252
WOENSDAG 9 DECEMBER 1925.
spreekster geschikt om daarin de stadskweekerij te vestigen. Het
terrein ligt dicht bij de stad, aan een verharden weg en aan
een flink vaarwater. Op het terrein staat een woning, welke
door het personeel bewoond zou kunnen worden en aan het
hoofd zou kunnen staan de chef-kweeker. Het hoofd heeft
dan een direct overzicht en goede controle op het werk. Een
gedeelte van de gebouwen kan ingericht worden als werk
plaats; de geheele dienst kan dan bij elkaar gebracht worden,
hetgeen een groot voordeel is voor de stad.
De heer Schüller zegt, dat dit voorstel een bewijs is voor
sprekers bewering, dat de leden van den Raad niet zakelijk
oordeelen over sociaal-democratische voorstellen, daar spreker
in de sectie's wel over deze zaak heeft gesproken, doch geen
voorstel heeft ingediend, hetgeen door een ander Raadslid is
gedaan.
De toestand op de kweekerij is nog veel erger dan mevrouw
van Itallievan Embden gezegd heeft. Rij behoorlijk werken
hebben de werklieden een dag noodig met heen en weer-
loopen om hun materialen te krijgen. Als het materiaal er
eenmaal is, moet het bewaard worden, hetgeen ook kosten
medebrengt. Men kan eigenlijk niet van een kweekerij spreken,
want er is totaal niets aanwezig, behalve een broeikasje van
5 M2. De mest moet, zooals reeds gezegd is, geplaatst wor
den op het Plantsoen, hetgeen geen aangename toestand is,
vooral in den zomer. Indien de gemeente er toe zou kunnen
overgaan om dit terrein, dat vermoedelijk in 1927 vrij komt,
voor de kweekerij beschikbaar te stellen, zou dit zeer goed
zijn, daar dan veel, dat nu uitbesteed moet worden, in eigen
beheer kan worden genomen.
Er is over de grasmaaimachines geklaagd, dat zij niet eens
een jaar lang te gebruiken waren en de arbeiders hebben
fezegd, dat zij na een maand niets meer aan het ding hadden,
preker heeft zich echter laten voorlichten door den leveran
cier van motorgrasmaaimachines, die hem mededeelde, dat
verschillende gemeenten, zooals Utrecht, Arnhem, Rotterdam,
Breda, dergelijke machines van hem betrokken hadden. Wel
is het een groote uitgave, maar op den duur haalt men er
de kosten wel uit, daar andere machines overbodig worden.
Spreker beveelt dan ook de aanschaffing van een motorgras-
maaimachine ten sterkste bij Burgemeester en Wethouders aan.
De heer Elkerbout zal niet ingaan op het voorstel betref
fende de stadskweekerij. Men heeft blijkbaar eenigermate
de klok hooren luiden, dat vandaag of morgen het Rijks
opvoedingsgesticht weder in handen van de gemeente komt
en dan zou men daar de stadskweekerij kunnen vestigen.
Wat aangaat hetgeen opgemerkt is door den heer Schüller,
ook spreker meent, dat aan het gebruik van motorgrasmaai
machines voordeel voor de gemeente verbonden zal zijn, want
met dergelijke machine, die door 1 persoon bediend wordt,
zal men kunnen doen wat anders 3 personen doen.
Verder wil spreker nog even terugkomen op hetgeen hij
verleden jaar in het midden gebracht heelt in zake Musis
Sacrum. De Wethouder heeft toen toegezegd, dat hij een
nader onderzoek zou instellen, hetgeen geschied is, maar hij
schijnt den toestand daar ter plaatse nog niet zoo heel slecht
te vinden.
Spreker meent, dat het toch eigenlijk niet toelaatbaar is,
dat dergelijke inrichting daar nog bestaat. Zoo is b. v. het
hekwerk er om heen met ijzerdraad aan elkaar vastgemaakt.
Als men de zaak in oogenschouw neemt, dan moet men tot
de conclusie komen, dat opruiming noodzakelijk is. Het be
stuur van de sociëteit schijnt ook niet in staat te zijn om
eenige verandering aan te brengen; het heeft althans te
kennen gegeven, dat het, gezien het gering aantal leden der
sociëteit, niet in staat is om er iets aan te doen. Er is wel
een vernieuwingsfonds in het leven geroepen, waarvoor per
lid een wekelijksche contributie van een kwartje wordt be
taald, maar toch ziet men geen kans om de zaak behoudens
het gebouw eenigermate in orde te brengen.
Met het oog hierop vraagt spreker, of er geen aanleiding
bestaat om te trachten het gebouw of althans den tuin weder
bij de gemeente terug te brengen; er zou dan gelegenheid
zijn om het plantsoen eenigszins beter tot zijn recht te doen
komen. Het bestuur der sociëteit is bereid om alleen het
gebouw te houden en het overige af te staan. Er beslaat
dan ook wel eenige aanleiding, dat het Gemeentebestuur zich
deswege met het bestuur der sociëteit in verbinding stelt
en spreker stelt daarom de volgende motie voor
»De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders uit, zich
met het bestuur van Musis Sacrum in verbinding te stellen
ten einde met hen te bespreken den onhoudbaren toestand van
het terrein in het Plantsoen en ten spoedigste maatregelen
te beramen, dat aan dezen toestand een einde kome, en het
stadsgedeelte aldaar een beter aanzicht krijgt."
