WOENSDAG 9 DECEMBER 1925. 253 noodigt B. en W. uit plan en begrooting te doen opmaken en den Raad voor te leggen. 111. Ondergeteekende stelt voor, te besluiten een bedrag van 50.000 beschikbaar te stellen voor het vernieuwen der St. Nicolaasbrug, met bijkomende werken. De Voorzitter heeft bij een andere gelegenheid reeds medegedeeld, dat in zake de Groote Havenbrug eerst een besluit genomen zal kunnen worden, wanneer beslist is omtrent de vraag, of de tram langs de Haven zal doorgetrokken worden. Van het antwoord op deze vraag zal afhangen, welk soort van brug men zal moeten hebben. Burgemeester en Wethouders zullen de zaak, zoodra het hun mogelijk is, bij den Raad aanhangig maken. De heer Schüller trekt na de mededeeling van den Voor zitter zijn voorstel betreffende vernieuwing van de Havenbrug in, daar dit niets anders dan een aansporing was om praeadvies uit te brengen op de motie van den heer Huurman. Spreker heeft voorgesteld de St. Nicolaasbrug te verbeteren, daar de toegangswegen behoorlijk moeten zijn, vooral na de verwerping van het besluit tot demping van de Mare. Wel hebben Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Antwoord van het vorige jaar beloofd een zoodanig voorstel in te dienen, maar nu, na een jaar, is daarvan nog niets gebleken, terwijl de noodzakelijkheid er van toch wel vast staat, ook bij Burgemeester en Wethouders. De brug moet dezelfde breedte hebben als de verbreede Brandewijnsteeg, of althans vleugelvormige opritten van die breedte. Spreker heeft voorgesteld de Langegrachtbrug te vervangen, daar het op de Mare zeer druk is door de wagens, die van het abattoir enz. afkomen. Rijden zij de smalle brug op, dan bestaat er groot gevaar, dat de voetgangers beklemd geraken tusschen den wagen en de leuning van de brug, zooals reeds eens is gebeurd. De Voorzitter meent, dat iedereen toch wel zal toegeven, dat de St. Nicolaasbrug absoluut verkeerd is komen te liggen. Ook bij de Vrouwenkerkkoorstraat heeft men een zeer gevaar lijken hoek. Spreker stelt dan ook voor, om beide laatste voorstellen in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen tot het uitbrengen van praeadvies. De beraadslaging wordt gesloten, waarna zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de voorstellen van den heer Schüiler sub II en 111 in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies. Volgnr. 287 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter schorst hierop de vergadering tot des avonds te 8J uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op Woensdag 7 December 1925, des avonds te 8J uur. Afwezig zijn de heeren Eikerbout en van Rosmalen. Voortgezet wordt de behandeling van de UITGAVEN van den gewonen dienst. Beraadslaging over volgnr. 288, luidende: ^Onderhoud van kolken en riolenf 37330.—". De heer Schüller zegt in de sectie's te hebben gesproken over de rioleering in de Bakker Korffstraat. Van een des kundige, die daar veel werkzaamheden heeft verricht, heeft spreker vernomen, dat het riool daar niet alleen te laag ligt, maar ook gebroken is op verschillende plaatsen. Die rioleering ligt onder die van de Haarlemmervaart en zóó laag, dat het niet in maar onder het water der Haarlemmervaart uit loost, wat tengevolge heeft dat het zich een uitweg zoekt tusschen de verschillende koppelingen van de cementen stuk ken, met het gevolg, dat het riool op verschillende plaatsen is gebroken. Het is voor de menschen onmogelijk daar te wonen door den reuk, die in de huizen doordringt. Sprekers zegsman heeft hem verzekerd, dat, als men het riool 1 M. liet rijzen, reeds voor een groot deel het bezwaar zou zijn opgeheven, om dan de rioleering der huizen aan de Bakker Korffstraat aan te sluiten. De toestand is thans onhoudbaar. Hier moet z. i. worden ingegrepen, dezelfde toestand zal in de Pasteurstraat gaan ontstaan, omdat het riool in die straat, waarop de inrichting voor ijsfabricage van het Slachthuis loost, niet berekend is op een zoodanigen afvoer. Een andere loozing b.v. de richting uit naar de Slaagh- of Stinksloot, voor genoemde ijsfabriek, komt hem gewenscht voor. Wat betreft de urinoirs zou spreker in overweging willen geven om, wanneer er weder overgegaan moet worden tot het plaatsen van nieuwe urinoirs, die te voorzien van water