MAANDAG 30 NOVEMBER 1925.
197
vorige vergadering omtrent een soortgelijk voorstel is besloten
in beroep te gaan, maar hij vestigt er toch de aandacht op,
dat de mededeeling in de stukken, dat ten opzichte van ver
schillende punten, speciaal wat de administratiekosten betreft,
in hoogste instantie is beslist, dat die kosten niet in aan
merking mogen komen, niet geheel juist is. De Minister heeft
gezegd, dat het in rekening brengen van administratiekosten
geheel in de lijn van de wet lag, maar dat, aangezien niet
duidelijk was aan te geven welk bedrag daarvoor noodig was,
het beroep moest worden afgewezen. Er zijn gemeenten,
waar men administratiekosten berekent, en, voorzoover spreker
bekend, is zulk een besluit nergens ongeldig verklaard.
Spreker wenscht de vraag te herhalen, welke hij reeds in
een vorige vergadering aan den Wethouder heeft gedaan.
Toen Dr. Franssen in de Eerste Kamer sprak over de
administratiekosten in een bepaalde gemeente, heeft Minister
de Visser geantwoord, dat de zaak in orde zou zijn, als derge
lijke kosten op de begrooting werden gebracht.
Spreker vraagt, of de Wethouder hem al kan mededeelen
wat de Minister daarmede heeft bedoeld.
De heer Eerdmans wenscht, waar de heer Zuidema het
punt van de administratiekosten heeft aangeroerd, een in
lichting te vragen. Onder de tegenwoordige Grondwet is het
onderwijs in het algemeen een onderwerp van de zorg der
Regeering. De Afdeeling Onderwijs te Leiden heeft dus niet
alleen de zorg voor het openbaar onderwijs, maar voor het
onderwijs in het algemeen, en nu heeft spreker tot zijn ver
bazing gelezen, dat men de salarissen van het personeel dier
Afdeeling wenscht om te slaan over de kinderen van de
openbare scholen om op die wijze het percentage te be
rekenen, waarnaar betaald zal worden. Spreker kan zich dan
ook best begrijpen, dat het Dagelijksch Bestuur der gemeente
zich daarin niet kan voegen, en hij zou daarover gaarne
eenig licht ontvangen.
De heer Wilbrink zegt, dat het hem moeilijk zal vallen
om zijn stem te geven aan het voorstel om in beroep te gaan
bij de Kroon. Het moge moeilijk zijn om de administratie
kosten om te rekenen, maar als men ziet, dat er ook van de
brandassurantie wordt gesproken, dan zal men moeten toe
geven, dat de leden van de schoolbesturen, die verantwoor
delijk zijn voor de schoolgebouwen, moeten zorgen, dat die
gebouwen tegen brandschade worden verzekerd.
Aangezien spreker meent, dat de schoolbesturen terecht
aanmerking er op maken, dat die bijkomende kosten niet in
de algemeene vergoeding voor het onderwijs worden opge
nomen, is spreker er niet voor, dat de gemeente thans in
hooger beroep gaat.
De heer Meijnen kan de verzekering geven, dat onderwerpen
als deze voor hem niet van aangenamen aard zijn, maar is
van meening, dat sympathieën in dergelijke zaken niet de
leidende gedachte moeten vormen, want die sympathieën
kunnen wisselen en het betreft hier geen quaestie's, ten opzichte
waarvan men kan varen op het kompas van wisselende
sympathieën.
Het eenige, dat leidraad mag geven, is niet de persoonlijke
interpretatie van een of ander lid van het College, maar de
wettelijk gesanctioneerde interpretatie. Het is hier om niets
anders te doen dan om er achter te komen wat hier rechts
zekerheid is, wat in hoogste instantie geacht wordt de juiste
interpretatie der wet te zijn. Zegt die hoogste instantie, dat
de schoolbesturen gelijk hebben, dan zal het College dat loyaal
uitvoeren. Het gaat hier niet in de eerste plaats om de som,
welke in het geding is, maar om een definitieve uitspraak te
hebbenwat moet medetellen en wat niet bij de bepaling van
de exploitatiekosten per kind voor de bijzondere scholen.
Ten aanzien van een aantal punten, welke in geding
geweest zijn, hebben Gedeputeerde Staten een beslissing
genomen. Het betreft zaken, die een uitvloeisel zijn van
besluiten, welke 2 jaar geleden door den Raad zijn genomen.
Ten aanzien van eenige punten zijn de schoolbesturen in
beroep gegaan. Gedeputeerde Staten hebben den Leidschen
Raad op 5 punten in het gelijk gesteld, op drie punten niet,
en nu wil het Dagelijksch Bestuur gaarne weten, hoe in
hoogste instantie de interpretatie over die drie punten zal zijn.
De heer Wilmer wenscht meer contact te hebben met de
Schoolbesturen, maar spreker weet niet, of daardoor zaken als
deze wel kunnen worden opgelost.
In Den Haag heeft men voor de administratiekosten, omdat
die niet zijn uit te rekenen, 50 cent per kind genomen. Dat
is een greep-; men had evengoed een gulden of een kwartje
kunnen nemen; men komt hier op het gebied van de wille
keur. Burgemeester en Wethouders willen in hoogste instantie
laten uitmaken, hoeveel het moet wezen en dan zullen zij
loyaal het bedrag, dat wordt bepaald, in rekening brengen.
