167
„Rijnsaterwoude garandeert aan Leiden gedurende den
nog loopenden duur der overeenkomst een jaarlijksch ver
bruik van electrischen stroom in de gemeente Rijnsater
woude van ten minste 8.000 K.W.U. Mocht in een kalender
jaar minder dan het gegarandeerde minimum afgenomen
zijn, dan zullen de niet-verbruikte K.W.Uren tegen 10 cent
per K.W.U. aan Rijnsaterwoude in rekening worden gebracht."
De leden 1 en 2 van artikel 5 worden vervangen door
twee nieuwe leden, luidende:
„Voor zoover deze overeenkomst geen afwijkende bepa
lingen bevat, zal door Leiden aansluiting op het net aan
aanvragers worden verleend en stroom worden geleverd
overeenkomstig de bepalingen van de Electriciteitsveror-
dening van Leiden, zooals deze thans luidt of nader mocht
worden vastgesteld.
De Electriciteitsverordening voornoemd zal, voor zoover
bij deze overeenkomst niet uitdrukkelijk is afgeweken, wor
den toegepast op de wijze en volgens de regelen als bij
aansluiting in de gemeente Leiden gelden, met dien ver
stande, dat de prijs voor het lichttarief (enkeltarief) voor
de ingezetenen van Kijnsaterwoude 5 cent per eenheid meer
zal bedragen dan die, welke voor de Leidsche ingezetenen
geldt (de overige tarieven vast te stellen door Leiden naar
evenredigheid), onder bepaling eehter, dat tot 1 Januari
3928 de enkeltariefprijs te Kijnsaterwoude niet hooger zal
zijn dan 22 cent, tenzij in geval van stijging van het thans
geldende Leidsche tarief, in welk geval in Kijnsaterwoude
een geleidelijk stijgende opslag op den Leidschen prijs zal
worden betaald (over 1925 en 1926 van ten hoogste 2 cent,
over 1927 van ten hoogste 4 cent), terwijl van 1 Januari
1928 af een verhooging van 5 cent boven den Leidschen
enkeltariefprijs zal gelden, zooals in den aanhef van dit lid
vastgesteld. In afwijking van het vorenstaande zal de stroom-
prijs ten behoeve van de algemeene straatverlichting van
Kijnsaterwoude door Leiden te allen tijde berekend worden
tegen den Leidschen enkeltariefprijs."
In het vierde lid van artikel 5 worden de woorden „het
Reglement" vervangen door „de Electriciteitsverordening
voornoemd".
Het laatste lid van artikel 6 vervalt.
Art. II.
Het bepaalde in het eerste lid van artikel 4 van de be
staande overeenkomst blijft geheel van kracht echter worden
de bij die overeenkomst gevoegde, gewaarmerkte teeke-
ningen van het kabelnet in de gemeente Kijnsaterwoude
aangevuld met de hierbij gevoegde nieuwe teekeningen,
welke eene aanzienlijke uitbreiding van het kabelnet langs
de Leidsche Vaart aanwijzen.
Art. III.
Gelet op het feit, dat het in verband met den te ver
wachten geringen stroomverkoop over de nieuw te leggen
kabels niet meer mogelijk is de Leidsche stroomprijzen in
Kijnsaterwoude te handhaven en er derhalve voortaan een
belangrijke prijsverhooging noodig zal zijn, om een ongun
stige exploitatie der stroomlevering in de geheele gemeente
Kijnsaterwoude te voorkomen, wordt overeengekomen, om,
rekening houdende met de reeds vroeger door Kijnsater
woude ter zake gestorte bedragen van 15.500.en 3895.
deze prijsverhooging te beperken tot een bedrag als hier
boven in artikel I is aangegeven, op voorwaarde echter,
dat Kijnsaterwoude thans, vóór den aanvang der stroom
levering over de nieuw te leggen kabels, eene som van
1000.(zegge één duizend gulden) in eens en voor eens
ten kantore der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electri-
citeit te Leiden stort, van welke som, evenals van de
vroeger gestorte bedragen, nimmer terugbetaling plaats vindt.
Leiden, 19 October 1925.
Sinds eenigen tijd heeft de Directeur der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit onderhandelingen gevoerd
met het Gemeentebestuur van Rijnsaterwoude over uit
breiding van het electrisch kabelnet in die gemeente. Deze
onderhandelingen hebben thans tot overeenstemming geleid
aangaande een wijziging van het in 1922 met Kijnsater
woude gesloten stroomleveringscontract. Volgens die aan
vullende regeling verkrijgt Rijnsaterwoude de gewenschte
uitbreiding van het kabelnet, welke op de hierbij gevoegde
teekening is aangegeven, en zal Leiden voor den verderen
duur van de stroomlevering in Rijnsaterwoude een hooger
tarief berekenen. Teneinde deze tariefsverhooging binnen
zekere grenzen te houden (te weten 5 cents hooger voor het
enkeltarief en de overige tarieven naar evenredigheid), zal
Kijnsaterwoude bovendien een. bedrag van ƒ1000.a fonds
perdu storten.
