184 MAANDAG 26 OCTOBER 1925. beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. Ten slotte wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de motie van den heer Eerdmans als afgedaan te beschouwen. De Voorzitter geeft den heer Verweij het woord vooreen persoonlijk feit. De heer Verweij zegt zich in het vuur van het debat een uitdrukking te hebben laten ontvallen aan het adres van den heer Zuidema, welke niet strookt met de parlementaire wel- voegelijkheid. Hij meende aanvankelijk, dat het betoog van den heer Zuidema, hetwelk tot zijn opmerking aanleiding gaf, ook aan zijn adres was gericht en maakte zich daarover warm, maar nu later is gebleken, dat dit niet het geval is geweest, neemt hij datgene wat min of meer onparlementair was in zijn uitdrukking terug. De Voorzitter verklaart hiermede het incident voor ge sloten en vraagt verder, of thans nog iemand iets in het belang van de gemeente in het midden te brengen heeft. De heer Dubbeldeman zou Burgemeester en Wethouders een paar vragen willen stellen, liefst in een besloten zitting, maar hij begrijpt dat het daarvoor thans te laat is. De Voorzitter geelt den heer Dubbeldeman in overweging die vragen aan hem schriftelijk mede te deelen. Hij zal ze dan aan Burgemeester en Wethouders overbrengen. De heer Dubbeldeman zegt dat eens te zullen probeeren. Mevrouw Dietrichde Rooy vraagt, of »De Vergulde Turk" vergunning heeft om aan weerskanten van de Breestraat auto's te laten staan. Gisteravond stonden er twee rijen auto's, uren lang. Spreekster wil vragen, of dat mag. De Voorzitter antwoordt, dat er hier van vergunningen geen sprake is. Wat bij het café »In den Vergulden Turk" plaats heeft, ziet men overal elders gebeuren. Wanneer iemand per auto ergens een visite maakt, dan blijft de auto zoolang voor het huis wachtenzoo is het ook als een dokter een patiënt bezoekt. Wanneer de Schouwburg uitgaat, dan staan de auto's en rijtuigen ook te wachten. Het is iets, wat men moeilijk kan tegengaan. Het zou anders zijn, wanneer de omwonenden klaagden, b.v. omdat de toegang tot hun winkels belemmerd werd. Het betreft op de Breestraat een van de grootste gelegen heden voor het publiek en men kan het bezoek daaraan toch niet onmogelijk of moeilijk maken. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 14