DINSDAG 8 DECEMBER 1925.
239
Volgnummer 222 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnummer 223, luidende: vBelooning
van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie
mitsgaders van de veldwachtersf3i9.780.
Mevr. van Itallie—van Embden wil naar aanleiding van
de mededeeling van het College, dat uitbreiding van de
kinder- en zedenpolitie na in gebruikneming van het nieuwe
politiebureau overwogen zal worden, het College verzoeken
om te overwegen aanstelling van een vrouwelijke ambte
naar bij dit onderdeel der politie. Te Rotterdam is reeds
sinds verscheidene jaren een vrouw in die positie werkzaam
tot groote tevredenheid van de bevolking en van de autori
teiten, en dit voorbeeld is sedert gevolgd door Amsterdam
en den Haag.
De heer van Eck heeft in de sectie's bepleit de invoering
van kinderpolitie, vooral met het oog op de vaststelling van
het rookverbod voor kinderen.
Burgemeester en Wethouders antwoorden nu, dat uitbrei
ding van de kinder- en zedenpolitie na in gebruikneming
van het nieuwe politiebureau overwogen zal worden. Spreker
wil vragen, of de bedoeling is, dat de zaak nog overwogen
zal worden, als het nieuwe politiebureau in gebruik zal zijn
genomen, of is er in beginsel reeds toe besloten en moet
men alleen nog den vorm waarin en de wijze waarop nader
overwegen, als het zoover is?
De heer Witmans heeft in de sectie's gevraagd, of het niet
wenschelijk zou zijn om vaste verkeersagenten aan testellen,
en blijkens hun antwoord gevoelen Burgemeester en Wet
houders daarvoor wel iets, maar ze wijzen het denkbeeld
toch af, vermoedelijk in hoofdzaak om financiëele redenen.
Thans doen alle agenten van politie, zelfs op de drukste
verkeerspunten, dienst als verkeersagent, en nu zijn er wer
kelijk uitstekende krachten, die het verkeer zeer goed regelen,
maar er zijn er ook bij, die het op zeer onbeholpen wijze
doen, wat wel eens tot ongelukken leidt. Met het oog daarop
zou het goed zijn, als Burgemeester en Wethouders nog eens
nagingen, of men niet zou kunnen komen tot een vast corps
politie-agenten, uitsluitend voor het verkeer.
De heer Huurman sluit zich aan bij het gesprokene door
den heer Witmans. Thans worden alle agenten voor de
verkeersposten gebruikt. Er zijn er onder, die misschien
geschikt zijn voor andere takken van dienst, maar wier
zenuwen van dien aard zijn, dat zij onmogelijk als verkeers
agent kunnen fungeeren. Het is beter op drukke verkeers
punten geen verkeersagent te zetten dan een, die het vak
niet verstaat en het ook niet kan leeren. Zoo'n man is meer
een sta-in-den-weg dan een wegwijzer. Spreker verzoekt
daarom den Burgemeester eens te overwegen, of het niet
mogelijk is alleen de agenten, die voor dezen tak van dienst
den meesten aanleg bezitten, voor dit doel te gebruiken.
In de tweede plaats vraagt spreker, of het naar het oordeel
van den Burgemeester niet gewenscht is om, zoolang de
overweg bij den Rijnsburgerweg niet verbreed is, daar een
vasten post te zetten. De barrière wordt misschien 200 maal
per dag gesloten en dan ontstaat er telkens een opstopping
van menschen en voertuigen; wordt de barrière dan weer
geopend, dan is het voor degenen, die de rechterzijde van
den weg willen houden en van Leiden den Rijnsburgerweg
wenschen te betreden, onmogelijk dat zonder levensgevaar
te doen. Als de politie voorschreef, dat eerst de voetgangers
moesten passeeren en daarna de voertuigen, dan zou dat
gevaar worden verminderd, maar wanneer, zooals thans het
geval is, telkens 12 of 14 voertuigen met groote vaart daar
passeeren, is de toestand voor voetgangers levensgevaarlijk.
Eigenlijk moest aan eiken kant van den overweg een agent
staan en, als men de daaraan verbonden kosten kapitaliseert,
komt men nog duurder uit dan wanneer men voor de ver
breeding van den overweg het bedrag van f 20000.dat
Burgemeester en Wethouders daarvoor noodig achten, besteedt.
De heer Groeneveld zegt in de sectie's te hebben aan
gedrongen op het plaatsen van een verkeersagent op de
kruising HaarlemmerstraatPelikaanstraat, een druk en
gevaarlijk punt, zonder eenig uitzicht. Daar is een verkeers
agent veel meer noodig dan aan de Prinsessekade, waar het
uitzicht veel ruimer is.
Verder heeft spreker er op aangedrongen, dat Burgemeester
en Wethouders zouden trachten gedaan te krijgen, dat de
tramhalte aan de Utrechtsche brug verplaatst werd in de
richting van den Hoogen Rijndijk. Als er twee trams tegelijk
op die brug stoppen, is alle verkeer afgesloten. Een klein
eindje verder is de straat veel breeder en daar zou de tram
halte meer op haar plaats zijn. Spreker hoopt, dat Burge
meester en Wethouders deze zaak nog eens zullen overwegen.
