MAANDAG 26
OCTOBER 1925.
181
te roepen, waarvan de gevolgen niet te overzien zijn, doch ten
aanzien waarvan te verwachten is, dat ze een omvang zullen
nemen, waarvan de gemeente den last niet zal kunnen en
niet zal mogen dragen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met
19 tegen 11 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Witmans, Kooistra, van Stralen,
Baart, Huurman, Knuttel, Groene veld, Sijtsma, van Eek,
mevrouw Dietrichde Rooy, de heeren Heemskerk, Schüüer,
Deumer, Dubbeldeman, Meijnen, Reimeringer, Sanders, mevrouw
van Itallievan Embden en de heer Verweij.
Tegen stemmen: de heeren Bergers, van Hamel, van Ros
malen, Zuidema,Oostdam,Spendel, Wilbrink, Coster, Eerdmans,
Mulder en van der Heijden.
XI. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden voor het houden van
een woning- en gezinstelling;
b. tot aanhouding van het verzoek van de Woningbouw-
vereeniging »de Eendracht", om medewerking te ver-
leenen tot den bouw van 134 woningen en 3 winkels op
een terrein aan de Driftstraat.
(Zie Ing. St. No. 242.)
De heer Kooistra kan zich vereenigen met het voorstel
tot het houden van een woning- en gezinstelling; hij is
dankbaar ervoor, dat dit voorstel ten slotte gekomen is; maar
hij kan zich niet ten volle vereenigen met de argumenten,
welke daarvoor in de stukken aangevoerd worden. Intusschen
zal spreker thans niet ingaan op die argumenten, aangezien
er in de toekomst nog wel gelegenheid daartoe zal zijn.
Tegen het voorstel sub b heelt spreker bezwaar. »De
Eendracht" heeft haar verzoek ingediend in Augustus en in
diezelfde maand is ook over het voorstel van den Directeur
van het Bouw- en Woningtoezicht, om te komen tot een
woningtelling, gecorrespondeerd. Na dien tijd is er een voorstel
gekomen tot goedkeuring van eenige woningen van »Ons Belang"
en nu begrijpt spreker niet, hoe Burgemeester en Wethouders
kunnen zeggen, dat het per se uit moet zijn met het bouwen
van typen van woningen, gelijk »de Eendracht" ze wil
zetten. Spreker wil zich niet verzetten tegen dit voorstel om
later te kunnen bepalen of al dan niet dat type van weningen
noodig zal wezen, maar hij vindt het eigenaardig, dat het
College niet meer speciaal heeft medegewerkt tot het bouwen
van een ander type woningen dan dat, waaraan het zoo
krampachtig vasthoudt, n.l. boven- en benedenwoningen,
waarvan de bovenwoningen door de groote gezinnen moeten
worden bewoond. Nu heeft »de Eendracht" aauvankelijk
verzocht een ander type van woningen te bouwen en, waar
Burgemeester en Wethouders niet wenschen te gaan boven
het bedrag van f 2400.dat de Regeering wil tuestaan,
zou spreker willen vragen, of het niet mogelijk is om, wanneer
het onderzoek mocht uitwijzen dat alsnog arbeiderswoningen
zullen moeten worden gezet, een ander type te kiezen dan
boven- en benedenwoningen, waarvan eerstgenoemde door de
groote gezinnen moeten worden bewoond. Omdat Burgemeester
en Wethouders meenden niet boven die 2400.te moeten
gaan, konden geen ééngezinswoningen worden gebouwd en nu
zou spreker gaarne zien, dat het College niet langer aan dat
bedrag vasthield en het daardoor mogelijk maakte ééngezins
woningen te zetten.
De heer Witmans heeft met zeer veel genoegen dit voorstel
van Burgemeester en Wethouders ontvangen, vooral omdat
er de laatste jaren altijd verschil van meening heeft bestaan
over de vraag, of er in deze gemeente al dan niet nog een
ernstige woningnood heerschte. De mededeeling in het rapport
van den Directeur van Bouw- en Woningtoezicht, dat sedert
1921 eigenlijk geen betrouwbare gegevens zijn verzameld, is
niet juist, want indertijd heeft de secretaris van de Huur
commissie, toen aan die commissie werd gevraagd of het niet
mogelijk was op dit gebied materiaal te verzamelen, die taak
op zich genomen en nagegaan, hoe het met den woningnood
stond, al is hij daarbij met zeer gebrekkige grondslagen
moeten beginnen. Het doet spreker genoegen, dat die woning
telling nu zal plaats hebben, omdat naar sprekers innige
overtuiging de tijd is aangebroken, dat Burgemeester en
Wethouders goed zullen moeten weten wat inderdaad de
woningtoestand te Leiden is. Spreker heeft cijfers, welke
echter worden gewraakt; hij zal ze thans voor zich houden;
maariri elk geval wil spreker toch zeggen, dat zeker degenen,
die zich te Leiden vestigen of die een huwelijk sluiten, voor
100 eerder een woning kunnen krijgen dan 2 jaren geleden.
In verband daarmede kan spreker zoo goed begrijpen, dat
Burgemeester en Wethouders met hun voorstel sub b zijn
gekomen. Het zou wel eens kunnen blijken, dat dit bouw
complex niet noodig was, althans niet in dezen vorm. Op
grond van de aan spreker bekende gegevens zou hij meenen,
dat het in elk geval een zeer klein complex zou moeten zijn
en niet een groot complex.
