129 N°. 197. Leiden, 18 Augustus 1925. Ook met nevensgaande voorstellen van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit kunnen wij ons geheel vereenigen. Onder verwijzing naar de hierachter afgedrukte missive van Commissarissen, geven wij U mits dien in overweging over te gaan tot vaststelling van de hierbij overgelegde concept-overeenkomst betreffende de levering van electriciteit in de gemeente Koudekerk, zoomede van de eveneens hierbij overgelegde concept-overeenkomst tot wijziging van de op 30 November 1911 met de gemeente Koudekerk gesloten overeenkomst, regelende de levering van gas m die gemeente. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. A. CON C EPT- O V E K E E NK O M N T 7 betreffende de levering van electriciteit in de gemeente Koude kerk door de Stedelijke Klectriciteitsfabriek te Leiden. Artikel 1. Duur der Overeenkomst. 1. Koudekerk verleent aan Leiden vergunning tot het leggen, hebben en onderhouden van kabels en geleidingen in en over openbare gronden en wateren en tot het plaatsen van de benoodigde palen en hoogspanningsstations op open bare terreinen binnen de gemeente Koudekerk zoodanig, dat Leiden bevoegd en in staat is met ingang van den dag, waarop ingevolge het bepaalde bij het vijfde lid van dit artikel de exploitatie aanvangt, tot en met 31 December 1955, electrische energie te leveren aan de gemeente Kou dekerk en aan natuurlijke en/of rechtspersonen en publiek rechtelijke lichamen in en buiten de gemeente Koudekerk, zonder dat voor die vergunning eenige vergoeding of recog nitie, hoe ook genaamd, door Leiden aan Koudekerk te betalen is, terwijl Leiden zich verbindt gedurende denzelfden termijn op de nader aangegeven voorwaarden electrische energie te leveren aan de gemeente Koudekerk en aan natuurlijke en/of rechtspersonen en publiekrechtelijke licha men in die gemeente. 2. Koudekerk garandeert aan Leiden gedurende den duur der overeenkomst een jaarlijksch verbruik van electrischen stroom in de gemeente Koudekerk en wel over het kalen derjaar 1926 (eerste bedrijfsjaar) een verbruik van tenminste 2.500 K.W.U.; over het kalenderjaar 1927 (tweede bedrijfs jaar) tenminste 5.000 K.W.U.; over het kalenderjaar 1928 (derde bedrijfsjaar) tenminste 7.500 K.W.U.; gedurende de volgende kalenderjaren tenminste 10.000 K.W.TJ. per kalen derjaar. Mocht in een kalenderjaar minder dan het gega randeerde minimum afgenomen zijn, dan zullen de niet- verbruikte K.W.Uren tegen 10 cent per K.W.U. aan Koude kerk als verbruikt in rekening worden gebracht. 3. Voor de berekening van het jaarlijksche verbruik aan electrischen stroom komt niet in aanmerking de stroom, welke wordt geleverd aan verbruikers, die rechtstreeks op het hoogspanningsnet van Leiden worden aangesloten of die den stroom krachtens afzonderlijke overeenkomst van Leiden betrekken, noch de stroom, welken Leiden in andere gemeenten levert door aansluitingen, welke haar stroom ontvangen door eenig in de gemeente Koudekerk liggend deel van het voor Koudekerk gelegde kabel- of leidingnet. 4. Wanneer de stroomlevering na 1 Januari 1926 aanvangt, zal de garantie ingevolge het bovenstaande over 1926 ver schuldigd, worden verminderd met 200 K.W.U. Aroor elke volle kalendermaand, dat de stroomlevering na 1 Januari 1926 aanvangt. 5. Leiden verbindt zich binnen negen maanden na de goedkeuring van deze overeenkomst door beide gemeenten en door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland alle voor de stroomlevering benoodigde werkzaamheden beëindigd te hebben en de exploitatie uiterlijk op den dag, waarop de genoemde termijn van negen maanden zal zijn geëindigd, aan te vangen, een en ander behoudens omstandigheden van zijnen wil onafhankelijk. 6. Bij aanvrage tot aansluiting op het bestaande net te Koudekerk is Leiden verplicht, indien dit zonder bezwaar kan geschieden, zoo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen drie maanden na de aanvrage (behoudens omstan digheden van zijnen wil onafhankelijk), de aansluiting tot stand te brengen. Art. 2. Vergunningen. Concessie aan derden. 1. De vergunning, bedoeld in artikel 1, eerste lid, wordt verleend voor alle openbare terreinen, wegen, bruggen, overgangen, wateren, enz. in de gemeente Koudekerk en voorzoover deze het eigendom van Koudekerk zijn, ook buiten de gemeente Koudekerk, zoowel ten behoeve van de electri- citeitsvoorziening van Koudekerk, als ter voorziening van gemeenten (waaronder begrepen buurtschappen), andere publiekrechtelijke lichamen, natuurlijke en/of rechtspersonen, buiten de grenzen van Koudekerk. 