MAANDAG 30 NOVEMBER 1925.
187
tot liet eir.de van den cursus 1925/26 geschiedt, met 22
stemmen de heer F. A. Menalda; de heer W. K. Baard
verkreeg 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was.
(De heeren Kooistra en Oostdam waren inmiddels ter
vergadering gekomen.)
IV. Benoeming van twee leden van het Burgerlijk Arm
bestuur.
(Zie Ing. St. No. 258).
De heer van Eck deelt mede, dat sprekers fractie haar
stem niet kan uitbrengen op den heer Oostveen, aangezien
deze uitdrukkelijk verzekerd heeft aan het bestuur van sprekers
partij, dat hij zou bedanken als lid van het Burgerlijk Arm
bestuur. Het is spreker een groote teleurstelling om dit in
het openbaar te moeten zeggen. Spreker heeft den heer
Oostveen altijd beschouwd als een sympathieke en eerlijke
persoonlijkheid, maar mag zich niet verhelen, dat hij in deze
het optreden van den heer Oost veen zeer afkeurenswaardig
vindt.
Verder nog een zakelijke opmerking, welke meer recht
streeks den Raad raakt.
Totnogtoe is het in den Raad gewoonte behoudens enkele
zeer pijnlijke en onaangename uitzonderingen, zooals onlangs
bij de benoeming van leden der Commissie voor sociale zaken
om bij het samenstellen van commissiën e.d. rekening te
houden met het feit, dat in den Raad zitting hebben menschen
van verschillende richtingen en sprekers partij mag er dan
ook aanspraak op maken om naar de sterkte, waarmede hare
beginselen in de gemeente vertegenwoordigd zijn, zitting te
nemen in de verschillende commissiën, ook in het Burgerlijk
Armbestuur. Dit college telt 9 leden, waarvan slechts 1 sociaal
democraat. Sprekers fractie vertegenwoordigt in den Raad
ongeveer één vierde gedeelte van Leidens ingezetenen en dus
is de vertegenwoordiging van die fractie in het Burgerlijk
Armbestuur door één iid wel wat mager. Wordt echter de aan
bevelingvan Burgemeester en Wethouders gevolgd, dan zal het
gevolg zijn, dat een zeer belangrijke minderheid in het Burger
lijk Armbestuur in het geheel niet vertegenwoordigd is. Al moge
de heer Üostveen ook nog in zekere mate sprekers geest
verwant zijn, wat betreft het standpunt ten opzichte van het
Burgerlijk Armbestuur staat hij vierkant tegenover sprekers
partij en de met haar bevriende en verbonden vakbeweging.
Waar de sociaal-democraten zich absoluut niet konden ver
eenigen met het standpunt, door het Burgerlijk Armbestuur
ingenomen, heeft Oostveen daarin aanleiding gevonden voor
het lidmaatschap der partij te bedanken. Wanneer de Raad
Oostveen zou verkiezen, zouden de socialisten dus widens en
wetens uit het Burgerlijk Armbestuur worden geweerd. Na
de kwetsende wijze, waarop sprekers fractie bij de benoeming
van leden van de Commissie voor sociale aangelegenheden is
voorbijgegaan, hoopt spreker, dat dat niet zal gebeuren, te
meer omdat het hier geldt de benoeming van één sociaal
democraat in een college van 9 personen en het dus onge
hoord zou zijn, indien de Raad iemand benoemde, die wel
als socialist bekend staat, maar van wien de fractie verklaart,
dat hij op het punt, waarop hij de socialisten zou moeten
vertegenwoordigen, geheel andere beginselen en een geheel
andere overtuiging is toegedaan dan sprekers partij.
Spreker beveelt den heer Vallentgoed aan.
Achtereenvolgens worden benoemd
de heer H. J. Planjer met 25 stemmende heer Lohman
verkreeg 2 stemmen en de heeren M. F. Oostveen en van
Veen verkregen ieder 1 stem;
(De heeren Baart, van Hamel, Groeneveld, Verweij en Wilmer
waren inmiddels ter vergadering gekomen.)
de heer J. J. Vallentgoed met 16 stemmen; de heer M.
F. Oostveen verkreeg 13 stemmen en de heer Valkenburg
1 stem.
(De heer v. d. Reijden was inmiddels ter vergadering
gekomen.)
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
V. Praeadvies op het verzoek van Dr. J. J. E. Hondius, om
eervol ontslag als leeraar in de oude talen aan het Gymnasium.
(Zie lng. St. No. 259.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
(De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen.)
VI. Rekening over 1924 van het Leidsch Muziekcorps.
(Zie Ing. St. No. 260.)
De heer Oostdam zou gaarne vernemen, hoeveel gratis
concerten het Leidsch Muziekcorps jaarlijks ten bate van
de gemeente geeft.
De Voorzitter geeft den heer Oostdam in overweging om
op deze zaak terug te komen bij den betreffenden post van
de begrooting. De vraag van den heer Oostdam heeft be
trekking op de wenschelijkheid van voortzetting van het
gemeentelijk subsidie, en dat is op haar plaats niet bij de
rekening maar bij de begrooting.
De heer Oostdam zegt bij de behandeling der begrooting
op deze zaak te zullen terugkomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van
deze rekening besloten.
(De heeren Sanders, van Hamel, Eerdmans en Sijtsma
hadden gedurende de behandeling van dit punt de vergade
ring tijdelijk verlaten.)
VII. Suppletoire begrooting, dienst 1924, van het Gerefor
meerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 260.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten.
VIII. Rekening over 1924 van het Gereformeerde Minne-
of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 260.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
IX. Staat van af-en overschrijvingen op de begrooting voor
1924 van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 260.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
goedkeuring van dezen staat van af- en overschrijvingen
besloten.
X. Suppletoire begrooting, dienst 1924, van het Heilige
Geest of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 260.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten.
XI. Rekening over 1924 van het Heilige Geest of Arme
Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 260.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
XII. Begrooting voor 1926 van het Heilige Geest of Arme
Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 260).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
goedkeuring van deze begrooting besloten.
XIII. Staat van af- en overschrijvingen op de begrooting
voor 1924 van het College van Vrouwen-Kraammoeders.
(Zie Ing. St. No. 260.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goed
keuring van dezen staat van af- en overschrijvingen besloten.
XIV. Rekening over 1924 van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. No. 260).
Den heer Oostdam bleek, dat het College van Vrouwen-
Kraammoeders jaarlijks 36.uitgeeft voor »Meibollen."
Daarvoor moet een of andere historische grondslag aanwezig
zijn, ten opzichte waarvan spreker gaarne eenige inlichting
zou willen vernemen.
De heer Sanders zegt, dat het een oud gebruik is om op
Oudejaarsavond de kinderen in het Heilige Geest-Weeshuis"
te onthalen op Mei- of tuitbollen. Spreker kent die bollen
niet. Het College heeft de vrije beschikking over een bedrag
van ƒ144,uit een legaat en een deel van dat bedrag wordt
jaarlijks voor dit doel bestemd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van
deze rekening besloten.