138 DINSDAG 1 SEPTEMBER 1925. wanneer deze nieuwe wijze van stemmen regel wordt, daarvan toch at te wijken, wanneer de Raad tengevolge van plaats gehad hebbende verkiezingen anders zal zijn samengesteld. De Voorzitter zegt: wanneer bij één ot meer Raadsleden het voornemen mocht bestaan om niet te stemmen op de aftredenden, laten zij daarvan dan mededeeling doen. De Voorzitter zegt, dat, als de samenstelling van den Raad als gevolg van de verkiezingen geheel veranderd is, er alle aanleiding is om wederom op de oude manier te stemmen. Spreker bedoelde echter, ten einde eventueele ver warring te voorkomen, dat, wanneer men b.v. in een fractie vergadering besloten had om niet op aftredende commissie leden te stemmen, zoodat in verband met andere te verwachten uit te brengen stemmen verwarring zou kunnen ontstaan, de betrokken partijleider zou verzoeken om op de oude manier te stemmen. De heer van Eck heeft, zooals hij reeds te kennen gaf, geen bezwaar tegen de aangegeven nieuwe wijze van stemmen, maar men zal nu toch telkens bij eenig agendanummer moeten doen blijken, dat men op anderen dan de aftredenden wenscht te stemmen. De Voorzitter zegt, dat men bij elk agendanummer te kennen kan geven, dat men de stemming liever op de oude wijze wenscht gehouden te zien. Het is sprekers plan niet om dan daarover een stemming van den Raad uit te lokken. Aan de orde is alsnu I. Benoeming van drie leden van de Commissie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter (aftredend: de H.H. B. J. Huurman, H. W. Spendel en J. Splinter Gzn.). De Voorzitter verzoekt den heeren Sanders, Dubbeldeman, Verweij en Deumer het stembureau uit te maken. Worden benoemd, ieder met algemeene (22) stemmen, de heeren B. J. Huurman, H. W. Spendel en J. Splinter Gzn. De heer Spendel verklaart de benoeming aan te nemen. Tot Voorzitter wordt benoemd de heer B. J. Huurman eveneens met algemeene (22) stemmen. II. Benoeming van twee leden van de Commissie van Fabricage (aftredend de H.H. J. Splinter Gzn. en A. J. Oostdam). De heer van Eck verzoekt bij dit nummer op de gewone wijze te stemmen. Achtereenvolgens worden benoemdde heer J. Splinter Gz. met 21 stemmen; 1 biljet was in blanco en 1 biljet van onwaarde; (De heer Bergers was inmiddels ter vergadering gekomen). de heer A. J. Oostdam, met 15 stemmen; de heer Schüller verkreeg 8 stemmen en de heer Wilbrink 1 stem. (De heer van Stralen was inmiddels ter vergadering gekomen.) De heer Oostdam verklaart de benoeming aan te nemen. III. Benoeming van twee leden van de Commissie voor het Openbaar Slachthuis (aftredend: de H.H. J. Wilbrink en Th. M. W. Bergers). Worden benoemd: de heer J. Wilbrink met 21 stemmen; de heer van der Reijden verkreeg 4 stemmen de heer Th. M. W. Bergers met 22 stemmende heer Coster verkreeg 3 stemmen. (De heer Kooistra was inmiddels ter vergadering gekomen.) De heeren Wilbrink en Bergers verklaren de benoeming aan te nemen. De heer van Eck acht het toch een bezwaar van de nieuwe wijze van stemmen, dat men nu precies zal weten van welken kant het bezwaar tegen een candidatuur komt, aangezien van de zijde van de een of andere fractie het verzoek zal moeten komen, dat de stemming op de oude manier zal plaats vinden. Uit de reeds gehouden stemmingen blijkt, dat door ver schillende Raadsleden anders gestemd is dan de stembriefjes luiden. Waarom zou men nu niet kunnen volgen de gewone methode, dat op de briefjes de namen doorgehaald worden van degenen, die men niet wil hebben en in plaats daarvan andere namen aangeeft? Dan behoeft men niet telkens te vragen om een andere wijze van stemming. De Voorzitter antwoordt, dat men bij toepassing van de door den heer van Eck aangegeven wijze van stemming allicht vervvarring zal krijgen, vooral wanneer het betreft uitgebreide commissiën. Daarom is het beter te doen zooals spreker heeft aangegeven. IV. Benoeming van twee leden van de Commissie voor bet Marktwezen (aftredend: de H.H. J. Wilbrink en T. Groeneveld.) De heer Wilbrink verklaart voor een herbenoeming Kever niet in aanmerking te komen en wenscht den heer van der Reijden in zijn plaats aan te bevelen. Worden benoemd: de heer J. A. van der Reijden met 14 stemmen; de heer Witmans verkreeg 9 en de heer Wilbrink 2 stemmen; de heer T. Groeneveld met 24 stemmen1 biljet was in blanco. De heer van der Reijden verklaart de benoeming aan te nemen. V. Benoeming van twee leden van de Commissie voor het Oud-Archief (aftredend: de H.H. J. A. van Hamel en A. J. Oostdam). Worden benoemd: de heer J. A. van Hamel met 23 stemmen, de heer Splinter verkreeg 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was; de heer A. J. Oostdam met 24 stemmen, terwijl 1 biljet van onwaarde was. (De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen). De heeren van Hamel en Oostdam verklaren de benoeming aan te nemen. De Voorzitter vraagt den heer Huurman, of hij zijn benoeming tot lid en voorzitter der Commissie van Financiën aanneemt. De heer Huurman antwoordt in bevestigenden zin. VI. Benoeming van drie leden van de Commissie voor de Huishoudelijke verordeningen en uit dezen van den Voorzitter (aftredend: de H.H. K. Sijtsma, Mr. D. A. van Eck en Th. B. J. Wilmer). Worden benoemd, ieder met algemeene (27) stemmen, de heeren K. Sijtsma, Mr. D. A. van Eck en Th. B. J. Wilmer. (De heer Splinter was inmiddels ter vergadering gekomen.) Tot Voorzitter wordt benoemd de heer K. Sijtsma eveneens met algemeene (27) stemmen. De heeren Sijtsma, van Eck en Wilmer verklaren de be noeming aan te nemen. De Voorzitter vraagt, of de heer Splinter zijne benoeming tot lid van de Commissie van Financiën en van de Commissie van Fabricage aanneemt. De heer Splinter antwoordt in bevestigenden zin. VII. Benoeming van twee leden van de Commissie voor de Strafverordeningen (aftredend de H.H. Mr. D. A. van Eck en P. P. Deumer). r Worden benoemd: de heer Mr. D. A. van Eck met algemeene (27) stemmen; de heer P.P. Deumer met 18 stemmen; de heeren Wilmer en Witmans verkregen ieder 3 stemmen en de heer Groeneveld verkreeg 1 stem. (Twee leden namen aan de laatste benoeming geen deel.) De heeren van Eck en Deumer verklaren de benoeming aan te nemen. VIII. Benoeming van vier leden van de Commissie voorde Stedeliike Fabrieken van Gas en Electriciteit (aftredendde H.H. F. Eikerbout, Mr. D. A. van Eck, B. J. Huurman en H. W. Spendel). Worden benoemd: de heer F. Eikerbout met 24 stemmen; mevr. van Itallie van Embden en de heer van Rosmalen verkregen ieder 1 stem de heer Mr. D. A. van Eck met 23 stemmen; de heer Witmans verkreeg 2 stemmen en de heer Huurman lstem; f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 2