MAANDAG 25 JANUARI 1926. 5 XIV. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1925, ten behoeve van de meerdere kosten van herstelling van den toren der Pieterskerk. (Zie Ing. St. No. 19). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter wil, na nadere kennisneming van de stukken, den heer Sijtsma eerlijkheidshalve nog even mededeelen, dat inderdaad van Burgemeester en Wethouders een schrijven aan de firma Boot is uitgegaan tot kostelooze overne ming van den grond door de gemeente. De zaak verkeerde toen evenwel in een ander stadium. XV. Voorstel tot wijziging van de in 1921 met de gemeenten Nieuwkoop, Nieuwveen, Ter Aar en Zevenhoven gesloten overeenkomsten, betreffende de levering van electriciteit aan die gemeenten door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden. (Zie Ing. St. No. 6). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVI. Voorstel tot wijziging van eenige posten der begrooting, dienst 1926, in verband met de oprichting van het tijdelijk Gemeentelijk Waschbureau als zelfstandige inrichting. (Zie Ing. St. No. 20.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVII. Voorstel tot nadere wijziging van de begrooting, dienst 1925, in verband met de toekenning van een extra ondersteuning gedurende de Kerstweek. (Zie Ing. St. No. 25). De heer van Stralen verklaart, dat het hem genoegen doet, dat Gedeputeerde Staten tegen het Raadsbesluit van 24 December j.l. geen bezwaar hebben, zoodat de Raad in den vervolge er althans uit vrees voor vernietiging niet meer behoeft tegen op te zien een dergelijk besluit te nemen. Komt echter hetgeen Gedeputeerde Staten wenschen niet neder op wat spreker en de heer Sijtsma in de vergadering van 24 December hebben voorgesteld? De Voorzitter ontkent, dat dit op hetzelfde neerkomt, hoewel het overigens weinig tot de zaak doet. Spreker had echter verwacht, dat de heer van Stralen er nu ook zijn voldoening over had uitgesproken, dat spreker door het beleggen van de spoedeischende vergadering de zaak wettelijk in orde heeft gemaakt. De heer Knuttel heeft ook met voldoening van de goed keuring van het Raadsbesluit van 24 December j.l. kennis genomen, waardoor de Raad voor volgende gelegenheden een basis heeft gekregen, welke hij niet zou hebben verkregen, als hij op achterbaksche wijze te werk was gegaan, hoewel hij er nog op wil wijzen, dat Burgemeester en Wethouders blijkbaar wel wat al te hard van stal zijn geloopen met het aan voeren van gewichtige bezwaren tegen de wettelijke toelaat baarheid van het Raadsbesluit. De Voorzitter moet hiertegen opkomen. Het is toch de vraag, of het standpunt van Gedeputeerde Staten wel juist is. Intusschen heeft de heer Knuttel gelijk met te zeggen, dat het zoo beter is dan wanneer het achterbaks gegaan was. Wat wil men meer? Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVIII. Voorstel tot onderhandsche opdracht van het maken, leveren en opstellen van den ijzeren bovenbouw voor de te vernieuwen Verversbrug met bewegingsinrichting en andere bijbehoorende werken, aan de N.V. Hollandsche Constructie Werkplaatsen, te Leiden. (Zie Ing. St. No. 7). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIX. Voorstel tot het verleenen van eene bijdrage in de kosten van de te houden wedstrijden ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Leidsche Zwemclub. (Zie Ing. St. No. 21.