22 MAANDAG 22 FEBRUARI 1926. maar wordt er wel de hand gehouden aan de bepaling der overeenkomst, dat er op het binnenplein een ruimte van bepaalde breedte wordt opengelaten? Overigens zou het wel licht aanbeveling verdienen om den verkoop van roerende goederen te verplaatsen naar de Houtmarkt of Kalvermarkt. Wat de nieuwe bestemming van het gebouw betreft, dit zal niet in een behoefte voorzien. Terwijl toch in den loop der jaren op zeer goeden stand gelegen hótels door veranderde tijdsomstandigheden zich niet hebben kunnen handhaven, zal, waar tegenwoordig aan de hotels zeer bijzondere eischen worden gesteld, dit gebouw met zijn lage kamers zich er allerminst toe leenen als zoodanig te worden ingericht. Boven dien ligt het exploiteeren van hotels niet op den weg der ge meente en dient zij dat over te laten aan het particulier initiatief. De vergelijking, door den heer Eerdmans gemaakt, met de Abdij te Middelburg gaat niet op, omdat daarin ook de provinciale griffie en de vergaderzaal der Provinciale Staten zijn gevestigd, zoodat dit hotel in een geheel andere om geving ligt. De Voorzitter ontkent, dat de gemeente eenige moreele ver plichting zou hebben tegenover de Vereeniging van Leidsche No tarissen. Krachtens de door de gemeente met deze vereeniging oorspronkelijk gesloten overeenkomst, was de vereeniging ver plicht gedurende 55 jaren een huurprijs van 1800.per jaar te betalen. Na een aantal jaren heeft echter de gemeente, nadat de vereeniging deze overeenkomst had opgezegd, erin toegestemd met haar een nieuwe huurovereenkomst aan te gaan voorden tijd van 10jaren en tegeneen huurprijs van slechts ƒ1000.zoodat de gemeente thans zeer zeker tegenover deze vereeniging geen moreele verplichting meer heeft. Wat de kwestie van het hotel betreft, men gebruike geen groote woorden, want van een hotel is geen sprake. De heer Backer zal slechts eenige vertrekken kamers, die voor dit doel reeds zijn gebruikt,omdat het venduhuis vroeger een heerenlogement was wederorq inrichten als logeerkamers, hetgeen vooreen academie stad als Leiden, waar vaak familie's overkomen, van belang is. Dat zij te laag van verdieping zouden zijn is niet juist. Ter geruststelling van den heer Knuttel kan spreker boven dien mededeelen, dat de gevel niet zal worden verbouwd. Zoolang spreker Burgemeester is, heeft men over den on- oogelijken toestand op het binnenplein geklaagd; nu het contract afliep, was er dus alle aanleiding om te trachten daarin verbetering te brengen. Er is voorts geklaagd, dat de vereeniging zoo laat antwoord heeft gekregen op haar schrijven van September jl., maar voor die klacht is geen reden, nu voorgesteld wordt, om de overeenkomst met nog een jaar te verlengen. Hadden Burge meester en Wethouders na een week geantwoord, dat zij niet bereid waren de overeenkomst te verlengen, dan hadden de notarissen slechts een half jaar tijd gehad om naar een andere localiteit uit te zien. Spreker ontkent overigens, dat bij bestendiging van den verkoop van roerende goederen, een verkoop, die bijna niets opbrengt, een notarisbelang is betrokken; nagenoeg overal elders geschiedt deze verkoop door deurwaarders. Het gevolg van aanneming van het voorstel van Burge meester en Wethouders zal zijn, dat er verbetering in den bestaanden toestand komt, waardoor de Burcht beter tot zijn recht zal komen. Voor de Leidsche notarissen moge dit voor stel een onaangename zijde hebben, het is in het belang van de gemeente, en het spijt spreker, dat hij het met het oudste lid van den Raad in deze zaak niet eens kan zijn. De heer van Hamel meent, dat niet de Vereeniging van Leidsche Notarissen, doch Burgemeester en W7ethouders de zaak op de spits drijven. Hij heeft den indruk, dat het College, door thans om behoud van het natuurschoon te gaan ij veren, zich wil herstellen van het verleden jaar ten aanzien van het voorstel tot demping van de Mare geleden échec, toen het werd beschuldigd niets voor het stadsschoon te gevoelen. Het natuurschoon van den Burcht wordt bovendien sterk overdreven en dat de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer op deze verandering aandringt, bewijst nog geenszins, dit zij daarin gelijk heeft; dergelijke requesten worden vaak niet al te ernstig voorbereid. Bovendien komen slechts 2 dagen in de week en dan nog heel dikwijls slechts om de veertien dagen ten laste van heeren Notarissen en moeten de beweerde ontsieringen voor de Vrijdagen en de Zaterdagen op rekening komen van den pachter van 't café-restaurant. Wat het hotel betreft, de Voorzitter tracht de zaak nu te verkleinen door te zeggen, dat de heer Backer een paar logeerkamers beschikbaar zal stellen, maar, terwijl zeer gere nommeerde hótels zijn verdwenen, wil men nu een hötel maken in zulk een omgeving