21 b. aan deze stichting den naam te geven: „Fonds voor Aanleg, Onderhoud en Beheer van Wandelparken" gevestigd te Leiden en daarvoor vast te stellen de navolgende statuten: STATUTEN VAN DE STICHTING, GENAAMD „FONDS VOOR AANLEG, ONDERHOUD EN BEHEER VAN WANDELPARKEN", GEVESTIGD TE L E I D E N. Artikel 1. De Stichting draagt den naam „Fonds voor Aanleg, Onderhoud en Beheer van Wandelparken"; zij is gevestigd te Leiden. Art. 2. De Stichting heeft ten doel het aanleggen, onderhouden en belieeren van één of meer voor het publiek openstaande wandelparken te Leiden of in de omgeving van die gemeente. Art. 3. De Stichting zal worden bestuurd en zoo in als buiten rechten worden vertegenwoordigd door een Raad van Bestuur, bestaande uit: a. den Burgemeester der gemeente Leiden; b. de Wethouders der gemeente Leiden; c. een tweetal ingezetenen dier gemeente, niet deel uit makende van het College van Burgemeester en Wet houders van Leiden. De benoeming van de sub c genoemde leden geschiedt door Burgemeester en Wethouders van Leiden, telkens voor den tijd van vier jaren. Om de twee jaren treedt, volgens een door Burgemeester en Wethouders van Leiden op te maken rooster, één der leden af en heeft de benoeming plaats van een nieuw lid ter vervulling van de opengevallen plaats. Het aftredend lid is terstond herbenoembaar. Een tusschentijds benoemde treedt af op het tijdstip, waarop degeen, in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden. Art. 4. De leden van den Raad van Bestuur mogen middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de Stichting. Art. 5. De Raad van Bestuur wijst uit zijn midden aan drie leden, die te zamen vormen het „Dagelijksch Bestuur". De Raad van Bestuur kan het Dagelijksch Bestuur machtigen om alle rechtshandelingen te verrichten, welke naar het oordeel van het laatste voor het onderhoud en het beheer van de gemelde parken worden gevorderd. Art. 6. De Stichting kan alleen bij besluit van den Raad van Bestuur worden opgeheven. Alsdan is de Raad van Bestuur verplicht onder door hem vast te stellen bepalingen de eigendommen en bezittingen van de stichting aan te bieden aan de gemeente Leiden. Art. 7. De inkomsten van de Stichting bestaan in het bijzon der uit a. giften b. rente van kapitalen c. huur van landerijen en andere onroerende goederen. Art. 8. Het tijdstip, waarop tot aanleg van één of meer parken of tot uitbreiding daarvan wordt overgegaan, wordt door den Raad van Bestuur bepaald. Art. 9. Ingeval de Stichting mocht worden opgeheven en hare eigendommen en bezittingen niet in eigendom aan de ge meente Leiden overgaan, zal na voldoening van de schulden overeenkomstig artikel 1702 van het Burgerlijk Wetboek, aan de dan nog aanwezige eigendommen en bezittingen door den Raad van Bestuur eene bestemming worden ge geven, zooveel mogelijk nabij komende aan het in artikel 2 omschreven doel der Stichting. Art. 10. De gelden worden belegd: a. in landerijen en andefe onroerende goederen; b. in schuldvorderingen, gewaarborgd door het recht van eerste hypotheek op onroerende goederen in Nederland gelegen; c. in Nationale Schuld; d. in schuldbrieven ten laste van Nederlandsche provinciën, gemeenten en water- of veenschappen e. in schuldbrieven door den Staat, Nederlandsche provin ciën, gemeenten en water- of veenschappen rechtstreeks en onvoorwaardelijk voor rente en aflossing gewaarborgd; in schuldbrieven, uitgegeven door overeenkomstig de Nederlandsche Wet opgerichte, uitsluitend in Nederland werkende hypotheekbanken of maatschappijen voor grond-, gemeente- of poldercrediet g. in schuldbrieven, uitgegeven door maatschappijen, welke spoorwegen in eigendom hebben of exploiteeren; k. in beleening op onderpand voor drie maanden of op korteren termijn van fondsen, welke als zoodanig door de Nederlandsche Bank worden toegelaten; een en ander ter keuze en ter beoordeeling van den Raad van Bestuur. De bewijzen dezer schuldvorderingen en andere gelds waardige stukken worden op een door den Raad van Bestuur aan te wijzen plaats bewaard, met dien verstande, dat effecten bij de Nederlandsche Bank in bewaargeving moeten worden gedeponeerd. Gelden, die niet dadelijk belegd kunnen worden, worden gedeponeerd overeenkomstig door den Raad van Bestuur vast te stellen voorschriften. Art. 11. De verdere inrichting van het beheer van de Stichting wordt, zoo noodig, geregeld bij een door den Raad van Bestuur vast te stellen huishoudelijk reglement. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 41. Leiden, 12 Februari 1926. De Commissie van Financiën heeft de eer U te adviseeren, tot aanvaarding van de door den heer D. J. J. de Koster gedaDe schenking groot ƒ11.500.onder de daarbij gestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 24