2 MAANDAG 25 JANUARI 1926. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Missive van Gedep. Staten, ten geleide van het Koninklijk Besluit van 30 December 1925 No. 18, waarbij het maximum aantal vergunningen voor den verkoop van sterken drank in het klein, voor deze gemeente wordt vastgesteld op 80. 2°. Dispositie van Gedep. Staten, ten geleide van de goed gekeurde Raadsbesluiten tot verhuring van verschillende per- ceelen wei- en teelland en tot het sluiten van kasgeldleeningen gedurende het le kwartaal 1926. 3°. Missive van Gedep. Staten, houdende mededeeling, dat de beslissing op de begrooting, dienst 1926, wordt verdaagd en machtiging tot het doen van uitgaven tot de helft der aan gevraagde sommen en tot het ontvangen van alle geraamde inkomsten. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van het Hoofdbestuur der Nederlandsche Unie voor Vrouwenbelangen, om niet aan te nemen het voorstel in zake het geven van ontslag aan de onderwijzeres, die vóór haar 45ste jaar huwt. Dit verzoek luidt als volgt: Amsterdam, December 1925. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Het Hoofdbestuur der Nederlandsche Unie voor Vrouwen- belangen, bestaande uit: Mevrouw M. Boissevain-Pijnappel, presidente, Prof. Mr. W. L. P. A. Molengraaff, vice-president, Prof. Mr. F. G. Scheltema, penningmeester, Mevrouw Mr. Dr. P. M. Frankenvan Driel, Mr. J. G. L. Nolst Trenité, Mevrouw L. Kappeyne van de CoppelloWygers, secretaresse, kennis genomen hebbende van het voorstel van B. en W. tot opneming van eene bepaling in de betrekkelijke Gemeente verordening, waarbij aan gehuwde onderwijzeressen beneden 45 jaar ongevraagd eervol ontslag wordt gegeven en ook onderwijzeressen in dienst der gemeente bij voorgenomen huwelijk worden ontslaan, meent Uwen Raad in overweging te moeten geven dit voorstel niet aan te nemen en zulks om de volgende redenen: dat aangenomen al, dat eene vrouw behalve op grond van ongeschiktheid ook mag worden ontslagen op gronden ontleend aan het belang van het gezin, toch in geen geval dat ontslag automatisch aan het aangaan van 't huwelijk mag zijn ver bonden, omdat daaruit op zichzelf noch ongeschiktheid voor de uitoefening eener betrekking noch nadeel voor 't gezins- belang voortvloeit. L. Kappeyne v. d. Coppello—Wygers, secr. Zal worden behandeld tegelijk met het desbetreffend voorstel. 2°. Adhaesiebetuiging van het Bestuur der Christelijke Bewaarschool aan den Ouden Rijn aan het verzoek van de Vereeniging van Christelijke Fröbelscholen, in zake wijziging van de verordening, regelende de subsidiëering van bijzondere bewaarscholen. Zal worden behandeld tegelijk met het verzoek. 3°. Verzoek van P. A. Wernink e.a., allen bewoners van het Noordeindsplein, om de voorgestelde asfalteering van het Noordeinde uit te breiden tot de Haagbrug. Dit verzoek luidt als volgt: Leiden, 21 Januari 1926. Aan den Raad der gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren. Ondergeteekenden alle bewoners van het Noordeindsplein verzoeken u beleefd, het voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het aanbrengen van een asfalt wegbedekking in het Noordeinde tot de Witte Poortsbrug te willen uitbreiden tot de Haagbrug, zijnde een oppervlakte van circa 350 M2., waardoor het aangevraagde bedrag slechts met hoogstens ƒ2000.zou moeten worden verhoogd. Hoogachtend P. A. Wernink. (Volgen de namen van nog 4 adressanten.) Zal worden behandeld bij punt 23 der agenda. 4°. Verzoek van de Woningbouwvereniging «Eensgezind heid", om het aan de gemeente toebehoorend terrein, Sectie K, Nis. 3074, 704 en 2173, te bestemmen tot bouwterrein voor die vereeniging en niet voor woningen ter huisvesting van bewoners van onbewoonbaar verklaarde perceelen. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor dit adres in hun handen te stellen om praeadvies. De heer Elkerbout vraagt, of het de bedoeling is, dat de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmans woningen, aan welke reeds een opdracht is gegeven, het samen stellen van een bouwplan zal staken. Het is spreker bekend, dat die vereeniging voornemens is met een plan voor den dag te komen. De Voorzitter zegt thans niet op die vraag te kunnen antwoorden. Brengen Burgemeester en Wethouders een praeadvies uit, dan zal dat op deugdelijke gronden gebaseerd zijn en het spreekt van zelf, dat het College niet dit terrein aan een andere vereeniging zal afstaan, alvorens de zaak be hoorlijk te hebben nagegaan. De heer Dubbeldeman vindt de vraag van den heer Eikerbout nog niet zoo gek. Zijns inziens kan het College wel toezeggen, dat het aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen een vingerwijzing zal geven om het in gereedheid brengen van plannen te staken, totdat het praeadvies op het adres van «Eensgezindheid" zal zijn uitgebracht. Het geld voor het maken van die plannen zou zijn weggegooid, als Burgemeester en Wethouders ten slotte tot de conclusie kwamen, dat het terrein aan «Eens gezindheid" moest worden toegewezen. Ongecorrigeerd De Voorzitter kan die toezegging niet doen, maar het ligt voor de hand, dat deze kwestie niet in 2 of 3 weken zal worden beslist. Wanneer het praeadvies zal verschijnen, kan men er zeker van zijn, dat de Gemeenteraad nog niet ge bonden is, maar Burgemeester en Wethouders kunnen niet naar aanleiding van een adres, en dus onvoorbereid, in een zaak als deze een definitieve toezegging doen. De heer Dubbeldeman vat de zaak te zwaar op, wanneer hij zegt, dat er kosten worden gemaakt voor het ontwerpen van plannen, want zoo snel gaat het niet. Het College zal rekening houden met het belang van de gemeente en met dat der betrokken vereenigingen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 5°. Verzoek van A. Kist, om bestendiging in debetrekking van stadsgeneesheer. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 6°. Verzoek van C. Zweistra e.a., ontslagen werklieden bij de Stedelijke Lichtfabrieken, om restitutie van de door hen gestorte pensioensbijdragen. Dit verzoek luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden Geven met verschuldigde eerhied te kennen, onderge teekenden, C. Zweistra, J. Pennenburg, K. C. v. d. Plas en J. Veldhuyzen, ten deze domicilie kiezende ten huize van eerste ondergeteekende, Mirakelsteeg 12, dat zij ontslagen werklieden zijn, in dienst geweest bij de Sted. Lichtfabrieken dat zij ontslagen zijn door indienststelling der nieuwe kool gasfabriek dat zij nadat zij reeds hun ontslagbriefje hadden ontvangen en tijdens dat men wist dat zij ontslagen zouden worden, verplicht waren pensioenpremie te betalen, terwijl men vooruit wist dat zij daar nooit van zouden profiteeren, dat desgevraagd de Directie der Lichtfabrieken weigerde de gestorte pensioenpremie terug te betalen, dat adressanten meenen daar ten volle recht op te hebben, omdat hen naar hun meening de premie ontrechtmatig is afgehouden, Verzoekt Uwen Raad, beleefd, doch dringend, het daarheen te willen leiden, dat hen de gestorte pensioenpremie alsnog wordt terugbetaald. 't Welk doende enz. C. Zweistra (Volgen de namen van nog 3 adressanten.) Leiden, 20 Januari 1926. De Voorzitter wijst er op, dat oorspronkelijk krachtens de Pensioenwet 1922 ook losse dienst onder de wet viel, doch thans niet meer. Gedurende dien tijd heeft de gemeente

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 2