2. Het bepaalde in artikel 10, lid 2, van de op 30 November 1911 tusschen Leiden en Koudekerk gesloten overeenkomst betreffende gaslevering is ten aanzien van kabels vervallen. 3. Voor zoover die wegen, bruggen enz., zooals genoemd in het eerste lid van dit artikel, aan anderen dan Koudekerk toëbehooren, staat Koudekerk niet in voor de vereischte vergunningen; echter zal Koudekerk eene verordening uit vaardigen, waarin wordt bepaald, dat het leggen, hebben en onderhouden van kabels en gasbuizen en het plaatsen van palen in, benevens het spannen van leidingen boven alle openbare terreinen, wegen, bruggen, overgangen, wateren, enz. ten behoeve van de electriciteits-of gasvoorziening door Leiden, zal moeten worden gedoogd. Koudekerk zal van de verplichting tot het uitvaardigen van een dergelijke veror dening zijn vrijgesteld, zoolang en voor zoover de verplichting tot gedoogen bovengenoemd op andere wijze is gewaarborgd. 4. Koudekerk verbindt zich gedurende den duur dezer overeenkomst aau derden geen concessie te verleenen tot het leveren van electriciteit, gas of eenigen anderen energie vorm, welke in hoofdzaak wordt aangewend tot het voort brengen van licht, kracht of warmte, noch zelf gedurende dien tijd eenigen energievorm als voren genoemd te produ- ceeren ten behoeve van zijne eigendommen, publiekrechte lijke lichamen, natuurlijke en/of rechtspersonen of straatver lichting en eveneens niet toe te laten, dat derden aan natuurlijke en/of rechtspersonen of publiekrechtelijke licha men electriciteit, gas of eenigen anderen energievorm als bovenbedoeld leveren. Art. 3. Beschikbaar gestelde energie. 1. De electriciteit naar Koudekerk wordt overgebracht als driephasenstroom met nominaal 10.000 Volt spanning bij 50 perioden per seconde (hoogspanning). 2. De stroom wordt in Koudekerk in de benoodigde hoogspanningsstations, zoo noodig aan den openbaren weg op te stellen, voor het verbruik door transformatoren omgezet tot. 380/220 Volt spanning (laagspanning). Art. 4. Wijze van aanleg. 1. Voor rekening van Leiden komen aanleg, onderhoud en vernieuwing van het hoogspanningsnet, het straatver- lichtingsnet en het laagspanningsnet met de huisaansluitin gen, met inbegrip van de hoogspanningsstations en van de daarin geplaatste toestellen, een en ander overeenkomstig de bij deze overeenkomst gevoegde gewaarmerkte teekening. 2. De aansluiting van electrische straatverlichting aan het straatverlichtingsnet zal door Leiden geschieden na daartoe bekomen opdracht van Koudekerk en op door Leiden voor elk geval nader op te geven voorwaarden. De lantaarnpalen of wandarmen, lantaarns en lampen zijn en blijven het eigendom van Koudekerk, dat ook voor het onderhoud daarvan zorg draagt. 3. De ondergrond voor de terstond of later benoodigde hoogspanningsstations wordt voor den duur van dit contract door Koudekerk kosteloos aan Leiden ten gebruike afgestaan, onverminderd de rechten van Leiden uit artikel 7, lid 2, van dit contract voortvloeiende. Leiden heeft het recht te zijnen behoeve de betreffende perceelen grond desverlangd op te hoogen, onderstations of transformatorzuilen daarop op te richten, in bedrijf te houden en weg te nemen, be nevens de verschillende toe- en afvoerkabels te leggen, heb ben, onderhouden, en weg te nemen en voorts alle werk zaamheden in en op dien grond uit te voeren, welke het voor de goede exploitatie van zijn electriciteitsbedrijf noo dig acht. 4. In geval eenig perceel grond in het vorige lid bedoeld niet aan den openbaren weg gelegen is, verzekert Koudekerk aan Leiden het recht van overweg over en vergunning tot het leggen, hebben, onderhouden en wegnemen van kabels, benevens het maken van aansluitingen daarop, in het tus schen het perceel grond en den openbaren weg gelegen terrein. 5. Als erkenning van het eigendomsrecht van Koudekerk op zulk een perceel grond en ter vergoeding van alle voor Koudekerk ontstane lasten, betaalt Leiden aan Koudekerk bij den aanvang van ieder jaar een recognitie van f 1. (één guldon). 6. Leiden neemt op zich de bestrating respectievelijk de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 13