8 N°. 16. Leiden, 18 Januari 1926. Door de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen „Rustoord" te 's Gravenhage is tot ons College het verzoek gericht een aan haar nog toebehoorend gedeelte van de De Genestetstraat, deel uitmakende van de perceelen kad. bekend onder Sectie O nis 848 t/m 860, aan de gemeente te mogen overdragen. Tegen die overneming bestaat noch bij de Commissie van Fabricage noch bij ons College bezwaar, nu de kosten voor het in behoorlijken staat brengen van het straatgedeelte door de eigenaresse ter nadere verrekening in de gemeentekas zijn gestort. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging' het gedeelte van de De Genestetstraat, deel uitmakende van de perceelen kad. bekend onder Sectie O nis 848 t/m 860 en op de situatie in geel aangeduid, zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 17. Leiden, 18 Januari 1926. De heer C. Kuipers te Sassenheim verzocht ons van de gemeente te mogen koopen een gedeelte berm langs den Haarlemmertrekvaartweg, kad. gemerkt gemeente Noordwij- kerhout, B. No. 811 en grenzende aan het gedeelte berm, krachtens raadsbesluit van 25 Mei 1925 (Ingek. Stukken No. 106) verkocht aan L. M. van Noort te Noordwijkerhout. Tegen den verkoop op zich zeiven bestond noch bij de Commissie van Fabricage noch bij ons College bezwaar, op grond van ons reeds vroeger uitgesproken gevoelen, dat de gemeente bij het behoud van stukken berm, zoo ver buiten het grondgebied van de gemeente gelegen, geen belang heeft. De geboden koopprijs van 0,50 per M2. werd echter geheel onvoldoende geacht. Aan adressant werd daarom medegedeeld, dat ons College bereid was bij U een voorstel aanhangig te maken tot verkoop van het gedeelte berm tegen den prijs van 1,per M2. benevens 0,10 per M2. voor het rooien der stoven en 0,27 per M2. voor het gemis van hakhout, overeenkomstig het raadsbesluit van 5 Juli 1920 (Ingek. Stukken No. 219). Met dezen totaalprijs ad ƒ1,37 per M2., welke ook door voornoemden heer van Noort is betaald, ging de heer Kuipers accoord. Wij geven U alsnu, overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten tot den verkoop aan C. Kuipers te Sassenheim, van een gedeelte berm langs den Haarlemmertrekvaartweg, deel uitmakende van het kadastrale perceel gemeente Noordwijkerhout, Sectie B No. 811 op de overgelegde situatie in rood aangegeven en gelegen tusschen de Guldemondbrug en Mallegatbrug, vóór het hem toebehoorende perceel Sectie B No. 551, ter lengte van 66 M. en ter breedte (met inbegrip van de halve grenssloot, doch met uitzondering van een 1 M. breede strook aan den Z.O. kant langs den rijweg) van 7 M., alzoo groot 462 M2. tegen den prijs van 1,37 per M2. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 18. Leiden, 18 Januari 1926. Yan de besturen der na te noemen in deze gemeente ge vestigde bijzondere scholen voor lager onderwijs zijn wederom aanvragen ingekomen om vergoeding uit de gemeentekas van de jaarwedden der, over het jaar 1924, aan hunne scholen verbonden boventallige leerkrachten. Het is uwe Vergadering bekend, dat deze vergoeding door de gemeente verschuldigd is, indien aan de overeenkomstige openbare lagere scholen boventallige onderwijzers ver bonden zijn. Art. 100 der L. O. Wet 1920, het artikel waaraan boven bedoelde aanspraken kunnen worden ontleend, bepaalt, dat als grondslag voor de berekening van die vergoeding geldt het gemiddeld aantal leerlingen per onderwijzer aan de ge zamenlijke overeenkomstige openbare scholen. Een tweetal staten bij de betrekkelijke stukken in de Leeskamer nedergelegd, behelst een overzicht van het ge middeld aantal leerlingen over het jaar onmiddellijk voor afgaande aan dat, waarvoor de vergoeding gevraagd wordt en van het gemiddeld aantal leerkrachten over het be trekkelijke jaar. Aan de hand van deze gegevens zijn de ingekomen aan vragen onderzocht en is door ons College nagegaan of, indien de vergoeding ingevolge het eerste lid van art. 106 der L. O. Wet 1920 naar den maatstaf van bovenbedoelde ge gevens niet kan worden uitgekeerd, er aanleiding bestond tot toepassing van het slot van het tweede lid van dat artikel, hetwelk de bepaling inhoudt, dat een eenmaal ge noten vergoeding kan worden uitgekeerd tot twee jaren daarna. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat, behoudens eenige kleine afwijkingen in de bereking van de gedeclareerde bedragen, de aangevraagde vergoeding voor alle scholen op één na, n.l. voor de u. 1. o. school aan de Hoogl. Kerkgracht, kan worden uitgekeerd. De voor deze school gedeclareerde vergoeding kan niet worden verleend, omdat het gemiddeld aantal kinderen ook thans, evenals over het onmiddellijk voorafgaande jaar is gebleven beneden dat aan de overeenkomstige openbare scholen. Tegen de beslissing inzake de vergoeding over 1923, is het bestuur dezer school evenwel in beroep gegaan bij de Kroon, die tot nu toe in deze zaak geene beslissing heeft genomen. Mocht het bestuur in hoogste instantie zijn aanvraag als nog toegewezen zien, dan heeft het op grond van het slot van het tweede lid van art. 100 meergenoemd ook over het jaar 1924 aanspraak op vergoeding en zullen wij een aan- vullingsvoorstel aan Uwen Raad doen toekomen. Op grond van een en ander geven wij U thans in overweging aan de besturen der na te noemen bijzondere scholen voor lager onderwijs, voor het jaar 1924, eene vergoeding krachtens art. 100 der L. O. Wet 1920 uit de gemeentekas te ver- leenen ten bedrage van de som, in de betrekkelijke kolom van den hieronder afgedrukten staat, voor elk bestuur uit getrokken Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 19. Leiden, 18 Januari 1926. Bij Uw besluit van 25 Februari 1924 (Ingek. Stukken no. 62) werd ter beschikking van ons College gesteld een bedrag van 3000.ten behoeve van de herstelling van den toren der Pieterskerk, welke toren, zooals U bekend is, in eigendom aan de gemeente Leiden toebehoort. In ons desbetreffend voorstel wezen wij er nadrukkelijk op, dat de kosten van het werk niet dan zeer globaal konden worden geraamd, aangezien voor een meer volledig onder zoek de toren eerst moest worden besteigerd en de con- structiedeelen moesten worden blootgelegd en dat het voorts Naam der instelling of vereeniging, onder wier bestuur de school staat. Aanduiding van de plaats, waar de sohool is gelegen. Bedrag der gemeentelijke vergoeding kraohtens art. 100 der Lager Onderwijswet 192Ö. Vereeniging voor Christelijk Onderwijs Pasteuratraat 2b Sohool A 2461.24» Idem Noordeinde 40 School voor 1. o. 5043.76 Idem Midd. gracht 119 622.50 Vereeniging tot opriohting en instandhouding Tan sobolen voor 1. o. en m. u. 1. o. op Gereform. Grondslag Lusthoiiaan 2 1435.69 Idem Stadhouderslaan 1 b 2022.50 Idem Hoogl. Kerkgracht 20a School voor 1. o. 1676.83 R. Kath. Par. Jongenssobolen onder R. Katb. Par. Kerkbestuur Haarlemmerstraat 240 6675.63 Idem Heerensingel 27 711.25 Idem Pelikaanstraat 20 97.50 Idem Rapenburg 48 2590.— Inrichting van Liefdadigheid voor Roomsoh Katholieken (R. Kath. Meisjesscholen) Heerensingel 27 480.— Idem Haarlemmerstraat 32/34 1866.68 Gesticht „de Voorzienigheid" Hoogewoerd 57 Sohool voor 1. o. 2442.08' Idem Hoogewoerd 57 School voor u. 1. o. 1418.49 Vereeniging tot opriohting en instandhouding van soholen voor 1. o. en m. u. 1. o. op Gereform. Grondslag Hoogl. Kerkgracht 20a Sohool voor u. 1, o. Nihil ƒ30144.16

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 2