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XX. Praeadvies op het verzoek van K. Heemskerk, om toekenning van een jaarlijksch subsidie ten behoeve van het door hem geëxploiteerde overzetveer in de Trekvliet nabij de Groenhovenstraat. (Zie Ing. St. No. 8.) De heer van Hamel gevoelt evenals de Commissie van Fabricage veel voor inwilliging van het verzoek, omdat het overzetveer bij de Groenhovenstraat, ongeveer in het midden van de lange Rijn- en Schiekade, in een groote behoefte voor de omwonenden voorziet. Hoewel het leggen van een brug daar een tiental jaren geleden op financiëele bezwaren is afgestuit, de wenschelijkheid van een b'tere verbinding van dit stadsgedeelte met het midden der stadRapenburg DoelensteegPaterstraatjeGroenhovenstraat, blijkt steeds meer. De grootte van het gevraagde bedrag, nl. ƒ200.kan geen reden tot afwijzing zijn, terwijl het subsidie kan worden ingetrokken, indien het niet meer noodig is. Spreker zal dan ook tegen het praeadvies van Burgemeester en Wethouders stemmen. Met het oog op de vele wandelaars had hij het evenwel verstandiger gevonden, indien de man ook op Zondag voer. De heer Groeneveld is ook voor inwilliging van het verzoek. Burgemeester en Wethouders zeggen wel, dat het hier een particuliere onderneming betreft, maar waarom behandelen zij dan den man, als ware hij in gemeentedienst, door voorschriften te geven omtrent zijn arbeidsduur en het door hem in rekening te brengen tarief? Uit deze bemoeiingen blijkt wel, dat het Gemeentebestuur in de exploitatie van dit veer een gemeentebelang ziet, maar waarom zorgt het dan niet, dat de man ook een behoorlijk inkomen heeft? Hoewel hij de door de Commissie van Fabricage voorgestelde subsidie van 150.vooral met het oog op den langen arbeidsdag, wel wat weinig vindt, wil hij zich daarbij aansluiten om althans iets te bereiken. Verdween het veer, dan zouden de omwonenden de dupe zijn en had de gemeente een werklooze meer, die haar wellicht meer dan f 3.per week zou kosten. Spreker dient daarom het volgende voorstel in: «Ondergeteekende stelt voor aan K. Heemskerk, exploitant van den overhaal GroenhovenstraatRijn- en Schiekade, een subsidie van 150.— per jaar toe te kennen." Het voorstel van den heer Groeneveld wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Knuttel meende vroeger, dat geen reden bestond voor het verleenen van dergelijke subsidie, maar is sedert tot andere gedachten gekomen. Er is geen enkele weg te Leiden, waar een zoo groote afstand is tusschen 2 bruggen, behalve misschien op den Zijl singel. Wanneer er een brug gelegd werd, dan zou het de gemeente ten minste tienmaal zooveel kosten als nu gevraagd wordt. Door dit subsidie te verleenen zal aan de bewoners van die buurt, die zooveel om te loopen hebben, eenigszins tegemoet gekomen worden. Intusschen zal dan nog van de kosten van dit veer betaald worden door de belangheb benden zelf. De heer Heemskerk, die zegt geen familie van adressant te zijn, acht het verleenen van dit subsidie niet noodig, omdat een bedrag van 150.of 200.te gering is, om den man, die dan een weekloon van 13.zou hebben, in staat te stellen op den duur het veer te blijven exploiteeren. Bovendien heeft de gemeente bij dit veer niet zooveel belang; alleen de bewoners van het middengedeelte van de Rijn- en Schiekade hebben er belang bij; de andere bewoners kunnen gebruik maken van het Noordeinde of de Jan van Goyenkade. Ten slotte zou voor het maken van een goede verbinding nog iets te zeggen zijn, indien zich achter de Rijn-en Schie kade nog straten bevonden of daar zouden worden aangelegd. Aangezien dit evenwel niet mogelijk is, heeft het veer slechts voor een betrekkelijk gering aantal menschen belang en zal het dit ook blijven hebben. Om deze redenen ziet hij de noodzakelijkheid van het ver leenen van subsidie niet in. De heer Wilbrink wil in de eerste plaats waarschuwen tegen de argumentatie van den heer Groeneveld. Indien het Ge meentebestuur aan ondernemers van openbare middelen van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 5