WOENSDAG 9 DECEMBER 1925. 255 lijk is, dat het adviseeren omtrent de brugwachtershuisjes, de politieposthuizen, de bruggen en dergelijke, behoort tot de taak van de Commissie van Fabricage, niet tot die van de Commissie voor het Marktwezen. Is er sprake van het verleg gen van de Janvossenbrug en de gevolgen daarvan voor de vischmarkt, dan wordt daarover, zooals vanzelf spreekt, laatst genoemde Commissie gehoord. Als de heer Groeneveld er op wij.st, dat de havendienst de voornaamste dienst is en de Directeur en de Adjunct- Directeur meer deskundig zijn op het gebied van het markt wezen, dan blijkt daaruit, dat men een commissie van des kundigen wil. Welnu, dan kome er een aparte commissie voor den Bruggen- en Havendienst. Men kan niet ónder stellen, dat menschen als de heeren van der Reijden en Groeneveld goede adviseurs zullen zijn voor het maken van bruggen, het vernieuwen van bruggen en dergelijke zaken, die bij Fabricage thuis behooren. Uitbreiding van de taak van de bestaande Commissie zou geen nut afwerpen. Spreker sluit zich aan bij den Wethouder, waar deze er op heeft gewezen, dat volgens de Gemeentewet de commissie's van bijstand alleen op initiatief van Burgemeester en Wet houders kunnen worden ingesteld. Spreker acht het een verkeerde wijze van werken van den Raad om, ofschoon het volgens Burgemeester en Wethou ders niet noodig is, dat de Marktcommissie ook zeggenschap heeft over de bruggen en den Havendienst, toch te verlangen, dat dit zoo worden moet. De heer Wilbrink kan er niet mede instemmen als zouden de zaken van den Havendienst eigenlijk behandeld worden door de Commissie van Fabricage. Gesteld, dat er een veilingsgebouw moet gesticht worden. Dat zal komen onder den Marktdienst, maar van wie wordt dan advies gevraagd? Van de Commissie voor het Markt wezen, maar ook van de Fabricage-Commissie. Als er een paal moet geplaatst worden op de markt, dan wordt ook het advies van de Fabricage-Commissie gevraagd. Als men op die wijze verder redeneert, dan zou men kunnen zeggen, dat de Commissie voor het Marktwezen geheel overbodig is. Nu heeft men hier niet alleen de veemarkt en de markt op de Vischmarkt, maar ook de turfmarkt, de kolenmarkt, de bloemenmarkt; nu is het herhaaldelijk voorgekomen, dat de Commissie voor den Marktdienst bij de bespreking van ver plaatsing der markt ook rekening moest houden met die markten, welke eigenlijk weder kwamen ingrijpen in den Havendienst, want men moet daarbij toch wel degelijk reke ning houden met een laad- en losgelegenheid, wat tot den Havendienst behoort. Er is zoo pas gesproken over verondiepingen in de vaarten. Naar spreker meent is niet de Directeur van Gemeente werken de eerst aangewezen persoon om die aangelegenheid te onderzoeken, maar wel de Directeur van den Markt- en Havendienst; die kan het best beoordeelen, waar de uitdie ping zal moeten plaats hebben. De Commissie voor den Marktdienst mag thans alleen vragen: wat is gewenscht voor de markt? maar in menig geval grijpen de belangen van Markdienst en Havendienst in elkaar. De Commissie moet daarom in staat gesteld worden om het geheel te overzien en in verband daarmede haar adviezen te geven. De Voorzitter wijst er nogmaals op, dat, als er een nieuwe brug komt, zooals de Janvossenbrug, waarbij het Marktwezen betrokken is, de Commissie voor den Marktdienst daaromtrent natuurlijk gehoord wordt. De groote dienst is eigenlijk de bruggendienst en daarmede heeft die Commissie niets te maken. Gaat het b.v. over het veilinglokaal, dan wordt zoowel aan de Commissie van Fabri cage als aan die voor het Marktwezen door Burgemeester en Wethouders advies gevraagd, maar dat is geheel iets anders dan dat men het recht heeft te adviseeren, d. w. z. dat men in zekeren zin mede het beheer heeft over een tak van dienst. De heer Schriller heeft een voorstel gedaan ten aanzien van de St. Nicolaasbrug. Dat is bijv. een zaak, welke bij Fabricage thuis behoort, terwijl de heer Groeneveld haar bij de Commissie voor het Marktwezen wil brengen. Als men den geheelen dienst van den heer Mennes brengt onder de Commissie voor het Marktwezen, dan moet die Commissie ook bruggenaanleg, bruggenvernieuwing enz. behandelen. Het eenig logische zou zijn, het benoemen van een aparte commissie voor den haven- en