WOENSDAG 9 DECEMBER 1925.
247
De Voorzitter stelt thans aan de orde het voorstel van
den heer Kooistra, er toe strekkende, dat twee personen, die
een huis in huur hebben van de Gemeentelijke Woning
stichting, aan het bestuur van die stichting worden toe
gevoegd, ingevolge art. 4 van het reglement dier stichting.
De heer Kooistra zegt, dat blijkens de Memorie van
Antwoord het bestuur van de gemeentelijke woningstichting
toevoeging van twee leden daaraan uit de bewoners niet
noodig achtte. Waarom dit niet noodig werd geacht, staat er
evenwel niet bij. De Voorzitter van den Raad verklaarde bij
het voorstel van den heer van Eek er op zich zelf geen
bezwaren tegen te hebben. Men heeft die woningen nu
ongeveer twee jaar en de heer Witmans, de secretaris van
die stichting, zal dan ook nu toch wel weten, ot er ge
schikte personen te vinden zijn. Het is werkelijk noodig, dat
de bewoners meer contact krijgen met, het bestuur van die
vereeniging.
Hetgeen spreker wenscht. zal opvoedend werkenhet bestuur
der stichting zal op die wijze meer voeling houden met de
bewoners van die woningen en daar kan toch niets op
tegen zijn.
Zouden er onder die paar honderd bewoners van deze
woningen niet 2 gevonden kunnen worden, die daartoe niet
de noodige capaciteiten zouden bezitten? Die zullen er in
dezen tijd van ontwikkeling toch wel te vinden zijn.
Welke nadeelige gevolgen zou het hebben, wanneer 2 van
die menschen in het bestuur der stichting opgenomen wer
den, ook indien die 2 personen niet zoovele capaciteiten
hebben als de hooge heeren, die er verder in het bestuur
gezeten zijn? Spreker verbaast zich er dan ook over, dat het
bestuur der stichting zich tegen sprekers denkbeeld verzet.
De Voorzitter wijst er op, dat, toen de heer van Eek
een dergelijk voorstel deed, het oorspronkelijk idee was, dat
er zouden gekozen worden menschen, die in die woningen
woonden, a 1 instar van de bouwvereenigingen. De leden van
de bouwvereeniging kiezen hun bestuur, maar de huurders
van deze woningen verkeeren in een andere positie.
Nu zou het bestuur der stichting kunnen zeggen: wij
nemen dezen of genen huurder in het bestuur op, die is
wel geschikt; maar zouden de andere huurders daarmede
genoegen nemen? Men zou dan moeten uitschrijven een soort
van verkiezing onder de huurders.
De heer Kooistra zegt, dat de heer Witmans tegen het
destijds door spreker gedane voorstel, om er een vereeniging
van te maken, heeft aangevoerd, dat men van een vereeniging
niet kon spreken, omdat men niet eens wist welke huurders
men zou krijgen. Men is nu twee jaar verder en er is een
reglement vastgesteld, waarvan artikel 4 de bevoegdheid geeft
om het bestuur der stichting uit te breiden van 5 tot 7
personen, welke twee leden door Burgemeester en Wethouders
uit de bewoners kunnen worden aangewezen. Dit zal niets
kosten, dus ook de heer Zuidema zal voor dit voorstel kunnen
stemmen, daar deze tegen het maken van onkosten nog al
eens bezwaar maakt.
De heer Spendel zal na de toelichting van den Voorzitter
zijn steun aan dit voorstel onthouden. Spreker raadt de
overige leden van den Raad aan dit ook te doen, al was het
alleen maar, omdat er nog nooit zulk een opgeblazen rede
voering over zulk een onbelangrijke zaak is gehouden.
De heer Witmans zegt namens het bestuur der stichting,
waarvan nog twee leden in den Raad aanwezig zijn, dat
de heer Kooistra deze zaak zeer opblaast.
Allereerst zijn de gemeentewoningen niet reeds twee jaren
in exploitatie, doch het tweede blok is in April 1925 in
gebruik genomen; het eerste blok is even langer in gebruik;
slechts een zeer klein gedeelte daarvan zal in het einde van
December 1925 twee jaren in gebruik zijn.
Bovendien heeft het bestuur alle dagen contact met de
huurders en is het op de hoogte van hetgeen in beide bouw
blokken geschiedt.
Daarvoor is uitbreiding van het bestuur tot 7 personen
niet noodig, maar spreker meent ook wel, dat het bestuur in
zijn geheel niet tegen uitbreiding is. Men verkeert thans nog
in een tijd van overgang; aanstonds komt er nog een 3de
bouwblokje bij, maar dan is het uit; dan komen er vermoe
delijk geene gemeentewoningen meer bij. Welnu, als de
exploitatie geconsolideerd is, dan is het niet onmogelijk, dat
het bestuur behoort uitgebreid te wordèn tot 7 personen.
