24 MAANDAG 22 FEBRUARI 1926. vormen, groote kracht zal uitgaan. Hoewel in de samenstelling van dit College veranderingen ten goede kunnen komen, spreker had liever gezien, dat in het bestuur vertegenwoor digers uit verschillende kringen der burgerij zitting hadden kunnen nemen; wellicht was er dan spoediger iets te bereiken geweest. Aangezien de heer de Koster het door hem geschonken bedrag zelf een kleine bijdrage noemt, ligt daarin opgesloten, dat het zijne bedoeling is het voor parkaanleg op groote schaal te gebruiken, in verband waarmede spreker wijst op de grootsche plannen op dit gebied te Amsterdam en Haarlem. Waar Burgemeester en Wethouders spreken van het »te zijner tijd" aanleggen van parken, vreest hij versnippering, waartegen hij wil waarschuwen. Kleine plantsoenen moeten geregeld, naar gelang van de behoefte, uit de middelen van den gewonen dienst worden aangelegd. De heer van Stralen betreurt de door den heer de Koster aangegeven wijze van samenstelling van het bestuur dei- stichting, waardoor de Raad daarbuiten wordt gehouden. Spreker had gaarne daarin een paar Raadsleden opgenomen gezien, omdat de door den heer de Koster geschonken bijdrage op den duur zal moeten worden verhoogd met door den Raad beschikbaar te stellen bedragen. De Voorzitter wijst er op, dat in het bestuur der stichting vier Wethouders, dus vier Raadsleden, zitting hebben. De schenking is nu onder deze voorwaarde gegeven en haar te becritiseeren is voor den schenker onaangenaam. Spreker is overigens van meening, dat de zaak niet een loop zal nemen als de heer Knuttel vreest. Óp de door den heer de Koster bepaalde wijze zal men van particulieren meer giften krijgen dan wanneer men het anders doet. Geeft de gemeente te veel, dan zullen wellicht vele particulieren daarin aanleiding vinden minder of niets te geven, maar bovendien kan de gemeente thans met het oog opdenstand harer middelen weinigdoen. De onderstelling van den heer Knuttel, dat Burgemeester en Wethouders, zoodra de noodige middelen beschikbaar zijn, den parkaanleg op te kleinen voet zullen beginnen, is onjuist. Hun voorstel tot aankoop van grond hedenmiddag bewijst wel, dat zij op dit gebied wel iets aandurven. De heer Knuttel meent, dat de Voorzitter hem verkeerd begrepen heeft. Indien men, hetgeen de stichting beoogt, giften van particulieren wil krijgen, dan moeten in haar bestuur menschen zitten, die voor de zaak warm loopen; van Burgemeester en Wethouders, die altijd hebben betoogd, dat er te Leiden aan een zoodanig park geen behoefte bestaat, is dit echter niet te verwachten. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders voor deze zaak tot dusver niet warm konden loopen met het oog op de financiëele gevolgen. Wanneer het geld er komt, dan zullen zij er zeker warm voor loopen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXV. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst, betreffende de levering van electriciteit aan de gemeente Boskoop door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden. (Zie Ing. St. No. 35.) De heer van Stralen zal in zake dit voorstel van Burge meester en Wethouders gaarne eenige nadere inlichtingen krijgen, welke hij gemeend had, dat Burgemeester en Wet houders ongevraagd gegeven zouden hebben, gezien hetgeen in de pers geschreven en in vergaderingen gesproken is omtrent de wijze, waarop deze transactie met Boskoop tot stand zou zijn gekomen. De heer van Eck verklaart, dat de wijze, waarop deze zaak thans in den Raad aan de orde komt, niet zijn sym pathie heeft, evenmin als die van de Commissie van de Licht fabrieken. Spreker had het beter gevonden, wanneer de tot de Directie der Lichtfabrieken te dezer zake gerichte be schuldigingen op een of andere wijze waren tegengesproken. Als zulke beschuldigingen in het publiek worden geuit, blijft er altijd iets van hangen en, waar straks uit de mededee- lingen van den Wethouder zal blijken, dat zij grootendeels onjuist zijn, ware het wenschelijker geweest, indien Burge meester en Wethouders, die toch den goeden naam van het gemeentebestuur en van de gemeentelijke instellingen hebben hoog te houden, met het verschaffen van nadere inlichtingen omtrent deze zaak niet hadden gewacht tot een interpellatie plaats had in een Raadsvergadering, doch deze op een andere wijze hadden gegeven, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemid deling van een correspondentiebureau. Daarop heeft ook de Commissie voor de Lichtfabrieken herhaaldelijk aangedrongen. De Voorzitter begrijpt den gedachtengang van de heeren van Eck en van Stralen niet. Natuurlijk is de Wethouder- bereid straks de gevraagde inlichtingen te geven, doch hij ziet