MAANDAG 25 MEI 1925. 83 XXI. Voorstel in zake den aanleg van straten ter verbin ding van de Verlengde Munnikenstraat, de Verlengde Ooster straat en de van Speijkstraat met de Waardstraat, met intrek king van het Raadsbesluit van 13 Juli 1924. (Zie Ing. St. No. 123.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Schüller heelt uit de mededeelingen in de stukken niet goed kunnen opmaken of het de bedoeling is het, aan gekochte terrein reeds thans, dan wel eerst na den straten aanleg, als opslagplaats te gebruiken. Hij begrijpt niet hoe Burgemeester en Wethouders op dat denkbeeld zijn gekomen, vooral als hij let op den toestand nabij de Pieter de la Co urt- straat, waar duizenden steenen, tegels, hardsteenen banden enz. zijn opgeslagen en voor honderden guldens van dat materiaal is vernield. Het zou in elk geval gewenscht zijn een behoorlijker afscheiding te maken van den openbaren weg, als aan de Pieter de la Courtstraat is gedaan, en niet dat materiaal langs den openbaren weg te laten slingeren, zooals hier de bedoeling schijnt te zijn. Bovendien zou hetgeen daar opgeslagen zou worden de omgeving niet versieren en spreker begrijpt niet, dat het bestuur van de vereeniging «Eensgezindheid" niet op zijn quivive is geweest en niet in een adres daarop heeft gewezen. Spreker dient een motie in, de wenschelijkheid uitsprekende, dat bedoeld terrein niet voor opslagplaats zal worden ge bruikt, maar tot speelterrein zal worden bestemd, zoolang het nog niet voor den woningbouw noodig zal zijn. Spreker bedoelt met de bestemming tot speelterrein, dat de kinderen, die thans in de straten spelen, gelegenheid zullen krijgen het terrein te gebruiken voor voetbal en andere spelen. Zoolang op dat terrein niet gebouwd wordt zou het een zeergeschikt terrein zijn om te spelen voor de kinderen uit dat bouwblok. De Voorzitter geeft den heer Schüller in overweging met zijne motie nog wat te wachten. Het is beter om dit terrein voorloopig niet te verhuren het zou trouwens niet de moeite waard zijn maar het te gebruiken als opslagplaats voor materialen gedurende den tijd dat deze straten worden aangelegd. Men heeft dergelijke opslagplaats voor dit doel daar noodig. De heer Schüller spreekt de hoop uit, dat die opslag plaats dan een behoorlijker afscheiding krijgt dan het geval was met die aan de Pieter de la Courtstraat. Anders wordt ér te veel vernield. De beraadslaging wordt gesloten en vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. XXII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de kosten van het opruimen van houtwerken en het uitbaggeren van den Heerensingel ter plaatse van de voor malige zweminrichting. (Zie Ing. St. No. 112.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilbrink heeft met bevreemding gelezen, dat deze verbetering daar ter plaatse ƒ3000.zal moeten kosten. Het opruimen van die oude houten schoeiing zal wel niet zoo heel veel kunnen kosten en de vaartverbetering aldaar is niet van belang te achten, zoodat men daarvoor nog iets van beteekenis zou uitgeven. Die singel is wat betreft het verderop liggend gedeelte ongeveer onbevaarbaar voorgroote schepen; deze kunnen trouwens niet onder de vaste bruggen door. Het terrein, dat men daar nu als opslagplaats wil inrichten, is zeer smal en spreker zou er meer voor gevoelen, dat die beschoeiing eenige meters werd vooruitgebracht en dat met den opgebaggerden grond het terreintje daar eenigszins werd vergroot. Thans is de voorgestelde uitgaaf niet verantwoord. De heer Mulder geeft toe, dat de opruiming van die schut ting op zich zelf niet veel beteekent, maar de zaak is, dat onder water, ongeveer gelijk met den grond, zitten allerhande oude stukken paal van een vroegere, afgebroken schutting, welke verbonden was aan die palen. Nu heeft men daar een opslagplaats, al is die klein, voor de hulpwerf, maar men heeft er eigenlijk niets aan, want daar staat bijna geen water. Spreker geeft toe, dat het niet dikwijls gebeurt, dat er een schip langs komt, maar men zal, als een en ander daar opgeruimd is, dan de zeer groote kans hebben dat een schip door de grootere wijdte van de singelgracht meer naar dien kant houdt en dan heeft het een beteren