WOENSDAG 9 DECEMBER 1925. 261 Rooij, de heeren Splinter, Spendel, Witmans, Heemskerk, Reimeritiger en Meijnen. Tegen stemmen: de heeren van Stralen, Verweij, Knuttel, Dubbeldeman, Kooistra, Baart, Groeneveld, van Eek en Schüller. Beraadslaging over volgnr. 458, luidende: y>Subsidie aan de Vereeniging tol instandhouding van het Leidsche Muziek corps"" f4000. De heer Oostdam zou gaarne vernemen, hoevele gratis concerten het Leidsch Muziekcorps jaarlijks geeft. De heer Sanders zegt, dat in 1924 van 1925 zijn de cijfers nog niet bekend het Leidsch Muziekcorps heeft gegeven: in het van der WerfF-park 12 gratis uitvoeringen, in het Kooipark 10, op de Korenbeurs 2, in het Invaliden huis 4, op Endegeest 1 en op Rhijugeest 1, terwijl het verder gratis medewerking heelt verleend aan de 3 October-Ver- eeniging, bij de koraalmuziek, bij volksbijeenkomsten en bij de herdenking van de mobilisatie, in het geheel 36 gratis uitvoeringen. De heer Oostdam is den Wethouder erkentelijk voor diens mededeeling, maar deze kan hem er toch niet toe brengen, zijn stem aan dit volgnummer te geven. In het belang van de muzikale ontwikkeling der menschen, die zich bij een gezelschap aansluiten, verdient het voorkeur, ieder muziek corps in de gelegenheid te stellen, dergelijke concerten te geven; dan ontstaat er edele wedijver tusschen die corpsen om zich ook eens te laten hooien. Daartoe zal men echter het subsidie, dat dit eene corps krijgt, over alle corpsen moeten verdeelen. Spreker vraagt stemming over dezen post. De heer Verweij zegt, dat zijn fractie dezen post, den eenige op deze begrooting, die de bevordering van de muzikale ontwikkeling en de kunst beoogt, met liefde zal handhaven. Men kan over de verdiensten van het Leidsch Muziekcorps verschillend denken, maar vaststaat, dat dat corps in een behoefte voorziet. Schrapt men dit subsidie, dan zal de practijk wezen, dat op de avonden, waarop dit corps anders optreedt, in geen enkel deel der stad meer iets te doen zal zijn, te meer, waar het geven van concerten door de verschillende hier ter stede bestaande muziek vereenigingen vaak op bezwaren stuit. De heer Knuttel zou gaarne zien, dat, waar de gemeente Leiden voor kunst buitengewoon weinig doet, ten behoeve van de muzikale ontwikkeling der bevolking iets werd gedaan, dat op geheel anderen grondslag stond dan dit subsidie, dat eigenlijk een subsidie is voor amusement. Spreker wil het niet schrappen, omdat het van belang is, dat iets gedaan wordt voor amusement van een belangrijk deel der bevolking. Voor verdeeling van dit subsidie ook over andere corpsen gevoelt spreker niets. Voor die f 4000.kan de gemeente althans iets van het Leidsch Muziekcorps eischen, maar, als men met die verschillende corpsen begint, moet men maar afwachten wat men voor zijn geld krijgt. Volgnr. 458 wordt aangenomen met 26 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Sanders, Mulder, Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Coster, Deumer, Eerdmans, van der Reijden, Wilbrink, van Stralen, Verweij, van Hamel, Knuttel, Sijtsma, Dubbeldeman, Huurman, Mevrouw Dietrich de Rooij en de heeren Kooistra, Baart, Splinter, Groeneveld, van Eek, Schüller, Witmans, Heemkerk, Reimeringer en Meijnen. Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Oostdam, Zuidema, Bergers en Spendel. De volgnrs. 459 en 460 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 461 luidende: Subsidie aan de Vereeniging Openbare leeszaal en bibliotheek 4481". Hierbij komt tevens in behandeling het door den heer Knuttel ingediend voorstel, luidende: »Volgn. 