92 Commissaris dier instelling', ontstaan door de periodieke aftreding van den lieer Mr. P. M. Trapman, na raadpleging van Commissarissen, het volgende dubbeltal aan te bieden: 1°. Mr. P. M. TRAPMAN, 2°. Mr. A. W. J. VAN VRIJBEBGHE DE CONINGII. Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°, 160. Leiden, 6 Juli 1925. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Dr. J. C. M. Timmermans, bestaat noch bij het College van Stads- geneesheeren, noch bij ons College bezwaar. In verband echter met het aanhangig onderzoek naar de mogelijkheid van de invoering van de vrije artsenkeuze, stellen wij U ook nu weder voor deze benoeming voor slechts één jaar te doen plaats hebben. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging den heer Dr. J. C. M. Timmermans, voor het tijdvak 1 Juli 19251 Juli 1926 te bestendigen in de betrekking van Stads-geneesheer, zulks met afwijking van het bepaalde in art. 2 der verordening van 20 December 1900, betreffende het verleenen van kostelooze genees- en heelkundige hulp aan onvermogenden, den dienst der Stads-geneeslieeren en den werkkring van het College van Stads-geneesheeren te Leiden. (Gem.blad No. 4). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 10 Juni 1925. Aan den Edel Achtbaren Raad der gemeente Leiden verzoekt ondergeteekende hem te willen bestendigen in zijn betrekking van gemeente-geneesheer. Hoogachtend, Uw dw. Dr. J. C. M. Timmermans. N°. 161. Leiden, 6 Juli 1925. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer P. A. R, J. Bom, om eervol ontslag uit zijne betrekking van onderwijzer aan de opleidingsschool voor u. 1. o. aan den Maresingel B, bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer P. A. R. J. Bom eervol ontslag uit zijne voor noemde betrekking te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Ondergeteekende, P. A. R. J. Bom, onderwijzer aan de openbare lagere school Maresingel B, heeft de eer UEdel- achtbaren mede te deelen, dat hij benoemd is tot leeraar aan de Zeevaartschool te Delfzijl, tegen 1 September 1925 Hoewel de gewone termijn van ontslag drie maanden is, verzoekt hij U beleefd, hem, indien hiertegen geen bezwaren bestaan, wel tegen 1 September 1925 eervol ontslag uit zijn tegenwoordige betrekking te willen verleenen. Leiden 30 Juni 1925 P Bom. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 162. Leiden, 6 Juli 1925. In verband met de verdere bebouwing aan de Verlengde Groenoordstraat, is het noodig dat het gedeelte van die straat vóór de te bouwen woningen, kadastraal bekend ge meente Leiden, Sectie K, No. 3756, in eigendom aau de gemeente overgaat. Hetzelfde geldt voor een stukje grond, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie O, No. .1176 (gedeeltelijk), ten aan zien van de bebouwing aan de Nicolaas Beetsstraat. Wij geven U mitsdien, overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten, het perceel, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K, No. 3756, groot 610 cAbenevens het gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie O, No. 1176, zooals op de overgelegde teekening in gelen kleur is aan gegeven, ter grootte van 26 cA., zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud bij de ge meente over te nemen, onder de gewone, voor dergelijke overdrachten bij de gemeente gebruikelijke, voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 163. Leiden, 6 Juli 1925. Prof. Dr. F. Muller Jzn., aan wien ingevolge raadsbesluit van 9 Maart 1925 (Ingek. Stukken No. 55) een gedeelte bouwgrond van het Raamland werd verkocht, verzocht ons te bevorderen, dat nog een strook grond ten Westen en ten Zuiden van zijn perceel, ter uitbreiding daarvan, aan hem in eigendom wordt afgestaan. Als koopprijs wil hij vergoeden een zoodanig bedrag, dat de gemiddelde prijs van het onlangs aangekochte en het thans aan te koopen terrein op 9.50 per M-. komt te staan. De voor het reeds verkochte terrein bedongen prijs was 10.per M2.de thans te verkoopen grond ligt voor het grootste gedeelte verder van de straat en is dus minder waard. Tegen een gemiddelden prijs van 9.50 bestaat derhalve noch bij de Commissie van Beheer voor het Grondbedrijf, noch bij ons College bezwaar. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten tot verkoop aan Prof. Dr. F. Muller Jzn. van een gedeelte grond op het Raamland grenzende aan de Westzijde en Zuidzijde van den bij raadsbesluit van 9 Maart 1925 verkochten grond, op de hierbij overgelegde teekening in blauwen kleur aangegeven, voor zoodanig bedrag, dat voor het vroeger verkochte perceel Sectie M. 4226 en den te verkoopen grond een gemiddelde prijs van 9.50 wordt ontvangen en verder onder de voorwaarden, welke ver bonden zijn aan den verkoop van het evengenoemd perceel Sectie M. 4226. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 164. Leiden, 6 Juli 1925. In verband met het om praeadvies in ohze handen ge stelde verzoek van II. Geugjes te Oegstgcest, om van de gemeente te mogen huren een perceel rietland groot 400 M3. nabij het Poelmeer en een gedeelte wateroppervlakte van het Poelmeer groot 112 M2. voor een som van 50.per jaar in totaal, deelen wij U het volgende mede. Op een dergelijk aan ons College gedaan verzoek berichtten wij adressant reeds, dat wij bereid waren te bevorderen, dat bedoeld rietland hem werd verhuurd voor den prijs van 100.per jaar. Voor het innemen van evengenoemd water oppervlak ten behoeve van een woonschuit zou hem dan door ons College vergunning worden verleend tegen betaling van de gebruikelijke vergoeding, in casu 50.per jaar. De heer Geugjes deelde ons daarop mede, dat hij de door ons aangegeven bedragen te hoog vond en motiveerde dat met een beroep op hetgeen de heer J. C. Spaargaren ver schuldigd is voor het in gebruik nemen van een grootere oppervlakte grond en water gelegen in de c imiddellijke nabijheid. Een vergelijking met de voorwaarden, waaronder de heer Spaargaren bedoelden grond en water in gebruik heeft ontvangen, gaat echter niet op, aangezien die voorwaarden, zooals blijkt uit Ingekomen Stuk No. 308 van 1924, verband houden met vroegere omstandigheden en bij de vaststelling van de huursom ook in aanmerking is genomen, dat do heer Spaargaren in den loop der tijden den grond op eigen kosten aanzienlijk verbeterd heeft. Het is daarom, dat de ingebrnikgeving aan den heer Geugjes moet worden beschouwd geheel los van die aan den heer Spaargaren. Het gevraagde bedrag ad 100.voor de ingebruik neming van 400 M2. grond achtte zoowel de Commissie van Fabricage als ons College geenszins te hoog, met het oog op de gunstige ligging van het terrein. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging op het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 16