GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. DiSGKOlIEjr glEKKEJT. N°. 110. Leiden, 4 Juni 1926. Haar aanleiding van bijgaand verzoek geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Mej. Dr. L. C. Bolle eervol ontslag te verleenen uit hare functie van lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, onder dankbe tuiging voor de door haar in die functie bewezen diensten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en YVeth. van Leiden. Leiden, 30 Maart 1926. Edelachtbare Heeren. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergetee- kende L. C. Bolle te Leiden 14 Oegstgeesterlaan dat zij als lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs moet bedanken, daar zij het land metterwoon gaat verlaten. Met de meeste hoogachting, Dr. L. C. Bolle. Aan Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden, te Leiden. N°. 111. Leiden, 4 Juni 1926. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Mej. J. H. ten Holten bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Mej. J. H. ten Holten eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres aan de o. I. school aan den Zuidsingel B. Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. Leiden, 30 Mei 1926. Aan den Eaad der Gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren. Ondergeteekende, onderwijzeres aan de school Zuidsingel B, heelt de eer U, om gezondheidsredenen, eervol ontslag uit haar betrekking te vragen. Hoogachtend J. H. ten Holten. Oegstgeesterlaan 20a. N°. 112. Leiden, 4 Juni 1926. Zooals U bekend is, worden, ingevolge de begrootings- voorschriften de pensioenen en wachtgelden, de kosten van de ongevallen- en invaliditeitsverzekering, die van het toe zicht op den gezondheidstoestand der ambtenaren, beambten en werklieden, de kindertoeslagen aan ambtenaren en werk lieden, alsmede de daartegen overstaande ontvangsten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamelposten zijn geraamd, over de verschillende hoofdstukken en paragrafen der be grooting verdeeld. De uitgaven ter zake over 1925, welke in totaal waren geraamd op 613.315.hebben bedragen 602.256.74s en zijn dus 11.058.256 beneden de raming gebleven. Aangezien evenwel de ontvangsten over 1925 308.515.67 hebben be dragen, d. i. 32.2él.33 minder dan de in totaal geraamde som van ƒ340.777.moet alsnog in de dekking van een bedrag van ƒ21.203.075 (ƒ32.261.33—ƒ11.058.255) worden voor zien. Voorts moeten in verband met de bovenbedoelde ver deeling verschillende wijzigingen in de begrooting voor 1925 worden aangebracht. Hieronder treft U een overzicht aan van de voor elk der bovengenoemde onderwerpen in totaal geraamde en uitgege ven of ontvangen bedragen met vermelding, of de uitgaven en ontvangsten meer of minder hebben bedragen dan geraamd was. Bovendien vindt U aan het slot van den hierbijgaanden begrootingsstaat, model D, de bij de verschillende verzamel posten behoorende verdeelingsstaten, waarin de op de diverse hoofdstukken en paragrafen der gemeentebegrooting ter zake gedane uitgaven en ontvangsten zijn aangegeven. UITGAVEN. Verzekering tegen ongevallen en invaliditeit 1.004.95s De uitgaven hebben bedragen ƒ4.945.045, zij waren geraamd op 5.950.(Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 51). Wachtgelden In verband met de tijdelijke indienststelling van eenigeop wacht geld gestelde onderwijzeressen in de nuttige handwerken behoefde min der te worden uitgegeven dan ge raamd was. De uitgaven hebben bedragen ƒ2.806.66; zij waren ge raamd op 3.397.(Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 52). Uitkeeringen als bedoeld in art. 6 der verordening regelende het verleenen van wachtgeld aan gemeenteambte naren De uitgaven ter zake hebben be dragen ƒ13.619.32, d.i. ƒ594.68 minder dan de geraamde som van 14.214. Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 53). In hoofdzaak is dit overschot een gevolg van de tijde lijke indienstneming bij de gemeente van een op wachtgeld gestelden ambtenaar van de Bank van Leening. Pensioenen De uitgaven hebben bedragen 181.252.72, d. i. 19.305.72 méér dan de geraamde som van ƒ161.947. (Zie den verdeelingsstaat behoo rende bij volgn. 54). De pensionneering van verschil lende ambtenaren, politie-agenten en gemeentewerklieden, na de vast stelling van de gemeentebegrooting voor 1925, hebben tot deze over schrijding geleid. Bijdragen voor eigen en weduwen- en weezenpensioen ingevolge art. 36 der Pensioenwet 1922 De uitgaven hebben bedragen 389.848.70; zij waren geraamd op 408.700.(Zie den verdeelings staat behoorende bij volgn. 55). De oorzaak van deze lagere uit gaaf is een gevolg van de inkrim ping van het aantal ambtenaren, waarvoor pensioensbijdragen ver schuldigd zijn, tengevolge van pen sionneering en ontslag en voorts van de verlaging van de salarissen der onderwijzers bij het openbaar lager onderwijs, waardoor ook min der aan pensioensbijdragen behoefde te worden betaald. Bijdragen voor inkoop van pensioen ingevolge de artt. 40 en 135 der Pen sioenwet 1922 Aan inkoopsommen, berekend naar de bepalingen van het Kon. Besluit van 22 December 1922 S. 684, werd over 1925 1.390.59 door den Pensioenraad gedeclareerd. De zeerglobaleramingbedroeg ƒ9.500. (Zie den verdeelingsstaat be hoorende bij volgn. 56.) Overige uitgaven ter zake van de pensionneering van ambtenaren De uitgaven hebben bedragen 2.660.21. Zij waren geraamd op 4.000.(Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 57.) Volgn. 59. Kosten van toezicht op den gezondheidstoestand der ambte naren, beambten en werklieden in dienst van de gemeente De uitgaven hebben bedragen 587.50; zij waren geraamd op 750.(Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 59.) Kosten ter zake van het verleenen van een kindertoeslag aan gemeente ambtenaren en werklieden De uitgaven hebben bedragen 590.34 594.68 19.305.72 18.851.30 8.109.41 1.339.79 162.50 289.— 0£> Meer. Minder. Mrer. Min.hr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 1