MAANDAG 25 JANUARI 192(5. 7 verdienen, zou de toestand nog erger zijn, maar ook voor hen, die ƒ20.en ƒ25per maand huur moeten verwonen, is elk kwartje besparing zeer welkom. Spreker begrijpt dan ook niet het sterke verzet van Burgemeester en Wethouders tegen zijn voorstel. Straks zal wellicht weer worden aangevoerd, dat het College uit eigen beweging gekomen is meteen voorstel om de rente te bepalen op 5f%, maar het had er nog bij moeten komen, dat het dat niet had gedaan, terwijl vaststaat, dat de gemeente nog verdiende aan de bewoners van die dure huizen! Spreker hoopt, dat de Raad het besluit van 21 December zal handhaven. Ongecorrigeerd De heer Witmans sluit zich bij den heer Dubbeldeman aan, voor zoover deze heelt betoogd, dat de voorgestelde huur- vermindering voor vakarbeiders, die woningen van woning- bouwvereenigingen bewonen, te gering is. En als zij voor deze menschen met vaste inkomsten niet voldoende is, is het wel zeker, dat de bewoners van de gemeentewoningen, menschen van een minderen maatschappelijken stand, met een aftrek van niet zijn geholpen. Voor gemiddelde huren van 4.10 is een vermindering van 20 cent per week en van de overige huren een van 15 cent per week te gering. Spreker heeft persoonlijk op dit gebied veel ondervinding opgedaan en hij hoopt dan ook, dat de 17 voorstemmers van 21 December zich tegen dit voorstel van Burgemeester en Wethouders zullen keeren. De heer Knuttel zegt, dat het besluit van Gedeputeerde Staten op hem een zeer onaangenamen indruk heelt gemaakt. Is deze houding van Gedeputeerde Staten, die, ofschoon zij niet dadelijk de gevolgen van dit Raadsbesluit voor de finan ciën der gemeente hebben kunnen narekenen, daartegen toch zoo spoedig hun bezwaren hebben ingebracht, wellicht uit Leiden geïnspireerd? Maar algezien daarvan, gaat het spreker langzamerhand te ver, wanneer het aan den Gemeenteraad onmogelijk wordt gemaakt een dergelijk besluit, waarmede toch werkelijk niet de financiëele toestand der gemeente staat of valt, te nemen. De gemeente mag zich daarbij niet neer leggen, maar moet trachten om in hoogste instantie gelijk te krijgen. Da heer Zuidema meent, dat de heer Dubbeldeman van zijn standpunt het Raadsbesluit van 21 December met veel talent en op handige wijze heeft verdedigd, door de tegen stemmers in te deelen bij de beschermers van de brandkast en de voorstemmers bij degenen, die de belangen van de kleine luiden in het oog vatten. Spreker begrijpt, dat het geven van een dergelijke voorstelling van zaken in hooge mate in de hand werkt, dat er, zooals de heer Dubbeldeman ook heeft opgemerkt, tal van menschen komen, die langzamerhand beu van de politiek worden. Het gaat hier om de vraag, of er een goede financiëele politiek kan gevoerd worden en of daarmede gepaard kan gaan verlaging van de lasten voor de betrokken personen. Spreker heeft het voorstel van Burgemeester en Wethouders toegejuicht, omdat het bewijst, dat Burgemeester en Wet houders, zoodra er iets op dit stuk kan worden gedaan, daartoe willen overgaan, maar iets anders is het, of men kan stem men voor een voorstel, dat verder gaat. Is het een verstandige financiëele politiek, hoewel het op zich zelf een betrekkelijk gering bedrag betreft, om verder te gaan? Men zou dan een willekeurigen toeslag geven aan een willekeurig aantal huurders en daarvoor is niet de minste reden, omdat Burge meester en Wethouders toegezegd hebben, dat zij met verder strekkende voorstellen zullen komen, zoodra het in verband met de geldmarkt mogelijk blijkt. In de vergadering van 21 December heeft spreker als argument aangevoerd en dat is niet tegengesproken dat, wanneer de gemeente op deze wijze een zelfstandige politiek gaat voeren, zij zelf alle lasten moet dragen, ook als straks het Rijk in die richting iets gaat doen. Men haalt nu wel den Haag als voorbeeld aan, maar wanneer men daar dingen doet, die niet door den beugel kunnen, dan behoeft Leiden dat voorbeeld niet te volgen. De beschikking van de Ministers van Financiën en Arbeid, die de heer Dubbeldeman er nog bij heeft gehaald, gaat langs deze kwestie heen, want daarin gaat het niet over de vergoeding, welke verstrekt wordt over het bouwkapitaal, maar over de rente, welke uitgekeerd wordt over het stamkapitaal. Dat maakt een groot verschil. Spreker heeft geen enkele reden zijn stem aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders te onthouden. De heer Elkerbout houdt vol, dat door zijn voorstel om de annuïteit van 50 tot 75 jaar te verlengen, hetwelk een huurverlaging van 21 cent per week zou hebben opgeleverd, ongeveer hetzelfde zou zijn bereikt als door het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat 25 cent per week huur verlaging ten gevolge heeft. Is de door Burgemeester en Wethouders gevolgde tactiek, om