De bedoeling van spreker is, dat deze aangelegenheid nog
vóór den aanstaanden zomer haar beslag zal krijgen.
Het voorstel van den heer Eikerbout wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De Voorzitter stelt voor, dit voorstel in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies, daar
het College hierover niet zoo maar onvoorbereid zijn meening
kan zeggen.
Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De heer Mulder erkent, dat er aan de stadskweekerij nog
wel het een en ander mankeert. Een paar jaren geleden zijn
dan ook ernstige pogingen gedaan om een particuliere kwee
kerij aan te koopen, welke plannen zijn afgesprongen allereerst
op den hoogen prijs, maar daarnaast ook op het feit, dat de
inrichting zelf niet geschikt was. De kweekerij ligt wat ver,
daardoor zijn ook de arbeidsloonen hoog. De terreinen van
het Rijksopvoedingsgesticht hebben sprekers aandacht wel
gehad, maar het Rijk heeft nog 23 jaren huur. Spreker geeft
als zijn persoonlijk gevoelen te kennen, dat men bij het Rijk
wel kan gaan aandringen op een loslaten van de huur, maar
dit zal niets geven, daar de huur nog al laag is en spreker
(niet-officiëel) gehoord heeft, dat het Rijk de gebouwen voor
andere doeleinden reeds bestemd heeft.
Spreker acht de voorstelling, alsof het op de kweekerij zoo
armzalig zou zijn, overdreven. Er worden wel bloemen ge
kweekt, maar niet genoeg voor de parken. Het meeste moeite
geeft nog het bewaren daarvan gedurende den winter. Men
moet overigens in de parken niet zooveel bloemen plaatsen,
daar dit eerder ontsiert, doch in navolging van andere plaat
sen daarvoor meer heestergewassen gebruiken.
Spreker kan die motorgrasmaaimachine wel droomen. Er
zijn aan de aanschaffing ook wel bezwaren verbonden, zooals
de uitgave ineens van 1200.Het kan echter zijn, dat dit
geld goed besteed is. Spreker zal deze zaak ernstig overwegen.
De heer Huurman wil iets zeggen naar aanleiding van het
voorstel betreffende de stadskweekerij.
De Wethouder heeft medegedeeld, dat er nog geen quaestie
van is, dat het gebouw uit de huur zou komen en dus heeft
het geen zin om daarop verder in te gaan.
Men zegt: de huurprijs bedraagt slechts 1000.per jaar;
maar de gemeente zou niet gelukkig zijn, als het die gebouwen
zou moeten onderhouden, want daarmede zou ze eenige
duizenden guldens per jaar kwijt zijn. Het gebouw is zeer
oud en verdient eer te worden afgebroken, dan tot kweekerij te
worden ingericht.
Ook is dat terrein zoover verwijderd van het hartje van de
plantsoenen, dat men van den regen in den drup zou komen.
Het zou verkeerd zijn om op dit terrein, waar het altijd stormt
en waait, en dat zoo ver gelegen is van alle plantsoengedeelten,
de stadskweekerij te vestigen. Er wordt in het voorstel wel
alleen gesproken van de wenschelijkheid om daarnaar een
onderzoek in te stellen, maar het College kan zijn tijd toch
beter gebruiken.
De Voorzitter geeft aan de voorstellers in overweging, om,
nu zij gehoord hebben, hoe het staat met de huur van het
gesticht, het voorstel in te trekken. Mocht blijken, dat het
Rijk van de huur ontslagen wil worden, dan kunnen zij op
deze zaak altijd nog terugkomen.
Mevrouw van Itallievan Embden verklaart haar voorstel,
mede namens den heer Sijtsma, in te trekken.
Aangezien het voorstel van den heer Sijtsma en mevrouw van
Itallie—van Embden is ingetrokken, maakt het geen onderwerp
van beraadslaging meer uit.
De beraadslaging wordt gesloten, waarna het verhoogd
volgnr. 286 zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 287, luidende: vKosten van
bruggen en overzetveren f 99749.
Hierbij komen tevens in behandeling de door den heer
Schüller ingediende voorstellen, luidende:
I. De Raad verzoekt B. en W. binnen 3 maanden praeadvies
uit te brengen over de motie, ingediend door de Heeren
Huurman en Eikerbout in de Raadszitting van 1 December
1924, luidende:
De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat de Groote
Havenbrug in verband met het drukke verkeer zoo spoedig
mogelijk wordt afgebroken en door een nieuwe wordt ver
vangen, en noodigt B. en W. uit plan en begrooting te doen
opmaken en den Raad voor te leggen.
II. De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, de Langegracht-
brug welke niet voldoet aan de eischen door het drukker
wordende verkeer gesteld, zoo spoedig mogelijk af te breken
en door een nieuwe te vervangen,