93 verzoek van H. Geugjes voorzooveel betreft de verhuring van het rietland niet in te gaan en het verzoek voorzooveel betreft het innemen van een gedeelte wateroppervlak van het Poelmeer in handen van ons College te stellen ter afdoening. 1 Aan den Gemeenteraad. Borg. en Weth. van Leiden. N°. 165. Leiden, G Juli 1925. De verordening tot heffing van schoolgeld voor het lager onderwijs is door de Kroon slechts tot 1 September a. s. goedgekeurd, zoodat het derhalve noodig is tijdig een nieuwe schoolgeldregeling vast te stellen of de bestaande opnieuw vast te stellen en ter goedkeuring in te zenden. Aangezien de tegenwoordige verordening op 11 Augustus 1924 is vastgesteld, bestaat er o. i. geen voldoende aan leiding thans reeds een verandering van het schoolgeld tarief in overweging te nemen, te minder nu vermoedelijk binnen afzienbaren tijd de heffing van schoolgeld voor het lager onderwijs toch weder onder oogen zal moeten worden gezien. Immers een ontwerp van wet is ingediend, waarbij wordt voorgesteld artikel 38 der Wet op de Inkomsten belasting 1914 in dien zin te wijzigen, dat het belastbaar inkomen wordt verminderd mét 300.later gewijzigd in 200.voor ieder kind (thans varieert die aftrek van 100.tot 200.per kind) en bovendien nog met 200. voor gehuwden. Het behoeft geen betoog, dat deze aftreksommen invloed zullen uitoefenen op de opbrengst van het schoolgeld en dat, wil men althans dezelfde bate voor de gemeentekas behouden, bij tot standkoming van de bovenbedoelde wets wijziging het schoolgeldtarief zal moeten worden gewijzigd. Hoe dit ook zij, in elk geval schijnt ons voor wijziging- van dat tarief thans de tijd nog niet gekomen. Mitsdien geven wij U in overweging de verordening tot heffing van schoolgeld voor het Lager Onderwijs in de gemeente Leiden (Gemeenteblad No. 21 van 1924), onver anderd opnieuw vast te stellen, evenwel met dien verstande, dat artikel 14 dier verordening wordt gelezen als volgt: „Deze verordening treedt in werking op 1 September 1925, „op welken datum de verordening van 11 Augustus 1924 „tot heffing van schoolgeld voor het Lager Onderwijs in „de gemeente Leiden (Gem.blad No. 21) vervalt." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 166. Leiden, 6 Juli 1925. Onder mededeeling, dat ons College zich met nevens gaand voorstel van de Commissie van Beheer over de gestichten .„Endegeest," „Voorgeest" en „Rhijngeest" in zake verlaging van de verpleegkosten in „Endegeest" en „Voorgeest" van ƒ900.-tot ƒ850.per jaar en tot wijzi ging van artikel 4 der betreffende verordening volkomen kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging tot vaststelling van de navolgende verordening over te gaan V E K 0 It I» E N 1 N G, houdende wijziging van de verordening van 3 December 1S96 (Gemeenteblad No. 15), houdende voorwaarden van op neming en verpleging van lijders in het Krank zinnigengesticht EndegeesV en de ajdeeling voor jeugdige idioten Voorgeestte Oegst- geest, nabij Leidenlaatstelijk gewij- io zigd bij verordening van 15 Octo ber 1923 (Gemeenteblad No. 35). Artikel I. Het eerste lid sub c. van artikel 4 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: „c. het getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats, bedoeld bij art. 16 van het Koninklijk Besluit van 12 December 1922 (Staatsblad no. 670)." Artikel II. Het eerste en het tweede lid van artikel 7 worden gelezen als volgt: „De kosten van verpleging bedragen zoowel voor het Krankzinnigengesticht „Endegeest" als voor de afdeeling voor jeugdige idioten „Voorgeest" 212.50 per kwartaal. Voor tusschentijds inkomende patiënten worden de ver pleegkosten berekend op 2.40 per dag tot aan het einde van het ingetreden kwartaal." Artikel III. Deze verordening treedt in werking op 1 October 1925. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 30en Juni 1925. In ons aan Uw College gericht schrijven van 29 Mei j.l. No. 3/8 ten geleide van de gespecificeerde begrooting van de Gestichten Endegeest, Voorgeest en Rliijngeest voor het dienstjaar 1926, deelden wij U reeds mede, dat het ons, in verband met de gunstige bedrijfsresultaten over 1924 en de goede vooruitzichten voor het loopende dienstjaar, mogelijk was gebleken, de verpleeggelden voor „Endegeest" en „Voor geest" wederom met/ 50.te verlagen en deze aldus van ƒ900. tot 850.per jaar terug te brengen, terwijl wij daarbij tevens als ons voornemen te kennen gaven het daartoe strekkend voorstel, waarop intusschen de bcgrooting voor 1926 was geba seerd, binnenkort bij Uw College aanhangig te maken. Aan dit voornemen thans uitvoering gevende, doen rvij U hierbij dit voorstel in den daarvoor vereischten vorm toekomen. Aan gezien de exploitatie over 1924, zooals uit de binnenkort over te leggen rekening van dat jaar zal blijken, een belangrijke winst heeft opgeleverd en de bedrijfsuitkomst over het loopende dienstjaar ook zeer gunstig belooft te worden, meenen wij ons van den plicht tot nadere toelichting van ons voorstel ontslagen te mogen rekenen. Alleen zij nog vermeld, dat de gunstige vooruitzichten voor 1925 ons aanleiding geven U voor te stellen met de verlaging der verpleeggelden niet te wachten tot het volgend dienstjaar, doch deze reeds met 1 October a.s. te doen ingaan. Ten slotte maken wij van deze gelegenheid gebruik U een wijziging voor te stellen van het eerste lid sub c van artikel 4 der betreffende verordening, welke door verandering van wetgeving op dit stuk noodig is geworden en geen nadere toelichting behoeft. Op grond van het bovenstaande geven wij Uw College alsnu in overweging den Raad voor te stellen, over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: De Commissie van Beheer over de Gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest, Aug. L. Reimeringer, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 167. Leiden, 6 Juli 1925. De Oudercommissie van de school-Duivenbodestraat B heeft zich bij het hieronder afgedrukte adres tot Uwe Ver gadering gewend met het verzoek de verordening tot beteuge ling van het gebruik van tabak door kinderen in dien zin aan te vullen, dat het aan kinderen beneden den leeftijd van 14 jaar verboden wordt, op den openbaren weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats tabak, sigaren of sigaretten te rooken. Een tweetal andere Oudercommissie's heeft aan dit verzoek adhaesie betuigd. Naar aanleiding van dit adres, door Burgemeester en Wethouders in onze handen gesteld, herinneren wij er aan, dat onze Commissie, wier meerderheid vóór het strafbaar stellen van het rooken op straat door kinderen was, in 1922 (zie Ingek. Stukken no. 70) een voorstel in den geest als thans door de adressante aangegeven, bij Uwe Vergadering heeft ingediend. Het is U bekend, hoe na krachtige bestrijding in Uwen Raad, dat voorstel met 14 tegen 13 stemmen verworpen werd (zie Handelingen van 3 April 1922) en hoe dieutengevolge thans wel met straf wordt bedreigd de ver- kooper van tabaksartikelen, die in de uitoefening van het beroep tabak, sigaren of sigaretten aan kinderen beneden de veertien jaren verkoopt, zoomede ieder, die op den open baren weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats aan zulk een kind sigaretten, sigaren of tabak verstrekt, maar het kind zelfs wegens het rooken op straat tot dus verre in deze gemeente niet strafbaar is. Evenals in 1922 is de meerderheid van onze Commissie ook thans van oordeel, dat, gelet op den omvang dien het rooken door kinderen ondanks de bestaande verbodsbe palingen heeft aangenomen en op de verkeerde gevolgen, door dit rooken veroorzaakt, de vaststelling van een rook-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 17