Spreker zou den betrokken Wethouder op het hart willen
binden om de woningtelling zoo spoedig mogelijk te doen
aanvangen en zoo spoedig mogelijk te doen afloopen, ten
hoogste binnen 4 weken. Dat is noodzakelijk, want dan zijn
wij uit de ontwetendheid, en dan zal over een 6-tal weken
een beslissing genomen kunnen worden wat betreft de aan
vraag van »de Eendracht".
Ook zou spreker willen, dat bij de telling opgenomen werden
dè huren, die betaald worden.
Spreker zal thans niet verder op de zaak ingaan. Het
standpunt van den Directeur van Bouw- en Woningtoezicht
acht hij op verschillende punten zeer aanvechtbaar, en spreker
zal dan ook, zoo noodig, te zijner tijd daarover nader zijn
meening zeggen.
De heer van Stralen heeft in het rapport van den heer
Kiers gelezen, dat deze zich beroept op het voorbeeld van
Amsterdam, waar ook de huurprijzen bij de telling genoteerd
worden, en heeft dus gemeend daaruit te mogen opmaken,
dat dit ook hier in de bedoeling ligt.
In het voorstel van Burgemeester en Wethouders staat
niets vermeld omtrent de personen, die met de telling belast
zullen worden. Nu heeft spreker in het rapport van den heer
Kiers een begrooting gevonden, waaruit blijkt, dat gerekend
wordt op 10 tellers tegeu een belooning van 4 per dag
gedurende 30 dagen, waaruit spreker tevens opmaakt, dat de
geheele telling 30 dagen in beslag zal nemen. Nu komt spreker
een belooning van 4 per dag wel wat gering voor.
Verder beveelt de heer Kiers aan om voor dit werk ge-
pensionneerden te nemen, gepensionneerde politie-agenten, e.d.
en dan voor een bedrag van 3 per dag. Dat denkbeeld zou
spreker in het geheel niet willen overnemen en hij dringt
er bij Burgemeester en Wethouders op aan voor deze telling,
als zij mocht plaats hebben, de menschen te gebruiken, die
bij de Arbeidsbeurs als werkloos zijn ingeschreven en onder
wie zich voldoende kantoorbedienden en dergelijken bevinden,
aan wie dit werk kan worden toevertrouwd.
De heer Knuttel sluit zich bij de opmerking van den
heer van Stralen aan, want ook op hem heeft het een onplei-
zierigen indruk gemaakt, dat men hier gebruik wil maken
van de diensten van gepensionneerden en ook overigens voor
24.per week, dus beneden de markt, wil laten werken.
Verder heeft spreker er bezwaar tegen om hangende het
onderzoek den bouw van nieuwe woningen stop te zetten,
te meer omdat hij vreest, dat de telling langer dan 30 dagen
zal duren. Vooreerst is de vraag, wanneer men er mede zal
beginnen, maar bovendien zit er zooveel aan vast, dat, wan
neer de zaak over drie maanden weer aan de orde komt,
dit betrekkelijk spoedig zal kunnen worden genoemd. Het
mag waar zijn, dat degenen, die trouwen, tegenwoordig een
woning kunnen vinden; met het oog op de vele misstanden,
welke op woninggebied bestaan, acht spreker het bezwaarlijk
den bouw van nieuwe woningen stop te zetten tot den afloop
der telling. Hij zal dus tegen punt b van het voorstel stemmen.
De heer Oostdam doet opmerken, dat tijdens deze telling
en haar uitwerking de woningbouw volstrekt niet stop staat.
In uitvoering zijn 34 woningen van »de Eendracht", 54 van
»üns Belang", 92 en 22 van »Eensgezindheid", 142 van
»Tuinstadwijk" en 62 van »üns Doel", terwijl in voorbereiding
zijn 92 woningen van »De Goede Woning" en 72 van »Ons
Belang". Waar nog zoo druk gebouwd wordt, kan met het
nemen van een beslissing op de pas ingekomen verzoeken wel
worden gewacht, totdat de telling zal hebben uitgemaakt wat
er verder moet geschieden.
Spreker acht het voorstel van Burgemeester en Wethouders
in alle opzichten aanbevelenswaardig.
De heer Dubbeldeman wil met zijn hulde niet achter
blijven eere wien eere toekomt maar er zit in dit
voorstel een bittere pil en het is niet aangenaam die te slikken.
Deze zaak is hier meermalen besproken en toen wilden
Burgemeester en Wethouders er niet aan, terwijl zij door
den Raad daarin werden gesteund. De Wethouder voor de
Volkshuisvesting heeft altijd veel te veel gedreven op de
kurk van de ambtenaren van Bouw- en Woningtoezicht. De
heer Nijk was geen voorstander van al wat nieuw was en
wilde van dien nieuwen boel niets weten. Toen wilden
Burgemeester en Wethouders en de Raad het ook niet.
Thans is er een nieuwe ambtenaar gekomen, die de zaak veel
breeder bekijkt en meent, dat er iets moet gebeuren, en nu
dienen Burgemeester en Wethouders dit voorstel in.
De tweede pil, welke er in zit, is dat thaps, nu de tijd
voorbij is, een onderzoek zal worden ingesteld naar de vraag