130 verharding der kabelsleuven na het leggen der kabels voor zijne rekening tot stand te brengen," ten genoegen van Koudekerk. Art. 5. Voorwaarden van aansluiting. 1. Voor zoover deze overeenkomst geen afwijkende be palingen bevat, zal door Leiden aansluiting op het net aan aanvragers worden verleend en stroom worden geleverd overeenkomstig de bepalingen van de Electriciteitsverordening van Leiden, gelijk deze is vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden in zijne openbare vergadering van den 17den December 1914, laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van 2 September 1924 en zooals deze nog nader mocht worden gewijzigd. 2. De Electriciteitsverordening voornoemd zal, voor zoover bij deze overeenkomst niet uitdrukkelijk is afgeweken, worden toegepast op de wijze en volgens de regelen als bij aansluiting in de gemeente Leiden gelden, met dien verstande, dat de prijs voor het lichttarief (enkeltarief) voor de ingezetenen van Koudekerk 9 (negen) cent per eenheid hooger zal be dragen dan die, welke voor de Leidsche ingezetenen geldt; de overige tarieven vast te stellen door Leiden naar even redigheid. In afwijking hiervan zal de stroomprijs ten behoeve van de algemeene straatverlichting door Leiden berekend worden tegen den Leidschen enkeltarief-prijs, verhoogd met 5 cent per eenheid. 3. Leiden kan vorderen de storting van een waarborgsom door den gebruiker van den stroom voor eventueel ver schuldigde kabel- of leidinghuur. 4. Op daartoe strekkend verzoek van Koudekerk zal Leiden onmiddellijk tot uitbreiding van het leidingnet in Koudekerk overgaan op nader door Leiden op te. geven voorwaarden. 5. Onverminderd het bepaalde bij laatstbedoelde voor waarden, zal de bepaling van de Electriciteitsverordening voornoemd, dat voor aftakkingen van de hoofdkabels of -leidingen van meer dan de in de Electriciteitsverordening omschreven lengte de kabel- resp. leidinghuur aan Leiden verschuldigd is, gehandhaafd blijven. 6. De huisinstallatie's zijn vóór de aansluiting zoowel aan de goedkeuring van Leiden als van Koudekerk onderworpen. 7. Leiden is bevoegd, doch niet verplicht, z.g. huurleidingen in Koudekerk aan te leggen of motoren en andere toestellen in huurkoop te verstrekken. 8. Gedurende de laatste vijf jaren van deze overeenkomst is Leiden niet meer verplicht eenige uitbreiding, van welken aard ook, aan te brengen. 9. Onafhankelijk van het aantal aansluitingen in Koude kerk blijft Leiden gedurende den duur dezer overeenkomst verplicht tot levering van electrieiteit aan de in Koudekerk aangeslotenen. Art. 6. Leggen en verleggen van kabels. 1. Van elke voorgenomen kabellegging resp. aanleg van een luchtleiding, wordt tenminste drie dagen vooraf, zoo mogelijk eerder, aan Koudekerk kennis gegeven, zoo noodig onder overlegging van een dispositieteekening. Tenzij Koude kerk zich met de voorgestelde dispositie niet kan vereenigen, kan i eiden onmiddellijk tot kabellegging resp. het plaatsen der palen en het spannen der luchtleidingen overgaan, welke werkzaamheden geschieden met inachtneming van de politie verordeningen van Koudekerk, volgens de bijzondere aan wijzingen of regelen door Koudekerk gesteld en onder vol doende toezicht van de zijde van Leiden. 2. Er zal door Leiden zorgvuldig voor gewaakt worden, dat het verkeer zoo min mogelijk belemmering ondergaat. Bij noodzakelijke stremming van de passage zal hiervan door Leiden, behoudens omstandigheden van zijnen wil onafhankelijk, telkens ten minste drie, zoo mogelijk vijf, dagen vooraf aan Koudekerk worden kennisgegeven. In dringende gevallen (als storingen aan bestaande kabels, enz.) zal Leiden onmiddellijk de noodige werkzaamheden kunnen uitvoeren, mits de noodige veiligheidsmaatregelen worden in acht genomen en zoodra mogelijk aan Koudekerk van deze werkzaamheden wordt kennis gegeven. 3. De gelegde kabels worden in het plaveisel door een voldoend aantal merksteenen, tenminste één bij elke mof, aangeduid. 4. Wanneer om eenigerlei reden Koudekerk dit aan Leiden verzoekt, is Leiden verplicht de leidingen met toebehooren, in den meest ruimen zin genomen, hetzij in haar geheel, hetzij gedeeltelijk, op te nemen en te verleggen of af te breken en te verplaatsen. 