GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 15 OGEKOMEM STUKKEN. N°. 27. Leiden, 25 Januari 1926. De Commissie van Fananciën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geen bezwaren heeft tegen de voorstellen van Burgemeester en Wethouders: a. tot kostelooze overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente: 1°. van den grond en het zich daarop bevindend trot toir vóór de perceelen Jan van Goyenkade Ms 20 en 21 en vóór het tusschen die perceelen gelegen terrein; 2°. van een gedeelte van de De Genestetstraat, Sectie O. Ms. 848 t/m 860, ged.; b. tot aankoop in het belang van de Volkshuis vesting van de perceelen grond en water aan den Lagen Rijndijk, Sectie M No. 220 ged., met begrootingsregelingen c. tot verkoop van een gedeelte berm langs den Haarlemmer- trekvaartweg, Sectie B. No. 811 (ged.); d. tot wijziging van de begrooting, dienst 1925: 1°. ten behoeve van de meerdere kosten van herstelling van den toren der Pieterskerk; 2°. in verband met de toekenning van een extra-onder steuning gedurende de Kerstweek; e. tot wijziging van de begrooting, dienst 1926: 1°. in verband met de oprichting van het tijdelijk Gemeentelijk Waschbureau als zelfstandige inrichting; 2°. voor de beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het aanbrengen van een asphalt-wegbedekking in het Noordeinde en in de Pelikaanstraat. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 28. Leiden, 25 Januari 1926. Regenten van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis hebben de eer voor de onder de Regentessen dier instelling door het overlijden van Mevr. A. C. Montagne van der Lee ontstane vacature de volgende voordracht aan te bieden: 1. Mevr. C. E. S. SYPKENSvan Oosten Slingeland. 2. Mej. J. C. VAN MANEN. Uit naam van Regenten voornoemd, A. Beets, Voorzitter. N. J. Krom, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 29. Leiden, 26 Januari 1926. Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 1 der verordening van 25 Juni 1923 (Gem.blad No. 12), houdende Reglement van de Gemeentelijke Bank van Leening te Leiden, hebben wij de eer U, ter vervulling van de vacature van Commis saris dier instelling, ontstaan door het overlijden van den heer Mr. P. M. Trapman, na raadpleging van Commissarissen, het volgende dubbeltal aan te bieden: 1°. de Heer Mr. F. J. J. TRAPMAN; 2°. de Heer Mr. H. R. GOUDSMIT. Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 30. Leiden, 11 Februari 1926. Tegen inwilliging van nevensgaande verzoeken van de heeren H. P. Veldhuyzen, Dr. W. Th. M. Weebers en A. Kist bestaat noch bij het College van Stadsgeneesheeren, noch bij ons College bezwaar. In verband echter met het aanhangig onderzoek naar de mogelijkheid van de invoering van de vrije artsenkeuze achten wij het wenschelijk deze heeren slechts voor één jaar in hunne betrekking te bestendigen. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging de heeren H. P. Veldhuyzen, Dr. W. Th. M. Weebers en A. Kist, respectievelijk voor de tijdvakken 15 Augustus 1925 15 Augustus 1926, 1 Januari 19261 Januari 1927 en 1 Februari 19261 Februari 1927, te bestendigen in de betrekking van Stads-geneesheer, zulks met afwijking van het bepaalde in art. 2 der verordening van 20 December 1900, betreffende het verleenen van kostelooze genees- en heelkundige hulp aan onvermogenden, den dienst der Stadsgeneesheeren en den werkkring van het College van Stads-geneesheeren te Leiden (Gem.blad No. 4). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende H. P. Veldhuyzen, arts, wonende te Leiden, heeft de eer U beleefd te verzoeken hem wel te willen bestendigen in de betrekking van Stads-geneesheer. Hoogachtend Uw Dw. Dr. Leiden, 29 Januari 1926. II. P. Veldhuyzen. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De ondergeteekende, stadsgenees- en heelkundige alhier richt zich tot den Gemeenteraad van Leiden met het verzoek hem te willen bestendigen als stadsgenees- en heelkundige. Hetwelk doende enz. Leiden, 30 Jan. 1926. Dr. W. Th. M. Weebers. Leiden 20 Januari 1926. Met verschuldigden eerbied verzoekt ondergeteekende den Gemeenteraad van Leiden hem wederom in zijn betrekking- van Stadsgeneesheer te continueeren. Hetwelk doende enz. A. Kist, Med. Docts arts. N°. 31. Leiden, 11 Februari 1926. Bij nevensgaand adres verzoekt de heer Dr. N. J. Beversen hem, met ingang van 1 September 1926, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van rector van het Gymnasium. Gelijk ook blijkt uit het bij de stukken gevoegd advies van Curatoren van het Gymnasium heeft de heer Beversen zijn aanvraag om ontslag ingediend ter voldoening aan het bepaalde bij art. 13 der Verordening van 7 April 1924 (Gem. blad No. 5), welk artikel (evenals artikel 22 der op 30 November 1925 door Uwe Vergadering vastgestelde, doch nog niet door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen goedgekeurde, verordening regelende de jaarwedden der leeraren) bepaalt, dat de leeraren verplicht zijn tegen het einde van den cursus, waarin zij den vijf en zestigjarigen leeftijd bereikt hebben, ontslag te vragen. Genoemd artikel bepaalt echter ook, dat de leeraren, die dien leeftijd bereikt hebben, telkens voor een jaar in hunne betrekking kunnen worden bestendigd tot het einde van den cursus, waarin zij den zeventigjarigen leeftijd bereikt hebben. Op grond van de in hun advies aangegeven motieven adviseeren Curatoren, evenals de Inspecteur der Gymnasia, van deze laatste bepaling gebruik te maken. Ons met deze adviezen vereenigende, geven wij U mits dien in overweging het gevraagde ontslag niet te verleenen, doch den heer Dr. N. J. Beversen, voorloopig voor den tijd van één jaar (1 September 19261 September 1927) te be stendigen in zijne betrekking van rector van het Gymnasium. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De Rector van het Gymnasium deelt U bij dezen mede dat hij in October 1.1. den vijf en zestigjarigen leeftijd heeft bereikt. Krachtens art. 13 der Verordening van 7 April 1924 vraagt hij dus ontslag uit zijn betrekking met ingang van 1 September 1926. De Rector van het Gymnasium N. J. Beversen Leiden 21 December 1925.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 18