153 heeft. Daartoe toch zouden niet alleen verschillende brand- kranen in die toegangswegen moeten worden geplaatst en waterslangen met straalpijpen worden aangeschaft, doch zou ook extra personeel in dienst moeten worden genomen, teneinde het reinigen na afloop van de markt zoo spoedig mogelijk te doen geschieden. Belangrijke extra-uitgaven zouden, zooals men in het ter visie liggend rapport van den Directeur van de Gemeentereiniging lezen kan. van deze wijze van reiniging het gevolg zijn. Intusschen zal de omgeving van de veemarkt op alleszins voldoende wijze kunnen worden gereinigd, zoodra de motor sproeiwagen, waarvoor op de concept-begrooting voor 1926 gelden zijn uitgetrokken, in gebruik is. Die sproeiwagen toch zal, naar de Commissie van Fabricage in haar rapport schrijft, voorzien zijn van een spoeliniichting, welke het water met kracht op de straat spuit en waardoor de Commissie heeft er zich persoonlijk van overtuigd het vuil in een minimum van tijd in een bepaalde richting wordt weggespoeld, waarna het door de veegmachines verwijderd kan worden. Een dergelijke wijze van reiniging van de omgeving van de veemarkt zal, ook naar de Commissie van het Markt wezen op grond van door den Directeur der Gemeente-rei niging verstrekte inlichtingen mededeelt, veel minder kost baar zijn, dan bij afs pui ting door middel van op brandkranen gekoppelde slangen. Onder mededeeling, dat in afwachting van de in gebruik neming van den motorsproeiwagen getracht zal worden de reiniging met het thans beschikbare materiaal zoo goed mogelijk te doen geschieden, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging de door den heer Schüller ingediende motie hiermede als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 223. Leiden, 19 September 1925. Wij hebben de eer II mede te deelen, dat het ons wen- schelijk voorkomt ook gedurende het 4e kwartaal 1925 tot opneming van kasgelden te kunnen overgaan. Ofschoon toch, behalve de tijdelijke kasgeldleening van 200.000.—, die de gemeente, ingevolge Uw besluit van 16 Juni 1924, bij de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij heeft aangegaan, tot dusver niet tot opneming van kas gelden behoefde te worden besloten, komt het ons gewenscht voor, dat ons College eenige ruimte behoude om, zoo noodig, in nieuwe kasbehoeften te kunnen voorzien. Evenals over het 3e kwartaal zouden wij het maximaal bedrag, dat in het 4e kwartaal 1925, de kasschuld zal mogen beloopen, bepaald wenschen te zien op 500.000. Wij merken bierbij op, dat bij de bepaling van het bedrag van 500.000.buiten beschouwing is gelaten de som van ƒ70.000.tot welk bedrag, ingevolge, de krachtens Raads besluit van 29 Juni j.h, met de N.V. Bank voor Neder landsche Gemeenten aangegane rekening-courant-overecn- komst, het debetsaldo der gemeente bij die Bank kan stijgen, zonder dat vooraf de goedkeuring van Gedeputeerde Staten noodig is. Wij geven U mitsdien in overweging ons College te machtigen, gedurende het 4e kwartaal 1925 over te gaan tot het sluiten van kasgeldleeningen tot zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld de som van 500.000.te boven gaat en onder de voor waarden, als door ons College zullen worden bepaald. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 224. Leiden, 21 September 1925. Volgens het in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven van Curatoren van het Gymnasium moet alsnog voor den cursus 1925/26 worden voorzien in het geven van enkele uren les in de wiskunde aan het Gymnasium. Onder verwijzing naar den inhoud van dat schrijven, waarmede de Inspecteur der Gymnasia zich heeft ver- eenigd, geven wij Uwe Vergadering in overweging over te gaan tot benoeming van een tijdelijk leeraar in de wiskunde aan het Gymnasium, waarvoor wordt aanbevolen: 1°. de heer F. A. MENALDA, Phil. Nat. Cand., alhier en 2°. do heer W. K. BAARD, Phil. Nat. Cand., alhier, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders vast te stellen datum en onder bepaling, dat de benoeming tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot het einde van den cursus 1925/26, geschiedt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 225. Leiden, 21 September 1925. Blijkens het in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven van den Directeur der Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus is tengevolge van de toeneming van het aantal parallelklassen het aantal lesuren aan die school dermate gestegen, dat aanstelling noodig is van een drietal tijdelijke leerkrachten voor het onderwijs in het Duitseh, in het Nederlandsch en in het Engelsch, waarvoor door den Directeur worden aanbevolen respectievelijk de heeren W. Ruys, bezitter van de akte Duitseh, M. O., A, en J. van Daalen, Litt. Docts, beiden wonende te 's-Gravenhage en Mevr. G. W. CannegieterKop, bezitster van de akte M. O., A, te Haarlem. Ons College kan zich met dit voorstel vereenigen, terwijl ook bij de Commissie van Toezicht op- en den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs» daartegen geen bezwaren bestaan. Wij geven U daarom in overweging aan de Hoogere Burger school met vijfjarigen cursus te benoemen tot tijdelijk leeraar in resp. Duitseh en Nederlandsch de heeren W. Ruys en J. van Daalen en tot tijdelijk leerares in het Engelsch Mevr. G. W. CannegieterKop, zulks tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den duur van den cursus 1925/1926. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N 226. Leiden, 21 September 1925. Aangezien de 2e klasse der Hoogere Burgerschool voor Meisjes bij den aanvang van den cursus 1925/1926 moest worden gesplitst, is het blijkens het in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven van de Directrice dier school noodig voor den duur van dien cursus een tijdelijke leerkracht aan te stellen voor het onderwijs in wiskundige vakken, waar voor door haar bij het in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven in overweging wordt gegeven Mej. M. C. J. de Meijere, candidate in de wis-, natuur- en scheikunde, alhier, aan te stellen. Met dit voorstel van de Directrice kan ons College zich vereenigen, terwijl daartegen ook bij de Commissie van Toezicht op en den Inspecteur van het Middelbaar Onder wijs geen bezwaar bestaat. Wij geven U daarom in overweging Mej. M. C. J. de Meijere, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den dunr van den cursus 1925/1926, te benoemen tot tijdelijk leerares in de wiskundige vakken aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Nn. 227. Leiden, 21 September 1925. Voor de benoeming van een drietal onderwijzeressen bij het openbaar lager onderwijs doen wij Uwe Vergadering hierbij toekomen de navolgende voordrachten: A. O. L. School aan de Duivenbodestraat A: (Vacature: G. Meulenberg.) 1° Mej. J. P. HEMERIK, tijdelijk onderwijzeres, alhier. 2° C. VAN WELZEN, tijdelijk onderwijzeres, alhier. 3° M. J. BAART, onderwijzeres te Scherpenisse. B. O. L. School aan de Haverstraat A. (Vacature: H. van der Werff.) 1° Mej. J. J. DE BRUIN, tijdelijk onderwijzeres te Eindhoven. 2° C. G. W. KROP, tijdelijk onderwijzeres, alhier. 3° M. J. SCHOPHUIZEN, alhier.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 3