5. Koudekerk is verplicht de daarvoor gemaakte kosten, in den meest ruimen zin genomen, te vergoeden. Zijn door Leiden dergelijke werken uitgevoerd zonder aanvrage van Koudekerk, dan behoeft voor die werken geen vergoeding te worden gegeven. Art. 7. Eindigen der overeenkomst. 1. Deze overeenkomst eindigt, behoudens het bij de vol gende leden van dit artikel bepaalde, op 31 December 1955 zij wordt telkenmale stilzwijgend met vijf jaren verlengd, tenzij een der partijen drie jaren vóór het einde van den eersten concessietermijn of van een vijfjarigen verlengings termijn, deze overeenkomst schriftelijk opzegt. 2. Bij het eindigen van deze overeenkomst behoudt Leiden, zonder dat daarvoor eenige vergoeding of recognitie, hoe ook genaamd, door Leiden aan Koudekerk te betalen is, de vergunningen tot het leggen, hebben en onderhouden van een kabel- of leidingnet, bedoeld in de artikelen 1 en 2, voor zoover en zoolang deze noodig zijn om aan zijne op het oogenblik van afloop van deze overeenkomst loopende verplichtingen tot stroomlevering aan derden of aan andere gemeenten te kunnen voldoen. (Houdt een overeenkomst, bestaande op het oogenblik van het eindigen van dit contract, eene bepaling in omtrent stilzwijgende verlenging bij niet opzegging op zeker tijdstip, dan wordt ook gedurende den verlengings-termijn de verplichting uit die overeenkomst als loopende beschouwd). 3. Indien Koudekerk overeenkomstig bovenstaande regelen de overeenkomst opzegt, zal het na afloop van deze over eenkomst dat gedeelte van het door Leiden gelegde kabel- of leidingnet met toebehooren, inclusief de aan Leiden toebehoorende binnenleidingen, dat niet tevens noodig is om aan de op liet oogenblik var» afloop van deze overeen komst loopende verplichtingen van Leiden tot stroomleve ring te voldoen, overnemen tegen taxatie, iu gemeenschap pelijk overleg vast te stellen. 4. Mocht dit gemeenschappelijk overleg niet tot overeen stemming omtrent de taxatie leiden, dan zal de taxatie in hoogste ressort geschieden door drie deskundigen, benoemd op de wijze als in artikel 8 voor scheidsrechters is aangegeven. 5. Indien de Provincie Zuid-Holland de voor Koudekerk dienende hoogspanningslijnen geheel of gedeeltelijk naast, is Leiden bevoegd zonder eenige verplichting tot schade vergoeding deze overeenkomst te doen eindigen. Maakt Leiden van deze bevoegdheid gebruik, dan behoudt het nog gedurende een jaar na het eindigen van deze overeen komst het recht tot het leggen, hebben en onderhouden van een kabel- of leidingnet, bedoeld in de artikelen 1 en 2. Art. 8. Arbitrage. 1. Alle geschillen, tusschen Leiden en Koudekerk uit of naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaande, zullen in hoogste ressort beslist worden door drie scheidsrechters, behoudens maatregelen van conservatoiren aard of in kort geding v«or den President van de Rechtbank. 2. Elk der partijen zal een scheidsman benoemen, terwijl de aldus benoemden in gemeen overleg een derden zullen aanwijzen. Mocht een der partijen in gebreke blijven tot benoeming van een scheidsman over te gaan na daartoe door de wederpartij schriftelijk te zijn aangemaand, of kunnen beide benoemde scheidsrechters niet tot overeen stemming geraken omtrent den derden scheidsman, dan geschiedt de benoeming der drie scheidsmannen door den bevoegden rechter op verzoek van de meest gereede partij. 3. De scheidsrechters zullen als goede mannen naar billijkheid rechtspreken binnen een bij de benoeming door partijen te bepalen tijd en zelf de regelen der procedure vaststellen. De uitspraak behoort met redenen te zijn omkleed. Slotbepaling. De kosten van deze overeenkomst komen voor rekening van beide partijen. B. CONCEPT-OVEREENKOMST, tot wijziging van de op 30 November 1911 met de gemeente Koudekerk gesloten overeenkomst, regelende de levering van gas in die gemeente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden. Artikel I. In het eerste lid van artikel 1 van bovengenoemde over eenkomst worden de woorden: „gedurende een tijdvak van 30 jaren" vervangen door: „gedurende een tijdvak van 44 jaren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 14