aanvankelijk den rentevoet van 6% op 572% te brengen, wel billijk, nu de gemeente voor het geld, dat het van de bedrijven opneemt, slechts 3% of 372% rente betaalt? De heer Zuidema spreekt nu wel van het toekennen van een bepaalden toeslag aan een bepaalde groep van personen, maar op den duur zullen de gemeente en het Rijk tot afschrijving moeten overgaan, wil men het mogelijk maken, dat de woningen door de menschen, voor wie ze bestemd zijn, kunnen worden bewoond. Wat voorts het stamkapitaal betreft, dat is van minder beteekenis dan de heer Zuidema denkt; het strekt tot dekking van eventueele huurschuld der leden, maar zelfs als een ver- eeniging 400 leden telt, die ieder 25.storten, dan heeft men nog slechts f 10.000.Spreker wil het oorspronkelijk Raadsbesluit handhaven en zoo noodig de zaak bij de Kroon aanhangig maken; heeft deze bezwaar, dan heeft de Raad althans gedaan wat hij kon. De Voorzitter wijst er op, dat Burgemeester en Wethouders, op eigen verantwoordelijkheid, alvast begonnen zijn om het Raadsbesluit van 21 December uit te voeren, juist omdat zij zooveel mogelijk willen trachten de hooge huren te verlagen. De heer Dubbeldeman rekent het Burgemeester en Wet houders niet als een verdienste aan, dat zij met dit voorstel zijn gekomen; laat hij echter eens 4 gemeenten in Nederland noemen, waar een dergelijk voorstel door Burgemeester en Wethouders is aanhangig gemaakt. Dat kan hij niet, maar dan mag hij ook niet zeggen, dat Burgemeester en Wethouders niet voor de belangen van de kleine luiden zorgen. Persoonlijk heeft spreker er bovendien toe medegewerkt, dat hier goed- kooper werd gebouwd, juist met het doel om tot lage huren te komen. En nu Burgemeester en Wethouders verder eigener beweging voorgesteld hebben genoegen te nemen met een annuïteit, berekend naar 572 wil de Raad het maar weer dadelijk op 5% brengen. Men heeft op den Haag gewezen, waar men een deel van een leening van 10.000.000.heeft besteed om van het Rijk een leening met een te dure annuïteit over te nemen; naar verhouding van het zielenaantal zou men voor Leiden komen tot een bedrag van 1.250.000.terwijl hier voor wonin- bouw 2.4 millioen is besteed. Er is dus allerminst aanleiding om op zoo hoogen toon Burgemeester en Wethouders de les te lezen. Ook te Amsterdam heeft men naar verhouding niet meer gedaan, zoodat men niet steeds mag zeggen, dat Leiden op het gebied van voorziening in den woningnood en in pogingen om tot huurverlaging te komen, achteraan komt. De heer Dubbeldeman vraagt wat Amsterdam doen moet om den grond bouwrijp te maken; dat is hier niet aan de orde, doch, zooals gezegd, men doet hier naar verhouding meer dan daar. Wat het voorstel zelf betreft, de leeningen, welke de ge meente voor den woninbouw heeft gesloten, zijn gemiddeld tegen een hoogere rente dan van 57« °/o aangegaan230.000. tegen 67* 1 millioen tegen 572% en ƒ320.000.tegen 53/* Nu zegt men wel, dat de gemeente van de bedrijven tegen lagere rente kasgeld leent, maar die rente is fictief, omdat het hier een kwestie is van het overbrengen van het geld van den eenen zak in den anderen; niet fictiefis, welke winst de bedrijven maken. Burgemeester en Wethouders hebben voorts duidelijk in hun voorstel gezegd, dat zij zoo spoedig mogelijk met een verder strekkend voorstel zullen komen, zoodra zij er in ge slaagd zijn een vaste leening tegen een lagere rente dan van 572 waarover de onderhandelingen reeds worden gevoerd, te sluiten, zoodat er ook uit dezen hoofde tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders geen bezwaar behoeft te bestaan. Wat de verlenging van de annuïteit van 50 het 75 jaar betreft, de heer Eikerbout vergist zich werkelijk, indien hij meent, dat dit voor de huren een verschil geeft van 20 op 100; het geeft een verschil van 20 op 1000, dus bij een huur van 5.een verlaging van 10 cent per week, welke nog tot 6 cent per week wordt teruggebracht, wanneer men in aan merking neemt, dat de annuïteit alleen voor het bouwvoorschot, 73 van het geheele voorschot, wordt betaald. De thans door Burgemeester en Wethouders voorgestelde huurverlaging is dus aanzienlijk meer. Wat het verzet van den heer Dubbeldeman en diens partij- genooten tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangaat, de heeren zijn niet tevreden, dat Burgemeester en Wethouders uit eigen beweging met dit voorstel zijn gekomen en daarom moet er nu maar weer een schepje op. Spreker verzoekt echter den heer Dubbeldeman nogmaals 4 gemeenten in ons land te noemen, waar den laatsten tijd goedkooper woningen, geschikt voor de menschen, voor wie ze bestemd zijn, worden gebouwd dan te Leiden en waar zooveel op dit gebied gedaan wordt als hier. Het zal hem niet mogelijk zijn dat te doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 7