en in een gebouw, dat weliswaar vroeger als hotel was ingericht, doch tientallen jaren geleden, toen lang niet zulke hooge eischen aan hótels werden gesteld als thans liet geval is. Baedeker, wien de heer Backer aan haalt, zal dit hótel signaleeren, niet met een sterretje, maar met een zwarte kool. Bovendien zal de heer Backer, die thans de kosten van hetgeen aan het gebouw wordt veranderd voor zijn rekening neemt, over een paar jaar wel bij de gemeente aankloppen om groote voorzieningen, omdat hij op die manier het hotel niet kan exploiteeren. Het zal voor de gemeente een groote strop worden. Terecht heeft de heer van Eek onlangs gezegd: als men goede huurders heeft, dan moet men die waardeeren. Welnu, de notarissen van Leiden zijn altijd goede huurders geweest, in alle opzichtén, maar in plaats van dat te apprecieeren behandelt men hen nu op niet te qualificeeren wijze. Bur gemeester en Wethouders waardeeren niet wat de notarissen ten aanzien van de gemeente gedaan hebben. Spreker vindt de houding van Burgemeester en Wethouders in deze niet sympathiek. De heer Wilmer wil den heer Backer een royale kans geven, om zijn plannen naar behooren uit te kunnen voeren; degenen, die, vóórdat nog iets daarvan verwezenlijkt is, zijn voornemen nu reeds van alle kanten critiseeren, maken hem dat echter niet gemakkelijk. Spreker vindt het optreden van den heer van Hamel jegens den heer Backer niet sympathiek het verwijt, dat deze Burgemeester en Wethouders maakte, slaat op hem zelf terug. Om de redenen, door spreker in eersten termijn reeds genoemd, stelt hij voorin plaats van»slechts" te lezen: »voorloopig". Zouden de notarissen ten slotte on willig blijken, om een andere gelegenheid te zoeken, dan kun nen Burgemeester en Wethouders hen daarop attent maken. De heer van Eck kan, al doet de heer van Hamel indirect een beroep op zijn steun, zich niet aan diens zijde scharen. Burgemeester en Wethouders willen het contract met de notarissen opzeggen, niet omdat zij over hen als huurders ontevreden zijn, maar omdat zij aan het gebouw en terrein een andere bestemming willen geven, hetgeen een gemoti veerde reden voor huuropzegging is. Bovendien lijkt het spreker overdreven, te meenen, dat de notarissen, die wel voldoende financieel krachtig zullen zijn, niet in staat zouden zijn om binnen een jaar een ander terrein voor hun ver- koopingen te vinden. Spreker zal dus zijn stem aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders geven. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen de volgende amendementen een, van den heer Wilmer, strekkende om in het voorstel van Burgemeester en Wethouders in plaats van »slechts" te lezen svoorloopig''; en een, van den heer Huurman, strekkende om het Notarishuis aan den Burcht tot 1 Mei 1930 opnieuw aan de Vereeniging van Leidsche Notarissen te verhuren voor een huurprijs van 1200.per jaar en overigens onder de bestaande voorwaarden. De beide amendementen worden voldoende ondersteund en maken derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter geeft den heer Wilmer in overweging zijn amendement in te trekken, omdat men bij aanneming daarvan over een jaar weer voor dezelfde kwestie zal staan als thans. Zooals spreker reeds heeft gezegd, hebben de notarissen geens zins reden tot klagen, nu Burgemeester en Wethouders voor stellen de overeenkomst nog met een jaar te verlengen. Kan de Raad zich onverhoopt met het voorstel van Bur- gemeesler en Wethouders niet vereenigen, dan verdient het eerder aanbeveling, het amendement van den heer Huurman aan te nemen, omdat in '1930 ook de huur van den Burcht afloopt, zoodat dan omtrent beide zaken tegelijk een beslis sing kan worden genomen. De heer Wilmer trekt zijn amendement in. De Voorzitter is het voorts met den heer van Hamel eens, dat men in het algemeen niet zonder ernstige reden een goeden huurder de huur niet moet opzeggen, maar kan men in dezen wel van een goéden huurder spreken, wanneer men let op het feit, dat de vereeniging zich oorspronkelijk verbonden had tot betaling van een jaarlijksche huur van f 1800.welke huurprijs op haar verzoek tot f 1000. verminderd is? De gemeente heeft haar huurster buitenge woon coulant behandeld! De heer Backer heeft voorts niet tot dit voorstel den stoot gegeven; aanleiding daartoe waren de voortdurende klachten over den onoogelijken toestand ter plaatse. En ten slotte is er geen sprake van het stichten van een hotel, maar alleen van het inrichten van eenige logeerkamers, wat, zooals gezegd, voor Leiden van nut kan zijn. De heer Eerdmans meent, dat de notarissen zelf zullen moeten toestemmen, dat bestendiging van den bestaanden toestand bij den Burcht niet wel mogelijk is. Met aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 4