20
N°. 37. Leiden, 12 Februari 1926.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij zich kan vereenigen met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, opgenomen in Ingek. Stukken
No. 36, betreffende het aangaan van twee 4f geldleeningen,
groot respectievelijk ƒ2.000.000.en ƒ2.062.000.bij het,
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, tot conversie van de bij
het Eigen Pensioenfonds van Europeesche Burgerlijke Ambte
naren in Ned.-Indië gesloten 5| %-geldleening in een 4| %-
geldleeningen tot aflossing van de 5£ %-obligatieleening 1919.
Tegen den overgelegden begrootingsstaat heeft de Commissie
evenmin bezwaar.
De Commissie stelt U mitsdien voor dienovereenkomstig
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 38. Leiden, 12 Februari 1926.
Bij de behandeling van ons voorstel van 16 December j.l.
(Ingek. Stukken No. 292), inzake de tijdelijke renteverlaging
van de door de gemeente ten behoeve van de z.g. premie
bouwplannen verleende grond - en bouwvoorschotten, deelden
wij U mede, dat deze aangelegenheid opnieuw onder de
oogen zou worden gezien, zoodra een voorstel tot het aangaan
van een geldleening aanhangig zou worden gemaakt.
Volgens ons voorstel opgenomen onder No. 36 der Ingek.
Stukken, zal van de 43/4 geldleening, groot 2.000.000.
welke wij U voorstellen tegen parikoers te sluiten bij het
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, een bedrag van
1.650.000.worden bestemd tot dekking van buitengewone
uitgaven voor de Volkshuisvesting. Op dit hoofdstuk moet
weliswaar thans nog door leening worden voorzien in een
bedrag van 1.715.189.48, doch in verband met mogelijke
overschotten op de geraamde bedragen, kan voorloopig met
een bedrag van 1.650.000.worden volstaan.
De voor het le gemeentelijk plan en voor het 4e plan
van „de Eendracht" gevoteerde gelden zijn, zooals U bekend
is, reeds gedeeltelijk gedekt door de met de N. V. Rotter-
damsche Verzekerings-Sociëteiten gesloten hypothecaire geld
leeningen, oorspronkelijk groot, respectievelijk 320.0Ö0.
en 230.000.thans nog bedragende 310.400.en
223.100.tegen een rentevoet van onderscheidenlijk 53/4
en 6
Bij het tot stand komen van de nieuwe leening zal dus
op het hoofdstuk Volkshuisvesting voor de premiebouw
plannen in een bedrag van ƒ1.650.000.ƒ533.500.
2.183.500.door leening zijn voorzien. De hieruit voort
vloeiende rentelast, de kosten van afsluiting van de hypothe
caire leeningen buiten beschouwing latende, bedraagt
jaarlijks 109.609.of gemiddeld 5.02
Met dit gemiddelde voor oogen, meent ons College thans
tot eene verlaging van het rentetype voor de door de
gemeente verstrekte voorschotten voor de premiebouwplannen
tot 5 te mogen adviseeren. Het voor de gemeente nadeelig
verschil toch is gering en behoeft derhalve aan die verlaging
niet in den weg te staan. De verlaging zouden wij willen doen
ingaan met den aanvang van het 2e kwartaal 1926.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, onder verwijzing
naar het hierachter afgedrukt advies van de Commissie van
Financiën, in overweging:
1°. te besluiten, dat de voor de premiebouwplannen
te weten:
het le gemeentelijk plan;
het 2e gemeentelijk plan;
het 4e plan van „de Eendracht";
het 6e plan van „de Eendracht";
het 2e plan van „Tuinstadwijk" en
het 2e plan van „Ons Doel";
aan de gemeente verschuldigde annuïteiten vanaf 1 April
1926 zullen worden berekend met in achtneming van een
rentevoet van 5
2°. Burgemeester en Wethouders te machtigen het noodige
te verrichten ter uitvoering van het sub 1 genoemde besluit
3°. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden
begrootingsstaat, model D.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 39. Leiden, 12 Februari 1926.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat bij haar geen bezwaren bes taan tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders opgenomen in Ingek. Stukken
No. 38, inzake de verlaging van den rentevoet tot 5 van
ten behoeve van de zes premie-bouwplannen verleende grond
en bouwvoorschotten en den daarbij behoorenden begroo
tingsstaat.
Zij stelt U mitsdien voor dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 40. Leiden, 12 Februari 1926.
In Uwe Vergadering van 24 Augustus 1925 werd mede-
deeling gedaan van een bij ons College ingekomen schrijven
van den heer D." J. J. de Koster, luidende als volgt:
Leiden, Augustus 1925.
Aan Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Reeds meerdere malen is het maken van een wandelpark
ter sprake gekomen.
Een besluit tot het inrichten van een dergelijk park werd
echter belet door den slechten financieelen toestand van
de gemeente.
Ten einde na verloop van jaren tot verwezenlijking van
het denkbeeld te geraken, heb ik besloten een bedrag van
11.500.aan de gemeente te schenken, als een kleine
bijdrage voor aankoop en aanleg, onder bepaling, dat genoemd
bedrag wordt gestort in een fonds, te beheeren door een
te vormen stichting, waarvan het bestuur wordt gevoerd
door den Burgemeester en de Wethouders van Leiden en
een tweetal ingezetenen dezer gemeente, door Burgemeester
en Wethouders te benoemen volgens in de stichtingsakte
te bepalen wijze.
In die akte zal tevens dienen te worden omschreven, op
welke wijze genoemd bedrag, en eventueele andere aan het
fonds te schenken giften moeten worden belegd, teneinde
op een door bestuurders der stichting te bepalen tijdstip
te worden bestemd voor het beoogde doel.
Hoogachtend,
J. de Koster.
In verband hiermede zijn door ons statuten ontworpen
voor een in den door den heer de Koster aangegeven geest
in het leven te roepen stichting.
De stichting zal volgens deze concept-statuten den naam
dragen van „Fonds voor Aanleg, Onderhoud en Beheer van
Wandelparken".
De verschillende bepalingen der statuten zijn, voorzooverre
zij niet ontleend zijn aan de voorwaarden, door den heer
de Koster aan de schenking verbonden, van zoo eenvoudigen
aard, dat een afzonderlijke toelichting wel overbodig mag
heeten.
Wij geven U mitsdien in overweging het navolgende
besluit te nemen:
DE RAAD DER GEMEENTE LEIDEN:
Overwegende, dat door den heer D. J. J. de Koster aan
de gemeente Leiden een bedrag is geschonken van 11.500.
als een kleine bijdrage voor den aanleg van een wandelpark
en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond, onder
bepaling dat genoemd bedrag wordt gestort in een fonds,
te beheeren door een te vormen stichting, waarvan het
bestuur wordt gevoerd door den Burgemeester en de Wet
houders van Leiden en een tweetal ingezetenen dier gemeente,
door Burgemeester en Wethouders te benoemen volgens in
de stichtingsakte te bepalen wijze, en voorts onder beding,
dat in de stichtingsakte wordt omschreven op welke wijze
genoemd bedrag en eventueele andere aan het fonds te
schenken giften moeten worden belegd, teneinde op een door
bestuurders der stichting te bepalen tijdstip te worden
bestemd voor het beoogde doel;
BESLUIT:
a. de schenking, onder de daaraan verbonden voorwaarden,
te aanvaarden en mitsdien het door den heer D. J. J. de
Koster geschonken bedrag van ƒ11.500.af te zonderen
tot eene stichting en deze stichting bij dit besluit in het
leven te roepen;