Voorts is de minimum-jaargarantie voor stroomverbruik
(zie art. 1 der bestaande overeenkomst), welke dient als
waarborg tot dekking van de kosten, voor Leiden aan de
electriciteitsvoorziening van Rijnsaterwoude verbonden,
verhoogd en veranderd in een garantie, uitgedrukt in K. W. U.,
zooals den laatsten tijd meestal in dergelijke overeenkomsten
wordt opgenomen.
De ontworpen uitbreiding van het kabelnet in Rijnsater
woude zal een uitgave van rond 6500.vorderen. Het
kapitaal der Fabrieken behoeft daarvoor niet te worden
vergroot, aangezien die uitgaven voorloopig uit de beschik
bare gelden der Fabrieken kunnen worden bestreden.
Wij geven Uw College beleefd in overweging den Raad
voor te stellen tot vaststelling van de hiernevens over
gelegde concept-overeenkomst tot wijziging en aanvulling
van de op 6/10 Maart 1922 met de gemeente Rijnsaterwoude
gesloten overeenkomst betreffende de levering van electriciteit
in die gemeente door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te
Leiden over te gaan.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit,
J. F. X. Sanders, Voorzitter.
J. A. v. d. Stoic, Lo-Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 245. Leiden, 19 October 1925.
Bij zijn in de Leeskamer liggend rapport stelt de Direc
teur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst voor
om over te gaan tot de instelling van een „Schoolspreekuur."
Het geneeskundig toezicht op de openbare en bijzondere
scholen heeft aldus de Directeur zeer zeker zijn nuttig
effect, hetgeen o.a. blijkt uit het feit, dat het besmettelijk
hoofdzeer (favus) bijna geheel is verdwenen; voldoende is
het toezicht echter niet.
Immers, tal van gebreken blijven voor den schoolarts
verborgen. Verkrommingen van den wervelkolom en van
de beenen, bij- en vèrziendheid, breuken, afwijkingen der
borstorganen, huidziekten, enz., worden door hem niet opge
merkt, eensdeels, omdat de tijd voor een volledig onderzoek
ontbreekt, anderdeels, omdat geen gelegenheid bestaat om
de kinderen te ontkleeden.
Werden deze gebreken tijdig onder de aandacht van de
ouders gebracht en het kind onmiddellijk onder behandeling
van den huisarts gesteld, dan zou vrij zeker in vele gevallen
nog algeheele genezing kunnen volgen. De ouders bemerken
deze gebreken echter dikwijls te laat, om blijvende afwij
kingen te kunnen voorkomen.
Daarom acht de Directeur de instelling van een school
spreekuur beslist noodzakelijk.
Voor het door hem bedoeld onderzoek vindt hij het derde
leerjaar het meest aangewezenhet omvat de kinderen
van den 810-jarigen leeftijd dat zijn zij, op wier gezond
heidstoestand de invloed van het schoolleven zich reeds
duidelijk heeft doen gelden.
De aanmelding voor het onderzoek dient geheel vrijwillig
te zijn, zoodat van eenigen dwang in deze geen sprake is.
Het is verder de bedoeling dit onderzoek, voorloopig bij
wijze van proef, door den Directeur zelf, met hulp van
de beide schoolverpleegsters, te doen verrichten en wel op
twee middagen per week (Woensdag en Zaterdag) in de
lokalen van het Instituut voor Tropische Geneeskunde
RotterdamLeiden aan het Rapenburg alhier, welke lokalen,
benevens eenige daarin aanwezige hulpmiddelen, door het
bestuur van het Instituut kosteloos zullen worden beschikbaar
gesteld.
Behandeling van de kinderen blijft evenals thans uitge
sloten; de Directeur bepaalt zich tot het geven van advies
aan de ouders.
Uit den aard der zaak zal dit persoonlijk onderzoek een
voorloopig karakter dragen. Mocht het blijken dat hiermede
voor den Directeur, in verband met diens andere werkzaam
heden te vee! tijd gemoeid is, dan kan na afloop van een proef
tijd van b.v. twee jaar worden overwogen, of de proef zal
worden voortgezet, dan wel zal worden gestaakt.
De aan het onderzoek verbonden kosten zullen, blijkens
des Directeurs rapport, bedragen:
Voor kosten van aanschaffing van hulpmiddelen, de z. g.
installatiekosten 525.en voor jaarlijksch onderhoud
110.benevens de kosten van schoonhouden.
Het komt ons voor en de Commissie voor den Genees
kundigen Dienst deelt in deze geheel onze meening dat