Geschiedt dit, dan hoopt spreker één ding, nl. dat degenen,
die voor die functie werkelijk geschikt zijn, wat meer stoel
vast zullen zijn, dat zij blijven wonen, want bij de 310
woningen heeft men totnogtoe reeds ruim 90 mutatie's gehad.
De meeste menschen beschouwen deze woningen als een soort
van doorgangshuis. Dit zijn voornamelijk de motieven geweest,
waarom het bestuur geadviseerd heeft om voorloopig niet
over te gaan tot uitbreiding van het bestuur.
Er is geen quaestie van, dat het bestuur zich te hoog zou
achten om die menschen in zijn midden op te nemen. Spreker
meent, dat de heer Kooistra zich integendeel hooger plaatst
dan spreker. De heer Kooistra blaast hoog van den toren en
blaast de zaak veel te veel op.
De heer Eerdmans wijst er op, dat de heer Kooistra ver
langt, dat de huurders 2 personen in het bestuur aanwijzen,
maar in de sectie's heeft een ander lid gezegd, dat, als dat
gebeurde, in elk geval één sociaal-democraat moest worden
benoemd. Spreker vraagt, of men zich voorstelt, dat de huur
ders gebonden zullen zijn om 2 personen te kiezen, waarvan
één sociaal-democraat is.
De Voorzitter meent, dat het voorstel van den heer
Kooistra niet te aanvaarden is, omdat het strijdt met de
statuten der stichting.
Burgemeester en Wethouders hebben opzettelijk bij de
benoeming van het bestuur 2 plaatsen onbezet gelaten, met
het oog hierop, dat het bestuur eventueel te kennen zou
geven, dat het wenschelijk zou zijn om ook invloed aan de
huurders te geven in het bestuur. De Raad kan niet besluiten
om 2 personen aan het bestuur toe te voegen. De richtings-
qaaestie kan er buiten blijven. Het kan zeer goed zijn, dat
alle huurders geen sociaal-democraten zijn, en dan zou men
toch willen, dat een sociaal-democraat als hun vertegen
woordiger in het bestuur werd aangewezen?
De heer Witmans heeft gezegd, dat het zeer moeilijk is
daarvoor geschikte menschen te vinden, daar zij, indien zij
in het bestuur zitten, misschien verhuizen. Niemand is tegen
het principe, zooals het door spreker is uiteengezet, mits de
tijd er rijp voor is, zoodat in het voorstel van den heer
Kooistra niets anders dan propaganda is te zien.
De heer Kooistra erkent, dat zijn voorstel, zooals het thans
luidt, in strijd is met de statuten van de stichting. Spreker
zou moeten voorstellen, dat de Raad de wenschelijkheid uit
spreekt, dat Burgemeester en Wethouders uit de bewoners
twee leden aan het bestuur toevoegen.
De tijd hiervoor is wel aanwezig. De heer Witmans zegt
wel, dat er geen geschikte menschen voor te vinden zijn,
omdat zij toch weer spoedig verhuizen, maar bij een andere
vereeniging kan een bestuurslid toch ook elk oogenblik als
lid bedanken
Spreker heeft zich vergist, waar hij zeide, dat de woningen
twee jaren in gebruik zijn; evenwel zijn het er geen 209,
maar 300. Daaronder zijn wel twee geschikte menschen te
vinden. Het is dus wenschelijk, dat Burgemeester en Wet
houders aan de stichting verzoeken het bestuur met twee
personen uit te breiden.
De Voorzitter zegt, dat de heer Kooistra dan een motie
moet voorstellen, dat de Raad het wenschelijk acht, dat twee
bewoners aan het bestuur van de stichting worden toege
voegd. Zooals de heer Kooistra het thans zegt, beteekent
het niets.
Ook moeten degenen, die de vertegenwoordigers aanwijzen,
daar een paar jaren gewoond hebben.
De heer Kooistra vraagt, waarom dit het geval moet zijn.
De Voorzitter vraagt, of dan iemand, die pas in zoo'n
woning is komen wonen, dadelijk mede zou kunnen kiezen
en zelfs vertegenwoordiger worden?
De heer van Stralen wijst er den heer Eerdmans op,
dat in de sectie's niet bepleit is, dat, als de huurders 2 per
sonen in het bestuur aanwezen, één daarvan een sociaal
democraat moest zijn. Er is toen alleen op gewezen, dat in
het bestuur der stichting 3 Raadsleden zitting hebbeneen
anti-revolutionair, een Katholiek en een lid van de Demo
cratische Partij, maar niet een vertegenwoordiger van de
sociaal-democratische fractie. Hiertegen is men in de sectie's
willen opkomen.
De Voorzitter deelt mede ontvangen te hebben de volgende
motie van den heer Kooistra ter vervanging van diens
ingediend voorstel, luidende:
»De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat 2 bewoners
der woningstichting aan het bestuur van die stichting worden
toegevoegd".
De motie van den heer Kooistra wordt voldoende onder
steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.
De motie van den heer Kooistra wordt in stemming ge
bracht en met 23 tegen 9 stemmen verworpen.