MAANDAG 26 OCTOBER 1925. 179 bezichtigen en dan aan de verpleegster opgeven, wat dien kinderen mankeert; de ouders krijgen dan een briefje thuis met verzoek, of zij daarvan notitie willen nemen. Thans zouden wij daarbij krijgen een opperschoolarts in den vorm voorloopig van den Directeur van den Genees kundigen Dienst, maar zulks acht spreker niet noodig. Voorloopig gaat de Directeur zitting houden voor ouders, die dat verlangen, maar waarom willen die ouders dat? Gelooven zij de schoolartsen niet en willen zij een soort van hooger beroep hebben bij den Directeur? De schoolartsen zullen toch wel verplicht zijn, om, als het noodzakelijk is met het oog op de belangen van het kind of op het algemeen belang, bij hunne bezoeken op de scholen iets meer te doen dan te onderzoeken en tot de verpleegster te zeggen: wilt ge daarnaar eens kijken. Laten de ouders dus eerst eens gaan naar de schoolartsen. Waarom kan men daarmede niet beginnen? Dat brengt geen onnoodige kosten mede en kan er toe leiden, dat de ouders meer contact krijgen met de schoolartsen, die hunne kinderen hebben onderzocht. Spreker ziet niet de noodzakelijkheid in om dezen gemeente lijken dienst weder met een nieuw takje uit te breiden. De toestand kan gerust onveranderd blijven en spreker zal dan ook tegen dit voorstel stemmen, tenzij de Wethouder steek houdende argumenten weet aan te voeren. De heer Zuidema meent, dat, waar uit de begrooting blijkt, hoe moeilijk het is te bezuinigen, in de eerste plaats gezorgd moet worden, dat de gemeentelijke bemoeiing zich niet ver der uitstrekt dan strikt noodzakelijk is en er geen nieuwe bronnen van uitgaven worden geschapen. Hij vreest, dat hier het tegendeel zal gebeuren. Het begint heel eenvoudig: de Directeur van den Geneeskundigen Dienst zal persoonlijk zitting houden en, naar spreker vermoedt, in zijn vrijen tijd de zaak afdoen. Maar daarbij zal het niet blijven, als het werkelijk een zaak van beteekenis is. De bedoeling is om gedurende het derde leerjaar de kinderen een keer te onder zoeken, maar, aangezien de vergroeiingen ook in andere jaren kunnen voorkomen, zal men verder moeten gaan en moeten beginnen in het eerste leerjaar om in het zevende te eindigen. Spreker vindt het niet zoo heel erg, dat de menschen een weinig scheef groeien het is tegenwoordig zelfs mode, dat niet alles symmetrisch is maar een schoolarts, die zijn taak ernstig opvat, zal bij nauwkeurig onderzoek allerlei afwijkingen constateeren, welke zijns inziens ingrijpen noodzakelijk maken. Daardoor zal het instituut zich gaan uitbreiden en dan zullen degenen, die na ons komen, als zij willen bezuinigen, te hooien krijgen: daarvan blijft gij af, daarop valt niet te bezuinigen Nu kunnen er omstandigheden zijn, waaronder men zegt: voor zulk een groot belang moet de gemeente zorgen, onge acht wat het kost. Zoo ver is het hier echter nog niet. Met den heer Wilbrink is spreker van oordeel, dat in de eerste plaats de ouders geroepen zijn voor hun kinderen te zorgen, ook lichamelijk, en, al wil hij de mogelijkheid laten voor ingrijpen van de gemeente, als de ouders in dit opzicht schromelijk te kort schieten, thans bestaat daarvoor geen enkele reden. Wat hier wordt voorgesteld zal trouwens toch een mislukking moeten worden. Volgens het advies van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst gaat het hier om de gebreken, welke noch door den schoolarts, noch door diens assistenten, noch door de onderwijzers worden opgemerkt, zooals verkrommingen van den wervelkolom en van de beenen, bij- en verziendheid, breuken enz. Zou men nu denken, vraagt spreker, dat dingen, welke aan de aandacht van die menschen ontsnappen, wel door de ouders zullen worden opgemerkt? Immers neen, en het spreekt dus van zelf, dat op dat schoolspreekuur niemand komt, althans voor het doel, waarvoor dat spreekuur is ingesteld. Men zal dus dwang moeten gaan uitoefenen op de ouders of het onderzoek doen plaats hebben onder de schooltijden, zoodat de kinderen er voor uit de klassen worden gehaald, hetgeen op de orde in de school storend werkt. Spreker zal dus, indien althans geen klemmender argumenten worden aangevoerd, tegen dit voorstel stemmen. De heer Heemskerk juicht het voorstel van Burgemeester en Wethouders van harte toe, aangezien er zeer veel nuttigs in ligt. De aangevoerde bezwaren betreffen voornamelijk de zuinig heid en de vrees, dat op den duur dit onderzoek verplicht zou worden. Spreker geeft toe, dat men zooveel mogelijk naar zuinigheid moet streven, voor zoover het betreft zaken, waarop bezuinigd kan worden, maar wanneer het betreft maatregelen in zake de volksgezondheid dan moet men zich niet door dergelijk motief laten leiden. Verder is er geen sprake van, dat het onderzoek verplicht zal zijn. Vele Raadsleden zijn in het algemeen er tegen gekant, dat de overheid zich bemoeit