145 lager onderwijs aan den Heerinsingel 27 (meisjes school) 128. het Rapenburg 48136. de Haarlemmerstraat 240 136. Pelikaanstraat 20. 136. Caeciliastraat 11/15 128. den Heerensingel 27 (jongens school) 128. uitgebreid lager onderwijs aan de Haarlemmer straat 32124. uitgebreid lager onderwijs aan het Pieterskerkhof 4 124.— b. te bepalen, dat het sub a bedoelde voorschot zoodra mogelijk na Uw besluit tot toekenning, in eens zal worden uitgekeerd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 213. Leiden, 25 Augustus 1925. Het toenemende aantal aanrijdingen en ongevallen, ver oorzaakt door bestuurders van rijtuigen en voertuigen, niet zijnde motorrijtuigen en rijwielen, heeft den Commissaris van Politie aanleiding gegeven tot het voorstellen van eene wijziging der verordening op het Rijden, strekkende tot het strafbaar stellen van bestuurders, die door hunne manier van rijden de vrijheid of de veiligheid van het verkeer in gevaar brengen. Wij kunnen ons met dit denkbeeld volkomen vereenigen, omdat inderdaad het aantal aanrijdingen hier ter stede groote afmetingen heeft aangenomen. In de eerste helft van 1925 toch hebben niet minder dan 43 aanrijdingen, ver oorzaakt door bestuurders van met paarden bespannen wagens en van handkarren plaats gehad. Hierdoor bekwamen 15 personen lichamelijk letsel, waarvan 1 ernstig, terwijl in 28 gevallen alleen materieele schade werd aangericht. In verreweg de meeste gevallen waren deze aanrijdingen en hare gevolgen te wijten aan het roekeloos, onvoorzichtig of achteloos rijden door de bestuurders. Het komt ons voor, dat er, gezien deze cijfers, alle reden is om de verordening op het Rijden aan te vullen met een bepaling, welke de onderscheidene bestuurders zal nopen bij hun rijden de in het verkeer noodzakelijke voorzichtigheid te betrachten en die hen, ingeval zij zich daaraan niet mochten houden, met straf bedreigt. De bestaande bepalingen van genoemde verordening, met name de artikelen 4, 5, 17 en 22, zijn ter bereiking van dit doel niet voldoende. De U hieronder ter vaststelling aangeboden ontwerp verordening behoeft geen verdere toelichting; in verband met artikel 1 van de verordening op het Rijden ziet de nieuwe bepaling op elk vervoermiddel, uitgezonderd motor rijtuigen, rijwielen, tramrijtuigen, kruiwagens en kinder wagens. Een soortgelijk voorschrift komt o.a. ook voor in het Rijkswegenreglement (art. 14), voor zooveel de Rijks wegen betreft, en in de Motor- en Rijwielwet (art. 15), voor zooveel het rijden met motorrijtuigen en rijwielen op alle voor het openbaar verkeer openstaande rijwegen aangaat. Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 23 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 18) op het Rijden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 26 Januari 1925 (Gemeenteblad No. 1). Artikel I. Na artikel 16 van bovengenoemde verordening wordt inge voegd een nieuw artikel, luidende als volgt: „Art. 16bis. Het is den bestuurders van voertuigen verboden daarmede over den openbaren weg te rijden op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer wordt belemmerd of in gevaar gebracht." Artikel II. In de laatste zinsnede van artikel 62 wordt in plaats van „artikel 22" gelezen: „de artikelen 161>is en 22". De Commissie voor de Strafverordeningen, N". C. de Gijselaar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROENT ZOON".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 5