toegang naar de brug. Het ligt. voor de hand, dat het varen aan den kant van de oude zweminrichting grooter is. Het gevaar is geenszins denk beeldig, dat een volgeladen schip stoot tegen en ongemak maakt aan die oude palen. Ook Burgemeester en Wethouders vinden het niet zoo pret tig dat die onkosten moeten worden gemaakt, want de op lossing is niet zoo bijzonder practisch, maar de omstandig heden dwingen er toe. Het gevaar is te groot. Bovendien heeft de gemeente thans niets aan de opslagplaats. Het ver plaatsen van die schoeiing en het daarachter werpen van den vrijkomenden grond zou vrij veel geld kosten. De zaak staat aldus, dat, gelet op de omstandigheden, de kosten zich wel zullen dekken. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de kosten van vernieuwing van de Verversbrug. (Zie Ing. St. No. 118.) Qe Voorzitter stelt hierbij tevens aan de orde het door den heer Groeneveld ingediende voorstel, luidende: «Ondergeteekende stelt voor de te vernieuwen Verversbrug van zoodanige afmetingen te bouwen, dat op den rijweg twee voertuigen elkaar kunnen passeeren." Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging uit. De beraadslaging wordt geopend. De heer Groeneveld verwondert zich er eenigszins over, dat Burgemeester en Wethouders, gezien het toenemend verkeer, voorstellen een brug te bouwen, waarover slechts één rijtuig tegelijk zal kunnen gaan, te meer waar die brug niet minder dan 62000.zal moeten kosten. Aan de «Groote" Havenbrug, aan de Kraaierbrug en aan de Pauwbrug heeft men voorbeelden genoeg hoe men bruggen niet moet bouwen. Burgemeester en Wethouders zullen wellicht zeggen, dat ter plaatse geen druk verkeer is, maar dat heeft men ten opzichte van de Havenbrug vroeger ook gedacht. Men kan nooit voor spellen hoe het verkeer zich zal ontwikkelen. Nu er in de Haarlemmerstraat een dubbele tramlijn ligt, zal het rij verkeer verlegd worden naar aan die straat evenwijdig loopende straten, zooals Oude Vest, Oude Singel en Langegracht, terwijl het verkeer naar en van die straten goeddeels over de Verversbrug zal moeten plaats hebben. Br zal daar een druk rijverkeer ontstaan, ook in verband met de groentenveiling, welke aan de Houtmarkt is opgericht. Het is verkeerd voor zoo groot bedrag een brug te bouwen, welke slechts een halve brug is. Toekomstige Gemeenteraden zouden het den tegenwoordigen Raadsleden euvel duiden, indien zij zoo iets hadden gedaan. Spreker heeft eens nagegaan wat een heele brug zou kosten en toen heeft hij gevonden, dat de kosten van de Singelbrug, welke de gemeente verleden jaar bij het Utrechtsche Veer heeft laten bouwen en die werkelijk een heele brug* is, waren begroot op 52000.—. Spreker zou gaarne vernemen waarom deze halve brug 62000.zou moeten kosten. Spreker hoopt, dat zijn voorstel wordt aangenomen, want, als men in den tegenwoordigen tijd een zoo dure brug bouwt, moet het er een zijn, welke afdoende in de behoefte van het verkeer voorziet. De heer Deumer kan zich aansluiten bij het betoog van den heer Groeneveld. Wanneer straks over de Haarlemmerstraat het tramver keer zal komen, dan zal het verkeer zich allicht meer ver plaatsen naar de met de Haarlemmerstraat parallel loopende grachten en dientengevolge zal het verkeer over de nieuw te bouwen brug ook aanzienlijk toenemen. Met het oog op het toekomstig verkeer aldaar, zou het dus wel van belang zijn om de brug een grootere breedte te geven dan Burge meester en Wethouders voorstellen. De heer Wilbrink zal zich niet verzetten tegen het voor stel van Burgemeester en Wethouders, hoewel hij hunne argumentatie niet geheel juist acht. Zij zeggen, dat thans slechts schepen van 300 ton de Licht fabrieken kunnen bereiken, maar dat door aan de brug een doorvaartwijdte van 10 M. te geven daar schepen van 600 ton zullen kunnen komen; het is tot heden niet mogelijk ge weest een schip, geladen met 600 ton, naar Leiden te ver voeren. Eer dat mogelijk is, zouden zeer kostbare verbete ringen en veranderingen moeten worden aangebracht. Iedereen, die eenigszins op de hoogte van den toestand is, weet dat, en spreker verwondert zich er over, dat in een stuk, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 9