MAANDAG 28 SEPTEMBER 1925.
157
In 1923 is gevraagd een bijslag van 1.welk bedrag
min of meer overeenkwam met de 50 die zouden gegeven
worden. Ook moet men niet vergeten, dat in 1922 en 1923
de uitkeeringen hooger waren dan nu. Ze bedroegen toen
ƒ13.50 plus ƒ1.50 per kind, en nu is het ƒ13.plus 1.
per kind.
Men ga zelf eens een kijkje nemen in die gezinnen om
zich van hun-toestand op de hoogte te stellen. De heer
Zuidema verzet zich tegen elke kleine verbetering, die ten
behoeve van deze gezinnen wordt gevraagd en op grond daar
van meent spreker te mogen zeggen, dat de heer Zuidema
zich van die gezinnen niets aantrekt.
Er is, nu de cokesprijs gedaald is, voor de gemeente te
minder bezwaar om wekelijks 1 H.L. cokes aan de werkloozen
te verstrekken. Er zal zoodoende een beetje meer warmte in
die gezinnen gebracht kunnen worden en die gezinnen zullen
dan ook in staat zijn om in andere noodzakelijke behoeften
te voorzien.
De heer Knuttel wil opkomen tegen eenige drogredenen,
door den heer Heemskerk en den Wethouder in het geding
gebracht.
De heer Heemskerk zegt, dat de brandstoffen goedkooper
zijn geworden en dat het daarom minder noodig zou zijn om
meer van die brandstof te verstrekken. Dat zou alleen dan
gelden, wanneer voor het overige de begrooting van die
gezinnen van werkloozen niet met een tekort sloot. Maar
tegenover dat argument kan men met zekerheid dit stellen,
dat het voor de gemeente ook minder bezwarend is om een
hoogere uitkeering te geven, waardoor het voor die gezinnen
gemakkelijker zal zijn om te voorzien in het tekort, dat overigens
in den winter voor hen ontstaat.
De Wethouder heeft het nog wat erger gemaakt. Die zegt,
dat de uitkeering verhoogd wordt doordat de brandstofprijs
lager is geworden. Dat is een zeer zonderlinge redeneering;
de uitkeering is niet verhoogd. Ook het voor andere doeleinden
beschikbare gedeelte is niet verhoogd, omdat brandstoffen
tegen die hoogere prijzen niet aangeschaft werden, omdat er
onvoldoende gestookt werd. Men kan eerder zeggen, dat ten
gevolge van dien lageren brandstofprijs voor andere doeleinden
minder besteed zal worden.
Overigens, de brandstofprijs moge gedaald zijn, daartegen
over staat dat andere dingen in prijs gestegen zijn, en verder is
de uitkeering aan de werkloozen eerder gedaald dan gestegen.
IJoordat die gezinnen steeds meer jaren achter den rug krijgen,
waarin zij niets hebben kunnen aanschaffen, wordt de toestand
er hoe langer hoe slechter. Het is dan ook buitengewoon
noodig daarin te voorzien.
In het voorstel tot het beschikbaar stellen van ontspan
ningslokalen voor de werkloozen kan men vinden, dat voor
verwarming van twee lokalen gedurende den winter wordt
geraamd een bedrag van 150.—. Dat is de prijs van ruim
180 H.L. cokes. Stelt men daartegenover de hoeveelheid van
11 H.L., welke een werkloos gezin in den winter zal krijgen
en welke een vijftiende gedeelte is van hetgeen voor de
verwarming van die twee lokalen noodig zal zijn, dan ziet
men, hoe weinig cokes de werkloozen gratis zullen ontvangen.
Waar Burgemeester en Wethouders bij de verlagingen
der uitkeeringen aan de werkloozen steeds de houding hebben
aangenomen, dat zij zich er bij moesten neerleggen, omdat
die verlagingen van de Regeering uitgingen, maar dat zij
het wel anders hadden gewild, indien zij het in de hand
hadden gehad, wijst spreker er op, dat zich hier een gele
genheid voordoet voor het College om, zij het dan op bescheiden
schaal, van een andere meening blijk te geven.
De heer Sanders kan na hetgeen in tweede instantie door
den heer Zuidema is gezegd kort zijn, omdat hij veel daarvan
kan onderschrijven. Hij wil er even de aandacht op vestigen,
dat de heer van Stralen een onjuist argument heelt aan
gevoerd, toen hij zeide, dat de kosten voor de gemeente
aanmerkelijk lager zouden zijn, omdat een zoo groot aantal
werkloozen uit de steunregeling was uitgeschakeld. Degenen,
die van de Steuncommissie naar het Burgerlijk Armbestuur
zijn overgeheveld, krijgen ook een toeslag op den cokesprijs.
Het amendement van den heer van Stralen wordt in stemming
gebracht en met 19 tegen 14 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren van der Reyden, Eerdmans,
Splinter, Wilmer, Huurman, Heemskerk, Zuidema, Spendel,
Oostdam, Wilbrink, Deumer, Coster, Bergers, Eikerbout,
Mulder, Meijnen, Reimeringer, Sanders en van Hamel.
Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Dubbeldeman,
mevrouw Dietrichde Rooy, de heeren Verwey, Sijtsma,
Kooistra, van Rosmalen, Baart, Groeneveld, Knuttel, van Eek,
Witmans, Schüller en mevrouw van Itallievan Embden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXV. Voorstel in zake het geven van een 3-tal wintercursus-
sen in elementair vakonderwijs aan gering geschoolde werklooze
arbeiders.
(Zie Ing. St. No. 234.)
Hierbij komen tevens in behandeling de desbetrelfende
adressen.
De heer van Stralen zegt, dat de sociaal-democraten
uitteraard met dit voorstel accoord kunnen gaan, maar dat
zij bezwaar hebben tegen een te straffe toepassing, welke
Burgemeester en Wethouders daaraan willen vastkoppelen.
Het staat voor hen vast, dat in deze zaak met dwang niets
te bereiken valt. Het doet eigenaardig aan, dat, terwijl
gedurende de oorlogsjaren er gelegenheid heeft bestaan om
aan tal van menschen vakonderwijs te doen geven, van die
gelegenheid nooit gebruik is gemaakt en thans bij het scheiden
van de markt, nu de werkloosheid geringer is geworden,
hals o^er kop door het Gemeentebestuur maatregelen worden
getroffen om in die behoefte aan meer vakkennis te voorzien.
»Hals over kop", want het is spreker opgevallen, dat deze
zaak rauwelings is gebracht in de Commissie van Advies voor
Sociale Zaken en zelfs niet eens alle leden, althans niet het
lid, dat de grootste vakcentrale vertegenwoordigt, in de gelegen
heid is geweest in de sub-commissie-vergadei ing, waar dit
voorstel is geboren, daarover zijn oordeel te zeggen. Het
voorstel is daarna gebracht in de vergadering van de algemeene
commissie en eerst daar heeft die vertegenwoordiger van de
grootste vakcentrale zijn meening kunnen uitspreken.
Spreker vraagt bovendien aan den Wethouder, waarom in
strijd met de desbetreffende verordening door de commissie
omtrent deze zaak geen advies aan Burgemeester en Wet
houders is uitgebracht. Deze zaak toch leent zich er bij
uitstek toe om behandeld te worden door de betrokkenen
zeiven, althans met de organisatie's der betrokkenen, omdat
men alleen langs dien weg het beoogde doel zal kunnen bereiken.
De Wethouder heeft niet alleen de gelegenheid daartoe laten
voorbijgaan, maar haar zelfs afgesneden en daarmede geen
goed gedaan aan de zaak zelve. Een ieder zal toch begrijpen,
dat het van groot belang is voor een zaak als deze de mede
werking te hebben van de verschillende vakcentrale's, omdat
deze natuurlijk veel meer met haar leden in aanraking komen
en haar leden veel beter kennen dan degenen, die volgens
het voorstel van Burgemeester en Wethouders de beslissing
in handen zullen krijgen.
'Het sterkst keert het bezwaar van spreker en diens partij-
genooten zich tegen den dwang, welken Burgemeester en
Wethouders willen toepassen. Bij een nieuwe zaak als deze
moet men de noodige voorzichtigheid in acht nemen en niet
rauwelings ingrijpen. Spreker zegt niet, dat Burgemeester en
Wethouders dat direct willen doen, want het betrekkelijk
gedeelte van het praeadvies is uiterst vaag gehouden, maar
het is toch blijkbaar wel de bedoeling van den voorzitter der
Commissie voor de sociale aangelegenheden om op de werk
loozen, die voor het volgen van den cursus worden aan
gewezen en daarvan geen gebruik willen maken, een zware
straf toe te passen en wel in den vorm van uitsluiting van
de ondersteuning. Men wil zelfs zoo ver gaan, dat men menschen,
die op dit oogenblik niet werkloos zijn, maar het in de toe
komst misschien zullen worden, wil verplichten den cursus
te volgen op straffe van verlies der ondersteuning bij eventueele
werkloosheid in geval van weigering.
Menschen, die werk hebben, wil men verplichten om zich
op 3 avonden van de week beschikbaar te stellen om dit
onderwijs te ontvangen. Aldus wordt de zaak precies aan
het verkeerde einde aangepakt, en wanneer het voorstel in
dien vorm tot stand komt, dan zal uit de resultaten wel
blijken, dat men de zaak verkeerd heeft aangevat.
In de Commissie voor Sociale Zaken is ook van andere
zijde bepleit om voorloopig de deelneming aan deze cursussen
vrijwillig te doen zijn, om met deze zaak een proef te nemen
op den grondslag van vrijwillige aanmelding; men zou dan
later, wanneer mocht blijken dat daarmede niet voldoende
resultaten werden vei kregen, nog kunnen zien.
Waarom willen Burgemeester en Wethouders onmiddel
lijk met dwang beginnen en degenen, die weigeren om aan
die cursussen deel te nemen, van steun uitsluiten? Het is
geen wonder, dat de vraag opkomt, welk doel hier eigenlijk
nagestreefd wordt; of beslist voorzit de zorg vari het Ge
meentebestuur om die menschen tot bekwame vakarbeiders
op te leiden, dan wel dat eigenlijk het streven is om te
komen tot vaststelling van een feit, hetwelk grond kan geven
om een aantal arbeiders niet langer voor steun in aanmer
king te doen komen.
Spreker geeft toe, dat er op het oogenblik is een over
compleet aan ongeschoolde arbeiders. Dit is een gevolg van