eene vermeerdering van het aantal lesuren van verschillende leeraressen tengevolge heeft gehad. b. Huur en hosten van instandhouding der school lokalen en woningen van directeuren, leeraren en beambten 57.665 De kosten van onderhoud van beide Hoogere Burgerscholen hebben tezamen 3.350.668 be dragen; aanvulling van de beschikbaar gestelde som van 3.293.met ƒ57.666.is derhalve noodig. c. Erfpacht, huur of onderhoud van terreinen 12.28 De uitgaven hebben bedragen 387.28; zij waren geraamd op 375. Volgn. 394a. Teruggave van schoolgelden254.87 Van de voor „middelbaar onderwijs" ontvangen schoolgelden moest een bedrag van 254.87 wor den gerestitueerd. Aanvulling van den voor „Memorie" uitge trokken post met 254.87 is dientengevolge noodig. Volgn. 396a. Duinwater (nieuw volgnummer) 320. Overgebracht van volgn. 394d. (Zie de ver mindering aldaar.) Volgn. 405. Kosten van het Gymnasium, a. Jaarwedden van den rector, de leeraren en de beambten6.206.045 De uitgaven hebben bedragen 77.551.048 en overtreffen derhalve de beschikbaar gestelde som van 71.345.met 6.206.045. Ook deze overschrijding is een gevolg van de meerdere kosten verbonden aan de 1 Januari 1925 in werking getreden nieuwe salarisregeling, welke regeling, met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1925, werd gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 9 December 1925, S. n°. 467. e. Kosten van het aanschaffen en onderhouden der schoolmeubelen, werktuigen en verdere hulp middelen voor het onderwijs.369.668 Tengevolge van de aanschaffing van school banken voor eene nieuwe parallelklasse werd de voor aanschaffing en onderhoud van meubilair beschikbaar gestelde som van 800.met ƒ414.90 overschreden. Door een overschot op de voor aanschaffing van leermiddelen enz. uitgetrokken som van 780.kan met eene verhooging van den post met ƒ369.665 worden volstaan. Volgn. 405a. Teruggave van schoolgelden (nieutv volgnummer)29. Van de voor het Gymnasium ontvangen school gelden moet een bedrag van 29.worden ge restitueerd. Volgn. 407a. Duinwater (nieuw volgnummer) 57.90 Een bedrag van 45.moet worden overge bracht van volgn. 405d (zie de vermindering aldaar). Aangezien de werkelijke kosten van duinwater evenwel 57.90 hebben bedragen, moet de post op 57.90 worden uitgetrokken. Volgn. 413. Subsidie voor scholen voor het lager nijverheidsonderwijs2.374.30 In verband met de goedkeuring in het kalender jaar 1925 door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van de rekeningen van eenige scholen voor lager nijverheidsonder wijs, behoort dit volgnummer met de navolgende sommen, in totaal ƒ2.374.30 bedragende, te wor den verhoogd, nl.: b. Ambachtsschool (Vakavond school voor volwassenen), met 216.27 (Nog verschuldigde subsidie over 1922). d. Roomsch Katholieke Volksbond ten behoeve van de teekenschool, met158.17 (Nog verschuldigde subsidie over 1923). e. Vereeniging tot bevordering van de opleiding tot instrument makers, met150.39 (Nog verschuldigde subsidie over 1923). g. Vakschool voor Meisjes voor Leiden en Omstreken, met 845.06 (Nog verschuldigde subsidie over 1922.) h. Genootschap Mathesis Scien- tiarum Genitrix, met1004.41 (Nog verschuldigde subsidie over 1921). Volgn. 415. Bijdragen aan gemeenten in de kosten van scholen voor het middelbaar nijverheids onderwijs 9.86 De hierbedoelde, in het kalenderjaar 1925 vastgestelde, bijdragen vereischen eene uitgaaf van ƒ3.009.86; een bedrag van ƒ3.000.was op de begrooting uitgetrokken. Volgn. 430. Duinwater8.31 Zie de toelichting bij volgn. 64. Volgn. 431. Brandverzekering1.02 Eene aanvulling van dezen post met 1.02 blijkt alsnog noodig. Volgn. 443. Kosten van ziekenverpleging 191.75 Deze kosten vereischten over 1925 eene uitgaaf van 80.191.75 en overtreffen derhalve de be schikbaar gestelde som van 80.000met/191.75. De bijdragen van particulieren in de kosten van ziekenverpleging en van het verstrekken van orthopaedische apparaten, waarvan de opbrengst was geraamd op 4.000.hebben bedragen 9.446.21 (Zie de verhooging van volgn. 440 der ontvangsten met 5.446.21). Volgn. 444. Bijdrage aan de vereeniging „Onder linge Vereeniging voor Ziekenverpleging 1.120. Aan bovengenoemde vereeniging werd over 1925 als tegemoetkoming in de kosten van zieken- huisverpleging harer leden een bedrag van ƒ1.420.uitgekeerd; een bedrag van 300. was op de begrooting uitgetrokken. Zooals U bekend is wordt de hierbedoelde bijdrage slechts verleend voor die patiënten, wier verpleegkosten, zoo zij geen lid der vereeniging waren, voor rekening van de gemeente zouden komen. Volgn. 445. Kosten van overbrenging, plaatsing en verpleging van arme krankzinnigen 22.189.118 De kosten van krankzinnigenverpleging be dragen over 1925 ƒ246.289.118; aanvulling van de beschikbaar gestelde som van 224.100.met ƒ22.189.115 is dientengevolge noodig. In verband met deze hoogere uitgaaf zal de van de Provincie te ontvangen subsidie in de kosten van krankzinnigenverpleging, welke voor 1925 was geraamd op ƒ74.700.ƒ81.987.205 d. i. ƒ7.287.205 meer bedragen. Bovendien overtreffen de van particulieren ontvangen bijdragen in bovenbedoelde kosten de geraamde som van ƒ13.000.met ƒ7.006.78. (Zie de verhooging van de volgnrs 436 en 437 der ontvangsten met respectievelijk ƒ7.287.205 en 7.006.78. Volgn. 446. Aandeel van de Provincie in de bijdragen van particulieren in de verplegingskosten van arme krankzinnigen2.467. Het juiste ter zake aan de Provincie uit te keeren bedrag is nog niet bekend. Aangezien de uitkeering echter zeer waarschijnlijk 6.800. zal moeten bedragen, wordt aanvulling van de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 3