De Raad van State heeft uitgemaakt, dat de administratie
kosten er niet bij behoorende Minister heeft gezegd: eigenlijk
behooren zij er wel bij, maar men kan ze niet uitrekenen.
In antwoord aan Dr. Franssen heeft de Minister gezegd: als
de gemeente de kosten op haar begrooting brengt, hebben
wij althans een basis. Aan die meening van den Minister is
echter dit bezwaar verbonden, dat men het bedrag niet kan
afleiden uit een begrootingspost, maar alleen uit de rekening.
En nu is het niet mogelijk om die kosten uit de rekening
te halen. Zooals de heer Eerdmans terecht heeft ge.zegd, heeft
de Afdeeling Onderwijs te zorgen voor het onderwijs in het
algemeen en hoe is nu uit te maken, hoelang het personeel
dier Afdeeling werkt voor elk der soorten van onderwijs in
Leiden Hoe zal men uitrekenen, welk deel der kosten
van de Afdeeling alleen valt voor rekening van het openbaar
lager onderwijs? Het is niet mogelijk, dat te doen. Bovendien
gaat het niet alleen over de kosten van de Afdeeling Onderwijs.
De Wethouder heeft ook salaris. Hoeveel van zijn tijd besteedt
hij aan de verschillende soorten van onderwijs? En het
College van Burgemeester en Wethouders in zijn geheel en
de Raadsleden? Op dit oogenblik is de Raad bezig met een
onderwijsaangelegenheidwie zal precies uitrekenen, welk deel
van het presentiegeld der leden in rekening moet worden
gebracht?
Leiden heeft de administratiekosten er buiten gehouden.
Gedeputeerde Staten hebben de Schoolbesturen in het gelijk
gesteld en nu kan in hoogste instantie worden uitgemaakt,
of die kosten er al dan niet bij behooren en zoo ja, op hoeveel
zij moeten worden berekend. In het vervolg zal men zich
daaraan dan houden.
In alle gevallen, waarin van belangrijk principiëel verschil
van opvatting geen quaestie is, heeft het Leidsch Gemeente
bestuur ten aanzien van het bijzonder onderwijs de dingen
loyaal uitgevoerd.
Er moet komen een uitspraak in hoogste instantie over de
punten, die in geding zijn, waarbij dan zal uitgemaakt worden,
of de Raad in 1924 goed gezien heeft dan wel niet. Is die
uitspraak er, dan zal het College ze met genoegen en loyaal
uitvoeren. Men moet niet handelen volgens de een of andere
afspraak, welke later weer door een andere afspraak ver
vangen kan worden en welke geen continuïteit biedt; maar
men moet een definitieve uitspraak in hoogste instantie hebben.
De heer Wilmer zegt, dat het hem spijt, dat de Wethou
der geantwoord heeft niet te weten, of er eenig nut gelegen
is in een overleg tusschen de Afdeeling Onderwijs en de
bijzondere schoolbesturen.
Het nut daarvan zou hierin gelegen zijn, dat blijken zou,
dat meermalen een wettelijk gesanctioneerde interpretatie
overbodig is, en verder hierin, dat daardoor zou blijken, dat
zoodanige interpretatie niet altijd de gewenschte oplossing
kan geven.
Het kan gebeuren, dat men bij overleg gaat inzien, dat
de geest der wet een bepaalde interpretatie eischt, dat men
zich daarbij kan beroepen op wettelijk gesanctioneerde inter
pretatief, welke reeds gegeven zijn, zoodat men tot de slotsom
komt: het is ons zóó duidelijk geworden dat in dit geval
zoo en zoo gehandeld moet worden, dat beroep geheel over
bodig is. Dan gaat het veel aangenamer dan wanneer telkens
weder tot beroep moet overgegaan worden.
Er zijn ook gevallen, waarin bij het overleg kan blijken,
dat een wettelijk gesanctioneerde interpretatie niet kan helpen.
Gesteld, dat de Kroon eens besliste, dat de administratie
kosten moeten worden vergoed, zou zij dan tevens het bedrag
dier kosten noemen?- Dat zou zeer ongewenscht zijn! Het
zou een veel betere oplossing wezen, indien het bedrag dier
administratiekosten door onderling overleg werd bepaald,
dat men door praten tot de overtuiging kwam, dat het zoo
goed was.
Het plegen van onderling overleg zou dit voordeel hebben
opgeleverd, dat meermalen overeenstemming was verkregen.
Het spijt spreker ten zeerste, dat de Wethouder, die zegt de
wet loyaal te willen uitvoeren, in die loyale uitvoering niet
betrekt het overleg tusschen het Gemeentebestuur en de be
sturen der bijzondere scholen. Als b. v. de brugwachters iets
vragen, praat men met die menschen, maar wanneer de be
sturen der bijzondere scholen iets naarvoren brengen, wordt
er gezegd: wij weten het alleen, zoo is het!
Met alle respect voor de kennis van den Wethouder op
onderwijsgebied, meent spreker, dat hij in deze niet de ge
wenschte tactiek volgt.
De heer Zuidema wijst er den heer Eerdmans op, dat de
schoolbesturen niet wenschen, dat de administratiekosten
zullen worden berekend naar het aantal kinderen, dat de
openbare scholen bezoekt, en in verband daarmede een uit-
keering zal worden gedaan, maar dat die kosten over alle
takken van onderwijs zullen worden omgeslagen. Daardoor
komt men tot een veel lager bedrag.
Spreker is het met den Wethouder eens, dat de meerdere
of mindere sympathie voor een zaak in deze niet de leidende