spoeling en van verlichting des avonds, en vooral moet de inrichting zoodanig zijn, dat men daarin niet vanaf de openbare straat gezien wordt. De heer Mulder kan zich zeer moeilijk indenken, dat hetgeen de heer Schüller zegt omtrent de Pasteurstraat juist zou zijn. Wat betreft de huizen in de Bakker Korffstraat, welke last hebben met de rioleering, dat is een quaestie van verzakking. Gemeentewerken is van overtuiging, dat het niet anders in orde gemaakt zal kunnen worden dan door opheveling van de huizen, wat natuurlijk een geweldige affaire zou zijn en tot groote onkosten voor de eigenaars zal leiden. Daaraan is niet te denken. Het is mogelijk, dat, zooals de heer Schüller zegt, de leidin gen in die huizen zooveel hooger liggen dan het straatriool, maar dat het verholpen zou kunnen worden alleen door de rioleering in de straat omhoog te brengen, lijkt spreker zeer twijfelachtig. Intusschen is spreker bereid om deze zaak nog eens in onderzoek te nemen. Wat aangaat de Pasteurstraat, hetgeen de heer Schüller zegt omtrent de rioleering van het Slachthuis schijnt spreker toe zeer juist te zijn. Men is dan ook reeds bezig dien afvoer langs een anderen kant te brengen; het stuit nog op enkele moeilijkheden, maar het zal wel in orde komen. Dan heeft de heer Schüller aangedrongen op het voorzien van urinoirs met waterspoeling en verlichting. Dat zou wel heel mooi zijn, maar tevens zeer kostbaar. Echter moet spreker er overwegepd bezwaar tegen maken de urinoirs zoodanig in te richten, dat de menschen, die zich erin bevinden, totaal onzichtbaar zouden zijn. Dan zou men wel eens een proef kunnen nemen, of ook twee menschen onzichtbaar zijn. Het is niet geraden om het daar zoo gezellig te maken. Het zou ook niet hygiënisch zijn! De heer Schüller dankt den Wethouder voor diens uiteen zetting in zake de rioleering van de Pasteurstraat. Spreker kan niet met zekerheid zeggen, dat, als men het riool in de Bakker Korffstraat laat rijzen, de toestand daar beter zal worden, maar hij neemt akte van de toezegging van den heer Mulder, dat een ernstig onderzoek zal plaats hebben. Sprekers bedoeling is niet de bestaande urinoirs door nieuwe te vervangen, maar om bij het plaatsen van nieuwe het meest moderne systeem toe te passen. De hoofdzaak is, dat iemand, die van zulk een inrichting gebruik maakt, onzichtbaar staat, hetgeen o. a. niet het geval is bij het urinoir aan de Marepoort, enz. De heer Mulder wijst er op, dat dat urinoir voldoende wordt gemaskeerd door den grooten zandbak, welke daar staat. Bij het plaatsen van nieuwe urinoirs wil spreker het denkbeeld van den heer Schüller gaarne onder het oog zien, maar men vergete niet, dat men voor 1500.nog maar weinig heeft op dat gebied. De heer Schüller noemt het verlichten der urinoirs een eerste vereischte. De man, die die inrichtingen moet schoon houden, komt bij de laatste Maandagmiddag. Maar Zondags avonds is de toestand al zoodanig dat een behoorlijke ver lichting vereischte is, wil men er gebruik van kunnen maken. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 288 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 289, luidendenKosten van havensvaartenkaaimurensluizen en andere waterwer ken18160.—". De heer Wilbrink zegt, dat Burgemeester en Wethou ders verklaren de urgentie van het uittrekken van een grooter bedrag voor het uitdiepen van grachten niet in te zien, maar spreker wijst er op, dat de som ad 2000.— voor dat doel aangevraagd bij Ingekomen Stuk No. 158 van dit jaar, niet is verbruikt, terwijl z. i. de toestand in de stad van dien aard is, dat verschillende verondiepingen hebben plaats gehad en het dus noodzakelijk is om hetgeen verleden jaar door de omstandigheden is verzuimd, dit jaar in te halen. Spreker dringt aan op het instellen van een onderzoek en zoo noodig indienen van een suppletoire begrooting ter verhooging van dezen post. De heer Mulder zegt, dat ook op de begrooting voor 1925 reeds voor dit doel een post voorkomt en daarvan kan wor den overgeschreven en gebruikt. Blijkt, dat het plan van den heer Wilbrink wordt verkleind, dan kan van het daar voor uitgetrokken bedrag ook een deel worden gebruikt. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 289 zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 9