met hetgeen eigenlijk voor de ouders is aangewezen. Dit standpunt neemt spreker in het algemeen ook in. Maar men moet toch de vraag stellen: hoe vervullen dikwerf ouders hun plicht in deze, door onwetendheid of door onnadenkendheid? Er zijn verscheidene ouders, die niet kunnen beoordeelen, b.v. wegens gebrek aan inzicht, of kinderen aan een geneeskundig onderzoek moeten onderworpen worden, maar zij kunnen wat dat betreft raad krijgen van anderen, die daartoe meer bevoegdheid hebben. De schoolartsen kunnen niet anders dan betrekkelijk opper vlakkig den toestand van de kinderen onderzoeken, en het is dus wel goed, dat daarnaast nog een instituut is, dat dieper op den gezondheidstoestand der kinderen ingaat. Er zijn ouders, die financieel in staat zijn om hunne kinderen door den huisdokter te laten onderzoeken, maar ouders, die bij fondsen zijn aangesloten, kunnen hunne kinderen niet laten onderzoeken. De fondsdoktoren hebben vele patiënten en daardoor moeten zij vaak zeer oppervlakkig ten opzichte van hunne patiënten optreden. Het is dus wel gewenscht, dat iemand daarnaast meer speciaal aandacht wijdt aan de kinderen. Spreker acht dus veel nuttigs gelegen in dit voorstel en zal daaraan gaarne zijn stem geven. De heer Verweij zegt, dat bij hem in deze voorop staat het belang van de gezondheid der kinderen, die op school gaan, en als met de behartiging daarvan gepaard moet gaan een uitbreiding van een tak van gemeentedienst, dan heeft spreker gaarne de kosten daarvan er voor over. Dan is het geld daarvoor niet weggegooid. Uit de stukken blijkt, dat ten aanzien van het geneeskundig onderzoek op de school nog wel het een en ander te doen is. Wanneer daarmede darj tevens bereikt kan worden, dat men een stap kan zetten op den weg, die kan leiden tot een her hoorlijk geneeskundig onderzoek op de lagere school, dan is er alle aanleiding daaraan mede te werken. De tegenstanders van het overheidstoezicht kunnen geen enkel redelijk bezwaar aanvoeren, omdat hetgeen Burgemeester en Wethouders voor stellen niet imperatief is en aan den vrijen wil der ouders wordt overgelaten. Zij, die bezwaar hebben tegen het onder zoek der kinderen op de school, kunnen dat onderzoek ook op andere wijze doen plaats hebben, maar er is een belang rijke groep van ouders in de gemeente, die tegen dat genees kundig schooltoezicht geen bezwaar heeft en voor wie het een geluk zou zijn, indien hun kinderen van verschillende gebreken werden afgeholpen. De heer Meunen begint met te zeggen, dat er hier niets nieuws gebeurt. De Gemeenteraad heeft indertijd besloten tot instelling van een gemeentelijken geneeskundigen dienst, heeft een directeur voor dien dienst benoemd en heeft eveneens besloten tot invoering van geneeskundig schooltoezicht. Het thans voorgestelde ligt geheel binnen dat kader. De vraag is alleen, hoever men zal gaan en nu meent spreker, in tegen stelling met enkele aan het woord geweest zijnde Raadsleden, dat men met dezen maatregel geenszins een gevaarlijken weg zal bewandelen. Er kunnen in de gestellen der kinderen dingen sluimeren, waaraan in den korten tijd, voor het onderzoek op de school beschikbaar, door den schoolarts geen voldoende aandacht kan worden gewijd, ook omdat de kinderen gekleed worden onderzocht; dingen, welke evenmin in het huisgezin aan het licht treden, met het gevolg, dat zij als kiemen van min of meer gevorderde kwalen bij de kinderen aanwezig kunnen blijven, zonder dat de ouders op het idee komen om er een onderzoek naar te laten instellen. Het gevaar is niet denk beeldig, dat op het oogenblik, dat de gebreken aan het licht komen, deze reeds zoo belangrijke afmetingen hebben aan genomen, dat van tijdige en doeltreffende behandeling geen sprake meer is, en dat dit leidt tot blijvend nadeel voor de betrokkenen, tot blijvend verdriet voor de familie, en als het dingen van besmettelijken aard betreft, ook tot gevaar voor de omgeving. Spreker wil er den nadruk op leggen, dat deze maatregel ook is bedoeld als bescherming van de gemeenschap tegen de zorgeloosheid van die gezinnen, welke bij ongesteldheden van besmettelijken aard verzuimen tijdig maatregelen te nemen en daardoor hun omgeving aan gevaar blootstellen. Van zulke verzuimen is meermalen gebleken. Ook in dit opzicht past het voorgestelde in het kader van hetgeen de overheid te doen heeft als waakster voor de volks gezondheid. Dit schoolspreekuur is bedoeld als een aanvulling van het werk der schoolartsen, wier onderzoek uiteraard niet volledig kan zijn. Voor dit aanvullend spreekuur wil Dr. Horst zijn eigen vrijen tijd des Woensdags en des Zaterdags geven; de resultaten er van zal hij mededeelen aan de ouders, die dan attent gemaakt kunnen worden op gevaren, die er in het gestel hunner kinderen schuilen. Als de ouders dat niet weten,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 9