niet in, waarom Burgemeester en Wethouders een in den Raad van een andere gemeente geuite, op niets gebaseerde, beschuldiging in een soort communiqué hadden moeten tegenspreken, te meer waar in dit geval de Burgemeester van Boskoop haar reeds uitstekend had weerlegd. De behan deling van dit voorstel in dezen Raad is daarvoor de aange wezen gelegenheid. De heer Sanders zegt, dat het hem genoegen doet een officiëele tegenspraak te kunnen geven op de in sommige bladen opgenomen mededeelingen, welke voor Leiden weinig vleiend zijn en waarbij de goede naam van de Leidsche Licht fabrieken en zelfs de goede trouw van de directie aangetast en in twijfel getrokken worden, omdat die mededeelingen alle juistheid missen. Na een langdurigen concurrentiestrijd tegen de lichtfa brieken te Gouda werd in het begin van November 1925 aan den Directeur van de Leidsche Lichtfabrieken medege deeld, dat zijn aanbieding voor Boskoop het voordeeligst was, en werd de directie uitgenoodigd om met den adviseur van Boskoop, Dr. Verhoeckx, het definitieve contract op te stellen. Daarmede was naar het oordeel van den Directeur de con currentiestrijd tusschen Gouda en Leiden beslist. De verdere onderhandelingen met den adviseur van Boskoop liepen alleen over ondergeschikte punten en redactiewijzigingen, in ver band waarmede nog een nadere conferentie met Burge meester en Wethouders van Boskoop zou plaats vinden. Echter kwam op 15 December van hen het bericht, dat zij den Gemeenteraad zouden voorstellen om den electrischen stroom van Gouda te betrekken. Gouda had alsnog een nieuwe aanbieding gedaan, die voordeeliger voor Boskoop was en bij een bezoek aan Boskoop bleek den Directeur, dat Gouda, hoe dan ook, op de hoogte gekomen was van de Leidsche cijfers. De Directeur meende het er niet bij te mogen laten zitten en heeft toen een nieuwe offerte gedaan, welke voor Boskoop natuurlijk gunstiger was dan de laatste aanbieding van Gouda. Burgemeester en Wethouders ver klaarden zich bereid om deze nadere Leidsche offerte ter kennis van den Raad te brengen, maar handhaafden hun oorspronkelijk voorstel om het Goudsche aanbod te aanvaarden. Over dit voorstel staakten in den Raad de stemmen, maar in de raadsvergadering van 23 December werd het met 10 tegen 3 stemmen verworpen, waarna de offerte van Leiden met algemeene stemmen werd aangenomen. In deze offerte is tusschen de stemming en de herstemming over de Goud sche offerte geen wijziging gebracht. Dit zijn de feiten, zooals zij zich hebben toegedragen, en daaruit blijkt, dat de Directie van de Lichtfabrieken te Leiden volkomen correct heeft gehandeld. De Burgemeester van Bos koop heeft in den Raad aldaar verklaard, dat de Leidsche onderhandelaren zich in elk opzicht uiterst correct hadden gedragen en zich getoond te zijn zakenlui van de rechte soort, met een ijver en toewijding, welke bewondering afdwingt. Erkentelijk voor deze verklaring, wil spreker er aan toevoe gen, dat de beschuldigingen van Goudsche zijde aan het adres van Leiden allen grond missen en dat het onverklaar baar is, hoe men, bekend met de feiten, te goeder trouw zijn tegenstander met onware aantijgingen heeft durven aan vallen en diens goede trouw en goeden naam heeft durven verdacht maken op de wijze als zulks is geschied. Hoe zwak die aanvallen zijn, blijkt uit de wijze, waarop men geschermd heeft met het woord «champagne". Er zou na de beslissing ten gunste van Leiden aan de Raadsleden van Boskoop een «champagnefuif" zijn aangeboden. Het is onder zakenlui gewoonte, dat, wanneer zij over hun zaken tot overeenstemming zijn gekomen, de een den ander iets aanbiedt, een glas wijn, een diner, een autotocht enz. Dat is ook hier geschied. Na de lange en ingespannen onderhan delingen kon de Directie, die bij de eindbeslissing aanwezig was, zich er niet aan onttrekken, om aan den Burgemeester en de Raadsleden van Boskoop een glas champagne aan te bieden. Het is te gek om los te loopen, als men dat corruptie noemt, en de onaangename uitlatingen daaromtrent aan het adres van Leiden gedaan door het lid van den Goudschen Raad van Staal kan men schouderophalend voorbijgaan. Spreker meent hiermede de onjuiste voorstelling van zaken te hebben recht gezet. De heer van Eck wil iets zeggen over hetgeen de Wet houder omtrent die champagnefuif heeft medegedeeld. De heer Sanders zeide, dat het onder zakenlui gewoonte is om, als zij over hun zaken tot overeenstemming zijn gekomen, elkander te trakteeren. Als particulieren dat doen, moeten zij dat zeiven weten, meent spreker, maar, als publiekrechtelijke college's optreden, staat de zaak z. i. wel eenigszins anders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 6