bruggendienst. De heer Groeneveld doet den Voorzitter opmerken, dat een Markt- en Havencommissie geen plannen zal maken voor technische zaken, zooals bruggenbouw, evenmin als de Markt commissie ooit plannen heeft gemaakt voor den bouw van loodsen op de Varkensmarkt. Dat is een zaak van Gemeente werken. Maar daarover gaat het niet. Het gaat over de scheepvaartbelangen, welke niet van het Marktwezen zijn te scheiden. Als in de Commissie wordt gesproken over de vraag, waar de veebooten moeten liggen, dan is men op het terrein van den Havendienst, maar die kwestie hangt nauw samen met het Marktwezen. Dat commissie's van bijstand alleen op voorstel van Burge meester en Wethouders worden ingesteld, is juist, maar daarom heeft spreker dan ook een motie ingediend en hij verwacht, dat het College bij aanneming dier motie met den wensch van den.Raad zal rekening houden. De motie van den heer Groeneveld wordt in stemming gebracht en met 18 tegen 10 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Coster, üostdam, Deumer, Wilbrink, Verweij. Knuttel, Sijtsma, Dubbeldeman, Mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren Kooistra, Baart, Groeneveld, van Eek, Schriller, Spendel, Witmans en Heemskerk. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, Wilmer, Zuidema, van der Reijden, Bergers, Huurman, Splinter, Reimeringer en Meijnen. Volgnr. 291 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De volgnrs. 292 tot en met 296 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 297, luidende: y>Bijdrage aan het Comité van Actie voor het maken van propaganda voor een goed bruikbaar wegennet in Nederland 25. De heer Knuttel acht het niet gelegen op den weg van een gemeentebestuur om door tusschenkomst van particu lieren bij andere regeeringscolleges pressie uit te oefenen en daarvoor aan die particulieren geldelijken steun te verleenen. Deze zaak is een beetje zonderling, omdat het Gemeente bestuur van Leiden zelf een College is, dat wegen onderhoudt. Bovendien zal het veel meer kracht kunnen ontwikkelen door zich in verbinding te stellen met die andere colleges, welke ook wegen onderhouden. Ook is die actie niet meer zoo noodig, nu de Provinciale Staten van Noord- en van Zuid-Holland deze zaak ter hand genomen hebben en ook het Rijk er mede bezig is. De heer Mulder begrijpt niet, dat de heer Knuttel blijk baar zooveel bezwaar heeft tegen dit subsidie. Zeker, er wordt tegenwoordig door verscheidene colleges gewerkt aan de wegen verbetering, maar het blijft toch de plicht van elke gemeente, ook van Leiden, dat zoovele toegangs wegen heeft, om aan de actie op dit gebied mede te doen en daarvoor een klein bedrag beschikbaar te stellen. Het is van belang, dat men ten slotte komt tot een goed wegennet door het geheele land. De beraadslaging wordt gesloten, waarna volgnr. 297 zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De volgnrs. 298 tot en met 314, dit laatste verminderd met ƒ309.wegens de abusievelijk uitgetrokken vergoeding aan het Rijk van de kosten van verlichting en verwarming van de benedenverdieping van het gebouw der voormalige H. B. S. voor Jongens aan de Pieterskerkgracht, en de volgnrs. 315 tot en met 321 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 322, luidende: Jaarwedden en wedden der onderwijzersH0923 Hierbij komen tevens in behandeling: I. de door den heer Sijtsma ingediende motie, luidende: »De Raad van oordeel, dat het met het oog op den in de gemeente bestaande» toestand van het lager onderwijs wel licht aanbeveling zou verdienen, dat het plaatselijk toezicht op dit onderwijs worde versterkt met een gemeentelijk inspecteur, noodigt B. en W. uit dit denkbeeld nader te overwegen en daarover praeadvies uit te brengen II. het door den heer Knuttel ingediende voorstel, om op een nieuw artikel uit te trekken f 5000.— als bijdrage van de gemeente in de kosten van schoolreisjes lil. het door den heer Verweij ingediende voorstel, om ƒ1000.beschikbaar te stellen voor schoolreisjes. De heer Sijtsma zegt bij dit voorstel geheel op den bodem van de wet te staan. De Lager Onderwijswet draagt het toezicht op het onderwijs op aan Burgemeester en Wethouders, die daarvoor hebben aangewezen de Plaatselijke Schoolcom-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 11