GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 97 ISeEKOIIEN STIKKEN. N°. 170. Leiden, 13 Juli 1925. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geen bedenking heeft tegen de voorstellen: tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige strooken grond en water, kad. bekend sectie K nis 568 t/m 581 ged., van het perceel Groenoordstraat, Sectie K No. 3756 en van het perceel Nic. Beetsstraat, Sectie O No. 1176 ged. tot verkoop aan Prof. Dr. F. Muller Jzn., van een gedeelte grond op het Raamland ten Westen en ten Zuiden van het perceel Sectie M No. 4226. Evenmin ontmoet bij haar bezwaar het voorstel tot opnieuw vaststelling van de verordening tot heffing van schoolgeld voor het lager onderwijs in de gemeente Leiden en het voorstel betreffende de verhooging van het voorschot aan de woningbouwvereeniging „Ons Doel", ten behoeve van den bouw van 29 beneden- en 31 bovenwoningen en 2 winkelwoningen nabij de Heerenstraat. Met de bij dit laatste voorstel overgelegde begrootings- regeling, alsmede met die betreffende de beschikbaarstelling van gelden voor de verbreeding van het zuidelijk gedeelte van de Driftstraat met bijbelioorende slootdemping en rio- leering, voor de vernieuwing en verplaatsing van de Jan- vossenbrug en de demping van de Volmolengracht en ten behoeve van de uitdieping van den Nieuwen Rijn tusschen het Rijn-Schiekanaal en de singelbrug en de vernieuwing van de schoeiing, kan de Commissie zich eveneens zeer wel vereenigen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 171. Leiden, 16 Juli 1925. Wij hebben de eer U in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den heer C. F. L. Crop, om ontslag uit zijn betrekking van leeraar in plant- en dierkunde aan de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en hem dit ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 September 1925. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Baad van de Gemeente Leiden geeft ondergeteekende, Crop, Carel, Frederik, Louis, lee raar in de plant- en dierkunde aan de gemeentelijke Hoogere Burgerschool met 5 j. c. te Leiden, wonende Buys Ballotstraat 80 te 's-Gravenhage, met verschuldigden eerbied te kennen, dat hij door de groote vermindering op zijn salaris in den laatsten tijd toegepast, zich verplicht zag te solliciteeren naar een beter bezoldigde betrekking, dat de Raad der Gemeente Amsterdam hem in de ver gadering van den 27en Mei heeft benoemd tot leeraar in de plant- en dierkunde aan de le H. B. S. met 5 j. c. te dier stede, en dat hij uit dien hoofde verzoekt hem eervol ontslag te geven als leeraar in dier- en plantkunde aan de gemeen telijke Hoogere Burgerschool met 5 j. c. te Leiden met ingang van 1 September 1925. Hetwelk doende, enz. C. F. L. Crop. Gedaan te 's-Gravenhage, den 29en Mei 1925. N°. 172. Leiden, 21 Juli 1925. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Mr. E. Schotman bestaat noch bij het bestuur der Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen, noch bij ons College bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Mr. E. Schotman, op diens verzoek, eervol ontslag te ver leenen als lid van het bestuur der Vereeniging tot bevor dering van den bouw van Werkmanswoningen, onder dank betuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de onder geteekende, Mr. E. Schotman, dat hij beleefd ontslag ver zoekt als lid van het Bestuur der Vereeniging tot Bevorde ring van den Bouw van Werkmanswoningen te Leiden. Hetwelk doende, enz. E. Schotman. Leiden, 3 Juli 1925. N°. 173. Leiden, 21 Juli 1925. Evenals in 1923 (Ingek. Stukken No. 202) en 1924 (Ingek. Stukken No. 204) heeft het bestuur van de Zwem vereeni ging „de Zijl", ons College verzocht te bevorderen, om ook in 1925 wederom een subsidie van ƒ100.— te mogen ont vangen uit de gemeentekas voor het organiseeren van een volkszwemfeest. Wij achten alleszins termen aanwezig het verzoek wederom in te willigen en wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging ook voor het in dit jaar te houden zwemfeest een bijdrage van 100.in de te maken kosten te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 174. Leiden, 21 Juli 1925. Met het hieronder afgedrukt advies van de Commissie van Beheer over de Gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest" op het verzoek van het bestuur van de Neder - landsche Vereeniging van Gestichtsartsen tot verhooging van de bezoldiging van den geneesheer van het gesticht „Voorgeest" kunnen wij ons volkomen vereenigen. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging op het verzoek afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 11 Juli 1925. Het bestuur van de Nederlandsche Vereeniging van Ge stichtsartsen verklaart in zijn, onder dagteekening van 19 Mei j.l., tot den Gemeenteraad gericht adres, dat het hem heeft getroffen, dat in den oproep voor de betrekking van tweeden geneesheer aan het Krankzinnigengesticht „Ende geest" (vacature Dr. E. de Vries) wederom een jaarwedde van 5000.tot 6000.als belooning in uitzicht wordt gesteld, welke wedde het om verschillende, in het adres nader gemotiveerde, redenen te laag acht, waarom het den Raad verzoekt „het daarheen te willen leiden, dat het salaris van dezen ambtenaar worde herzien in voor hem gun- st-igen zin." Het spreekt vanzelf, dat inwilliging van dit verzoek, wegens het onderling verband der salarissen, niet zou kunnen geschieden zonder ook de wedden van de overige genees- heeren iti gelijke mate of naar evenredigheid te verhoogen, zoodat naar onze meening de strekking van het verzoek ruimer moet worden opgevat dan uit de woorden valt af te leiden en feitelijk beoogt te geraken tot een algemeene salarisverhooging van de aan onze inrichtingen verbonden geneesheeren. In dit licht beschouwd, is deze poging tot salarisverhooging reeds door twee andere voorafgegaan. In 1921 toch, nauwelijks één jaar na de herziening van de algemeene salarisverordening,wendden zich de gestichtsgenees- heeren, onder overlegging van een soortgelijken vergelij kenden staat van salarissen als thans het onderwerpelijk adres vergezelt, tot onze Commissie, met het verzoek het initiatief te nemen, om den belangrijken achterstand in hunne salariëering te verminderen. Na ampele overweging besloot onze Commissie den geneesheeren mede te deelen, dat zij geen termen had kunnen vinden, om een daartoe strekkend voorstel aan Lw College te doen, omdat naar hare meening de bezwaren, aan een dergelijke partiëele salarisherziening verbonden, op zichzelf reeds van zoodanigen aard zijn, dat daartoe niet anders dan in geval van dringende noodzake lijkheid, welke zij toen niet aanwezig achtte, mag worden overgegaan. Het jaar daarop, in de Raadszitting van 20 Februari 1922, (Zie Handelingen blz. 85) werd zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming besloten, een door het bestuur der ook nu weder adresseerende Nederlandsche Ver-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 3