MAANDAG 29 JUNI 1925.
97
IV. Praeadvies op het verzoek van Dr. D. Brouwer, om
ontheffing van zijne betrekking van tijdelijk leeraar aan de
Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. No. 131.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sijtsma acht het aan twijfel onderhevig of, wanneer
de heer Brouwer weggaat, een geschikt persoon voor die
betrekking te vinden zal zijn tegen een salaris van 50.
tot 100.per wekelijksch lesuur. Is dat niet het geval,
dan zal de gemeente verplicht zijn iets bij dat salaris te
voegen, maar spreker acht het dan beter te trachten den
heer Brouwer, die een goede leeraar is, te behouden.
De Voorzitter wijst er op, dat de traktementen der leeraren
aan de Kweekschool in overeenstemming met die van de Rijks
kweekscholen worden geregeld en dat de gemeente niet bevoegd
zou zijn aan het salaris van den leeraar iets toe te voegen. Thans
kan men die zaak echter niet in den wilde bespreken. Het
gaat alleen over de vraag, of het ontslag, door den heer Brouwer
gevraagd, al dan niet eervol zal worden verleend.
De heer Sijtsma zegt, dat het hem aan het hart gaat, dat
het onderwijs op die manier op vreeselijke wijze zal worden
verslechterd. Men heeft nu een leeraar met bevoegdheid en,
als men slechts f 50.of 100.salaris per wekelijksch
lesuur kan geven, krijgt men dien niet meer. Dat drukt op
de leerlingen, die ook weer onderwijzer worden, zoodat ten
slotte het geheele onderwijs er door zal lijden.
De heer Meijnen meent, dat de heer Brouwer eenigermate
voorbarig is geweest met het aanvragen van zijn ontslag,
omdat de betrokken materie nog in den Raad moet terug
komen, zooals in het voorjaar is besloten. Er is aan den heer
Brouwer in overweging gegeven te verzoeken deze aanvrage
voorloopig van de agenda af te voeren, maar hij heeft bij
zijn verzoek volhard.
Wat betreft het andere deel der vraag van den heer Sijtsma
merkt spreker op, dat de bewering van den heer Brouwrer,
dat het hier een kwestie is van mindere waardeering van de
lessen aan de Kweekschool in onderscheiding met die aan de
Hoogere Burgerschool en het Gymnasium, niet geheel juist is,
want als Dr. Brouwer diezelfde twee uren moest geven aan
deze beide inrichtingen, dan zou hij daarvoor precies dezelfde
belooning krijgen, welke hij nu te laag acht.
De vergoeding voor dit tweetal lesuren hangt er van af,
waar ergens in de lijst van lesuren de twee uren liggen.
Liggen ze onder de 20, dan worden ze geheel anders gewaar
deerd; dan worden ze gewaardeerd tot een maximum van
250.maar nu ze toevallig liggen aan het eind van een
veel grooter aantal (in casu 30) uren, geschiedt de hono
reering naar een schaal van 50.tot 100.—
Vroeger hadden wij in zulke salarisregelingen altijd te
maken met meer dan één stamsalaris voor de leerareniedere
nieuwe inrichting, waaraan men les gaf, gaf weder aanleiding
tot een nieuw stamsalaris. Nu heeft de Regeering gezegd: al
die uren bij elkander vormen uw levenstaak; hebt ge minder
dan 20 uren, dan bedraagt de vergoeding 125.tot 250.
is het aantal boven de 20, dan gaat het volgens een lagere
taxatie. Hetzelfde geldt voor het Gymnasium en de Hoogere
Burgerschool.
Als Dr. Brouwer weggaat en een ander komt in zijn plaats,
dan zal het voor dezen de vraag zijn, waar die 2 uren in zijn
urenlijst gelegen zijn.
In elk geval komt er iemand, die de bevoegdheid en de
bekwaamheid heeft tot het geven van die lessen, en de vrees
voor minderwaardig onderwijs is dus totaal buitengesloten.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester
en Wethouders besloten.
(De heeren Knuttel en Splinter waren inmiddels ter ver
gadering gekomen.)
V. Praeadvies op het verzoek van J. Christiaanse, om eervol
ontslag als onderwijzer aan de school Haverstraat B.
(Zie Ing. St. No. 132.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethou
ders besloten.
(De heer Wilmer was inmiddels ter vergadering gekomen.)
VI. Praeadvies op het verzoek van Mevr. A. C. Montagne
van der Lee, om eervol ontslag als Regentes van het Heilige
Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 137).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Rurgemeester en Wethou
ders besloten.
VII. Rekening, dienst 1924, van de Plaatselijke School
commissie.
(Zie Ing. St. No. 140.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
(De heer Oostdam had tijdens de behandeling van dit punt
de vergadering tijdelijk verlaten.)
VIII. Voorstel:
a. tot. ontbinding van de met M. S. van Gelderen gesloten
huurovereenkomst, in zake het perceel Vrouwenkerk
steeg No. 10;
b. tot verhuring van het sub a bedoeld perceel aan H.
Regeer Jr.
(Zie Ing. St. No. 150.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IX. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de
gemeente van het perceel aan de Van Oldenbarneveldstraat,
Sectie P. No. 919.
(Zie Ing. St. No. 138.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
X. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de
gemeente van een gedeelte van het perceel Sectie D, onge
nummerd en tot vaststelling van den desbetreffenden be-
grootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 139.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XI. Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen,
gedurende het 3e kwartaal 1925.
(Zie Ing. St. No. 148.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XII. Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1924,
in verband met de kosten van uitbreiding, verandering, enz.
van schoolgebouwen voor bijzonder lager onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 134.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1924, in
verband met de nieuwe begrootingsvoorschriften, ten opzichte
van pensioenen, wachtgelden, ongevallen- en invaliditeits
verzekering. enz.
(Zie Ing. St. No. 135).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Voorstel tot het aanbrengen van eenige wijzigingen
van administratieven aard in de begrooting voor 1924.
(Zie Ing. St. No. 136.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XV. Voorstel tot overbrenging van de nadeelige sloten van
den kapitaaldienst van 1922 en 1923 op dien van 1924 en
tot verdeeling van die sloten over de verschillende hoofd
stukken en paragrafen.
(Zie Ing. St. No. 147.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.