248 WOENSDAG 9 DECEMBER 1925. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Coster, Wilmer, Oostdam, Zuidema, Deumer, Eerdmans, van der Reijden, Bergers, Wilbrink, van Rosmalen, van Hamel, Huurman, mevrouw Dietrich— de Rooy, de heeren Eikerbout, Splinter, Spendel, Witmaris, Heemskerk, Reimeringer en Meijnen. Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Verweij, Knuttel, Dubbeldeman, Kooistra, Baart, Groeneveld, van Eek en Schüller. Volgnr. 265 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 266 tot en met 273 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter doet opmerken, dat volgnr 274 abusievelijk uitgetrokken is tot een totaal van f 19472.Dit moet zijn 196472.-. De volgnrs. 274 tot en met 282 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 283, luidende: rtOnderhoud van straten en pleinenf 454524. De Voorzitter stelt hierbij tevens aan de orde de door den heer Schüller ingediende voorstellen, luidende: I. De Raad spreekt de wenschelijkheid uit over te gaan tot asphalteering le. van de Stationsweg, gepaard gaande met rijvlakver- breeding, 2e. van de Steenstraat, noodigt B. en W. uit plan en begrooting te doen opmaken en den Raad voor te leggen. II. Ondergeteekende stelt voor te besluiten tot het leggen van trottoirs op de Nieuwe Rijn tusschen Hooigracht en Heerengracht benevens de Kraaierstraat tusschen Hoogewoerd en IJtrechtsche Veer. III. De Raad van oordeel dat de bestrating van de navolgende straten: Verwerstraat, Waardgracht, Oranjegracht, Zuidsingel en Uiterste gracht dringend verbetering behoeft noodigt B. en W. uit deze bestrating door klinkerbestrating te doen vervangen. IV. De Raad van oordeel dat het spuitenhuis aan de St. Jacobs- gracht in het belang der veiligheid en het verkeer, dient verwijderd te worden, besluit over te gaan tot het doen afbreken van genoemd spuitenhuis; zoomede het door mevrouw van Itallievan Embden inge diend voorstel, luidende: sOndergeteekende heeft de eer B. en W. uit te noodigen tot het ontwerpen eener verordening tot heffing van een belasting op particuliere stoepenstoepjes, teneinde gebruik makende van den tegenzin der bevolking tot het betalen van belasting haar er toe over te halen, de hekken, afsluit- ijzers enz. te verwijderen. Dan zal een soort nood-trottoir ontstaan (zooals reeds aanwezig in de Breestraat b.v. van de Burgsteeg tot het Gangetje) die kan dienst doen, totdat de gemeentelijke kas in staat is een geregeld trottoir te doen aanleggen. Alleen op deze wijze kunnen de voetgangers »de regels toepassen geldende voor het verkeer" waaraan B. en W. terecht zoo groote waarde hechten." De heer Schüller zegt, dat de door hem voorgestelde verbeteringen noodzakelijk zijn om aan de eischen van het moderne verkeer en van de veiligheid der ingezetenen te voldoen. Het door den Wethouder genoemde bedrag van ƒ450.000.— zegt voor spreker zonder meer niets, daar hij één menschenleven hooger schat dan 4.5 ton. Had spreker deze voorstellen, zooals de Wethouder zeide, buiten de begroo ting om ingediend, dan zou dezelfde Wethouder gezegd hebben, dat zij bij de begrooting gedaan moesten worden. Spreker heeft deze voorstellen, welke in zijn partij grondig zijn over wogen, bij de begrooting ingediend, om verzekerd te zijn van de aandacht, die zij verdienen en niet, zooals de Wet houder gelieft te zeggen, om te toonen ook met voorstellen te kunnen komen uit een oogpunt van propaganda. Sprekers verschillende voorstellen zijn ook door verschei dene Raadsleden gequalificeerd als niet serieus bedoeld en als propagandamiddelen. Spreker trekt zich van deze quali- ficatie niets aan, als zijner onwaardig. Het doet wel zeer vreemd aan, dat men zich nu verklaart tegen voorstellen, waarmede voldaan zou worden aan hetgeen in de sectie's door verschillende leden als wenschelijk is bepleit. Hieruit blijkt weder, dat men niet vraagt, wat er voorgesteld wordt, maar van welke zijde het komt. Dat is geen serieuze wijze van doen. De quaestie van het onderhoud der bestrating tusschen de tramrails heeft al meer dan eens hier een punt van bespreking uitgemaakt. De slechte toestand van de bestrating tusschen de rails bij regenval is in hoofdzaak een gevolg hiervan, dat het onderhoud der bestrating niet gepaard gaat met het lichten van de rails en een behoorlijk onderhoud van de rails. Bij verzakking van de bestrating komt er water in het zand en het water haalt het zand weg; de