De heer Knuttel moet zich, evenals vroeger, tegen dezen
post verklarenniet omdat hij meent, dat zonder meer deze
dienst zou kunnen afgeschaft worden het inzicht van
sprekers richting is, dat in de plaats daarvan de bewaring van
de openbare orde onder toezicht van de vakvereeniging zal
moeten plaats hebben maar omdat hij er bezwaar tegen
heeft om aan de bezittende klasse, welke het bestuur over
deze gemeente heeft, een gewapende macht ter beschikking
te stellen, welke ten allen tijde gebruikt kan worden, wanneer
die klasse daaraan behoefte heeft, tegen de arbeiders.
De Voorzitter wijst erop, dat in de omschrijving der uit
gaven van dit volgnummer gewag gemaakt wordt van 2
Hoofdagenten op 41.per week; dit moet zijn 40.—.
Het volgnummer wordt dus verminderd met f 104.en
gebracht op i 319676.
In de notulen zal aangeteekend worden, dat de heer Knuttel
tegen dit volgnummer is.
Hoewel de ter sprake gebrachte zaken uitsluitend tot
sprekers ambtsterrein behooren en niet tot de bevoegdheden
van Burgemeester en Wethouders of den Raad, wil hij toch
wel op de gestelde vragen antwoorden.
Mevrouw van Itallievan Embden heeft bepleit de wensche-
lijkheid, dat te zijner tijd aan de zedenpolitie ook een vrouw
verbonden wordt en heeft als voorbeelden genoemd den Haag,
Rotterdam en Amsterdam, maar men moet toch in het oog
houden, dat er verschil is tusschen een groote en een kleinere
gemeente. Als men te Amsterdam heeft een corps van 25
vrouwelijke ambtenaren, dan zouden er naar evenredigheid
te Leiden noodig zijn 2. Men kan er dan niet minder dan 3
hebben in verband met den 8 urendag.
Men moet dus voorzichtig zijn met vergelijken, maar spreker
wil nagaan, of het mogelijk is aan den wensch van mevrouw
van Itallie te voldoen.
Mevr. van Itallievan Embden acht het zoo gewenscht
om aan de zeden- en kinderpolitie een vrouw te verbinden,
omdat een vrouwelijke ambtenaar gemakkelijker kan komen
in de psyche van gevallen, waarin een vrouw of een kind in
aanraking komt met de politie.
De Voorzitter antwoordt den heer van Eck, dat de bedoe
ling is de uitbreiding van de kinder- en zedenpolitie thans
onder de oogen te zien en dat de quaestie beslist zal zijn
tegen den tijd, dat het nieuwe politiebureau in gebruik zal
genomen worden.
Hetgeen de heer Witmans bepleit in zake de vaste verkeers
agenten, is weder in een plaats als hier onmogelijk. Als men
2 posten heeft, dan heeft men daarvoor zeker noodig 6 agenten,
die steeds zouden rouleeren, wat niet zou gaan; het zou voor
die menschen niet te doen zijn.
Wat de heer Huurman zegt, is geheel iets anders. De zaak
is, dat de posten niet geliefd zijn, zoodat het kan voorkomen,
dat, als het niet bepaald een dienstplicht is, agenten zeggen
ik vind het zoo verschrikkelijk onpleizierig om op dien post
te staan, ik word zenuwachtig. In een groote stad, waar men
voor dezen tak van dienst een vast corps agenten heeft, dat
hooger wordt beloond dan het overige politiepersoneel, is die
zaak heel wat gemakkelijker te regelen dan in een middel
matig groote stad. Spreker zal echter ook deze zaak gaarne
onder het oog zienmisschien is zij op te lossen in de richting,
door den heer Huurman aangegeven.
Spreker zal gaarne met den Commissaris van Politie be
spreken de kwestie van het plaatsen van een vasten post bij
den spoorwegovergang aan den Rijnsburgerweg en die van het
plaatsen van een verkeerspost op de kruising Haarlemmer
straat-Pelikaanstraat, maar hij moet opmerken, dat hij, wanneer
de eischen daardoor hooger worden, de vijf vacature's, welke
hij verleden jaar reeds onvervuld heeft gelaten, niet zal kunnen
handhaven. Hij zal echter zien, hoever hij gaan kan.
De heer Huurman zegt, dat hij meermalen persoonlijk
heeft kunnen waarnemen hoe keurig het verkeer te Utrecht
is geregeld. Het kan wezen, dat daar naar verhouding meer
agenten zijn en men van oordeel is, dat Leiden zich die
kosten niet zou kunnen veroorloven, maar spreker zou het
onverantwoord achten, indien tengevolge van een dergelijke
zuinigheid menschenlevens verloren gingen.
Spreker is het eens met hetgeen de heer Groeneveld heeft
gezegd over de kruising HaarlemmerstraatPelikaanstraat.
Men heeft daar weinig uitzicht en, als men in aanmerking
neemt, dat daar de tram rijdt en een groot aantal vrachtauto's
in snelle vaart passeert, moet men toegeven, dat het gewenscht
is, om, wat de bewaking betreft, zich aan te passen aan het
drukker wordend verkeer. Daartoe bestaat wellicht gelegen-