461 met 3000.te verhoogen, ten einde de ver eeniging «Openbare Leeszaal" in staat te stellen op ruimer schaal boeken en tijdschriften aan te schaffen en in den omtrek van het Kooipark een filiaal in te richten". De heer Knuttel wil nog even herhalen de klacht, dat weekbladen en tijdschriften pas zoo laat na hunne verschijning bij de Leeszaal geraadpleegd kunnen worden. Spreker heeft wel eens gevraagd naar de Septemberaflevering van een tijdschrift, maar op dat oogenblik was er nog maar de Juli- aflevering. Nu moet daarin, sedert de aandacht erop gevestigd is, verbetering zijn gekomen, maar zoo'n verbetering moet ten koste van iets anders gaan. Wanneer men in de courant leest, dat er in een tijdschrift iets staat, waarin men belang stelt, dan moet men de gelegen heid hebben om dat ergens in te zien, maar als men 6 weken daarop moet wachten, dan is de zaak onderwijl weder ver geten. Eerst wanneer men met de zuiver actueele tijdschriften bij is, voldoet een inrichting als de Openbare Leeszaal aan de behoefte, en dit is te meer noodzakelijk nu de Universi teitsbibliotheek in dit opzicht slecht bij is. Sprekers aandacht is er verder door een van de bestuurs leden dezer inrichting op gevestigd, dat deze Leeszaal niet in alle opzichten aan haar doel kan beantwoorden doordat zij te ver verwijderd is van de woonplaats van de arbeiders in de buitenwijken, waarvoor zij in de eerste plaats bestemd is. Het zou dus van veel belang zijn, indien in een van die buurten een filiaal van deze instelling werd gevestigd. Dan zal de inrichting veel beter aan haar doel kunnen beant woorden. Spreker meent, dat voor een bedrag van ƒ3000.al is dit bescheiden, wel iets gedaan zal kunnen worden. De heer Zuidema is door de argumenten van den heer Knuttel allerminst overtuigd. Vooreerst zal hetgeen de heer Knuttel wil niet bereikbaar zijn met het door hem voorge stelde bedrag. Dat verschillende tijdschriften niet zoo nieuw zijn is geen groot bezwaar, omdat degenen, die er komen, dat doen ter bestudeering van een belangrijk onderwerp, niet voor het lezen van nieuwtjes. Om te zorgen, dat altijd alle nieuwe tijdschriften aanwezig waren, zou men zelfs meerdere exemplaren moeten aanschaffen. Maar bovendien, als de heer Knuttel in het Kooipark een filiaal van eenige beteekenis wil oprichten, is ƒ3000.een absoluut onvoldoende bedrag, waarbij nog komt dat men, als dat gebeurt, een aandrang zal krijgen om ook in Tuinstadwijk, nabij den Haagweg en in andere buitenbuurten een dergelijk filiaal te plaatsen. Spreker hoort vragen: wat zou dat? Dit beteekent, dat, als deze ƒ3000.wordt toegestaan, de Raad daarmede uit spreekt dat veel grootere uitgaven zullen moeten worden gedaan. Om die reden kan spreker zich met het voorstel absoluut niet vereenigen. De heer Spendel meent, dat aan den wensch van den heer Knuttel niet zou kunnen worden voldaan, zelfs al werd een bedrag van 13000.— toegestaan, omdat de eischen en begeerten der lezers altijd zoo uiteenloopen, dat een bestuur, al is het met den besten wil bezield, die niet kan bevredigen. De heer Knuttel spreekt van het oprichten van een filiaal in het Kooipark, maar, als de gemeente ƒ3000.— aan het bestuur der Vereeniging aanbood op voorwaarde dat het daarvoor een filiaal in het Kooipark zou oprichten, vreest spreker, dat het bestuur zou antwoorden: als wij behoette gevoelen aan de stichting van een filiaal in die buurt, zullen wij zelf wel bij de gemeente aankloppen. Spreker verklaart zich tegen het voorstel van den heer Knuttel. De heer Sanders zegt, dat het bezwaar van den heer Knuttel, dat in de Leeszaal alleen oude tijdschriften zijn te vinden, evenzeer geldt van de lees-portefeuilles, welke zij, die niet van de leeszaal gebruik maken, krijgen. Dat ƒ3000.— niet voldoende zou zijn om een filiaal in het Kooipark op te richten, onderschrijft spreker. Met ƒ13000. zou men daarvoor zelfs niet kunnen volstaan. Spreker wil cijfers noemen over de belangrijkheid van de leeszaal. Volgens het verslag over 1924 zijn er uitgeleend 75 duizend werken, inderdaad een zeer groot aantal, waarvan echter 57 duizend romans. Spreker gelooft toch, dat het doel van de Leeszaal aldus een klein beetje voorbijgestreefd wordt. Uit deze cijfers blijkt niet, dat het noodzakelijk is om het subsidie te verhoogen. De vereeniging vraagt er trouwens zelf ook niet om. In het financieel verslag der vereeniging over 1924 blijkt, dat de financiëele resultaten van dien aard waren, dat er in dat jaar een overschot van ƒ2197.was. Dus wanneer er behoefte was aan uitbreiding van het aantal werken en boeken, dan zou de vereeniging daarvoor dat overschot wel gebruikt hebben. Spreker moet dus den Raad aanneming van dit voorstel ontraden. De heer Knuttel kan den Wethouder verzekeren, dat voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 17