gemeentewerk lieden komen dan wel spoedig die gaten wegwerken, maar spoedig daarna is het weder precies eender. Vooral doet het euvel zich voor bij wissels en koppelingen van de rails. Niet op de Haarlemmerstraat, waar de rails aan elkander ge- lascht zijn. De bouten, waarmede de platen aan de koppeling zijn verbonden, zijn door de roest eenigszins verteerd en daar door krijgt men speling in de rails. Nu is bet in de eerste plaats de plicht der Tramwegmaat schappij, dat zij daar de rails behoorlijk onderhoudt en de rails behoorlijk licht en onderstopt: anders geeft het opnieuw bestraten niets. Er moet behoorlijk gelicht worden, met alleen waar er eenige verzakking is, want als men daar alleen licht, dan heeft men eenige meters verder een anderen kuil. De rails moeten over een flinken afstand gelicht worden en aangestampt. Het geheele jaar is er op één enkelen keer na tegen het verzakken der rails door de Directie der N. Z. Id. T. niets gedaan; z. i. moeten Burgemeester en Wethouders van ge noemde Directie verlangen aan dezen wantoestand een einde te maken door geregeld en goed de tramrails te onderhouden zooals de toestand nu is, is het meer dan ergerlijk. Aan de bestrating wordt niet voldoende zorg besteed. Dit ligt voor een groot gedeelte aan het materiaal, dat soms meer uit puin dan uit steenen bestaat. De opzichter van het bestratingswerk antwoordde spreker op zijn verzoek om inlichtingen, dat hij niet anders had en het er wel mee moest doen. Ook zijn er eenige straatmakers, de goeden niet te na gesproken, die het met de werkzaamheden niet te nauw nemen. Spreker heeft echter, toen hij den opzichter daarop wees, voldoening gekregen. Spreker bepleit invoering van een leerlingstelsel, zooals in Rotterdam, om te voorkomen dat .zich personen voor straat maker uitgeven, die het niet zijn. In Rotterdam worden jongens opgeleid en pas na een examen als straatmaker aangesteld. Heeft de Commissie van Fabricage daaraan haar aandacht gewijd in haar uit te brengen rapport en overleg gepleegd met de desbetreffende vakorganisatie's? Het toezicht is ook onvoldoende. Spreker bepleit het aan stellen van twee opperlieden per twee straatmakers, in plaats van één, zooals thans het geval is. De straatmakers zijn het daarover wel niet eens, maar in Amsterdam en Rotterdam heeft men het ook. De opperlieden kunnen dan het werk, b.v. het aanstampen en het zanden van de steenen, beter uitvoeren. De werklieden betalen de opperlieden zelf, maar doordat zij in tarief werken, behouden zij dan toch het zelfde loon. En de kwaliteit van het werk zal er door verbeteren. Ook het aanstellen van meerdere aanvoerders is z. i. van groot belang voor de gemeente en het is niet gewenscht deze werkzaamheden uit te besteden, wat gebleken is duurder te zijn dan uitvoering in eigen beheer. Het te werk stellen van baanwerkers bij den nieuwbouw is voor de gemeente uit een oogpunt van bezuiniging aan te bevelen en het verdient geen aanbeveling deze werkzaam heden aan straatmakers op te dragen; de door spreker hier genoemde werkwijze wordt in Rotterdam toegepast. Er wordt zeer weinig aandacht geschonken aan het aan stampen en inzanden van de steenen. Wat betreft sprekers voorstel tot asfalteering van den Stationsweg en de Steenstraat, de tegenwoordige toestand daar is op het oogenblik onhoudbaar met het oog op het verkeer, zoowel het rij verkeer als het voetgangersverkeer. Er moet noodzakelijk overgegaan worden tot asfalteering van deze straten, waarmede voor zoover mogelijk gepaard zal moeten gaan verbreeding en opruiming van de voortuintjes. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat hun aandacht op deze aangelegenheid gevestigd is, maar dat heeft men ook verleden jaar vernomen en er komt onderwijl niets van. Spreker meent, dat de Raad thans wel een besluit in deze zal kunnen nemen. Verder stelt spreker voor om in een aantal straten klinker bestrating aan te brengen. Deze straten vei keeren in een toe stand, die niet langer zoo kan blijven. Men moge zeggen.dat in andere plaatsen de bestrating in de achteraf gelegen wijken ook niet voldoende is en zelfs slechter dan te Leiden, dat is nog geen reden om deze slechte bestrating hier nog langer te handhaven. Het is noodig om tot geleidelijke herbestrating van die straten te komen. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat op deze begroo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 4