MAANDAG 2D MEI 1925. 77 noodig blijkt, dat de brug op Hemelvaartsdag geopend wordt, Burgemeester en Wethouders daartoe toch gelegenheid zullen geven, ook indien de motie door den Raad wordt aangenomen. Dan moet er vanuit den Raad maar een initiatief-voorstel komen, inhoudende dat op Zon- en feestdagen, speciaal ook op den Hemelvaartsdag, hoe de omstandigheden ook zijn, alle bruggen te Leiden gesloten zijn en blijven. De motie moet verworpen worden; zij lijkt een onnoodigedemonstratie tegen Burgemeester en Wethouders. De heer Raart meent dat, als een chef aan een arbeider vraagt, of deze bereid is om op een Zon- of feestdag te werken, die arbeider daarin zal toestemmen, ook al heeft hij er niet veel lust in, omdat het in dergelijk geval moeilijk is om anders te handelen. Er is medegedeeld, dat de aandacht op deze zaak gevestigd is door de dierenbescherming eti dat van die zijde verzocht is om deze brug gedurende eenige uren open te zetten op Hemelvaartsdag ten behoeve van de lammerenbooten, maar dan blijft de zaak toch precies gelijk. Wanneer die booten worden toegelaten tot de Uude Vest, dan kunnen de lammeren toch niet uit de booten geladen worden. Niet eerder als des morgens 4 uur. Spreker doet leed de uitlating van den Voorzitter, dat, al werd de motie aangenomen, Burgemeester en Wethouders toch zouden doen wat hun zou goeddunken. Wanneer de motie wordt aangenomen, dan zal dit voor het College een leiddraad zijn om ernstiger dan ooit te overwegen, of de maatregel, die thans genomen is, gehandhaafd zal moeten blijven. Op grond van de feiten meent spreker, dat de noodzake lijkheid van dien maatregel niet is gebleken. Al worden de menschen extra betaald, zij vinden het onaangenaam zoo'n dag te werken en alleen een zekere vrees, dat zij van een eventueele weigering nadeelige gevolgen zouden ondervinden, doet hen er in bewilligen. In dien zin hebben die menschen zich ook uitgelaten. Waar indertijd is bepaald, dat zij op Zondagen en Christelijke feestdagen vrij zouden zijn, zien zij in den genomen maatregel een verslech tering van hun positie. Spreker handhaaft zijn motie. De Voorzitter meent, gehoord de redeneering van den heer Baart, dat deze zijn motie in dien zin moet wijzigen, dat in geen geval voor de betrokken diensten een in functie zijnde brugwachter mag worden bestemd. Ieder ander zal het dan wel mogen doen. Spreker begrijpt niet, waarom iemand, die op zulk een dag de brug gaarne tegen extra betaling gedurende een paar uur wil bedienen, dat geld niet zou mogen verdienen. Of de brugwachters erg tevreden zouden zijn, indien het aan hen speciaal werd verboden, laat spreker daar. Spreker heeft geenszins gezegd, dat Burgemeester en Wet houders de motie, als zij werd aangenomen, zonder meer ter zijde zouden leggen. Hij heeft er op gewezen, dat deze motie was mosterd na den maaltijd. Burgemeester en Wethouders moesten afgaan op rapporten van verleden jaar en toen was het inderdaad noodig geweest de brug een paar uur open te stellen Nu betoogt de heer Baart, dat het dit jaar niet noodig zou zijn geweest, maar dat konden Burgemeester en Wet houders te voren niet weten Zij kunnen dat alsnog onder zoeken. Blijkt de noodzakelijkheid om in het vervolg op Hemelvaartsdag de brug een paar uur open te stellen, dan zal dat toch moeten gebeuren, al neemt de Raad een motie daartegen aan. De heer Witmans kan hetgeen de heer Baart heeft aange voerd in hoofdzaak onderschrijven. Hij zal het practische gedeelte van het verzoek niet verder behandelen, maar hij wil de motie van den heer Baart ondersteunen, omdat het ook hem beter voorkomt om, nu de brugwachters eenmaal hun vrije Zondagen en vrije Christelijke feestdagen hebben verkregen, hun op die dagen niet langs de kantjes af diensten op te dragen, welke niet door den beugel kunnen. Het kan evenwel in het algemeen belang noodig wezen, datdeSchrij- versbrug op zulke dagen wordt opengedraaid, en daarom geeft spreker de i heer Baart in overweging zijn motie te wijzigen in den zin als door den Voorzitter aangegeven. De brugwachters behouden dan hun vrije dagen ongerept en voor de betrokken diensten kan men dan losse arbeiders nemen. De heer Wilbrink zegt, dat men, de discussie hoorende, den indruk krijgt alsof de zaak van zoo eenvoudigen aard is, dat het niet de moeite waard is haar te bespreken. Stelt men zich op het standpunt, dat terwille van enkele personen, die op Hemelvaartsdag door de brug willen varen, een aantal gemeentebeambten maar dienst moet doen, omdat men ten allen tijde over de diensten van het gemeentepersoneel moet kunnen beschikken, dan heeft de zaak absoluut geen beteekenis. Als het alleen ging om die enkele uren dienst op Hemel vaartsdag, dan zou de zaak ook wel en bagatelle behandeld kunnen worden, wanneer het althans noodzakelijk is, maar als men van alles behoorlijk kennis neemt, dan moet men over het algemeen tot deze slotsom komen, dat van de nood zakelijkheid, om van een eenmaal in deze aangenomen stand punt af te wijken, niet gebleken is. Verleden jaar zijn bij bijzonder warm weder eenige lammeren op de booten gestorven en nu moest dit jaar de brug open gesteld worden om dien booten gelegenheid te geven te kunnen doorvaren, maar wat zijn de dieren daarmede gebaat? Als de booten de brug gepasseerd zijn, dan worden ze toch nog niet gelost. Het is van algemeen bekendheid, dat de lammerenbooten, die Donderdags binnenkomen, eerst Vrijdag morgen vroeg gelost worden. Die lammerenquaestie doet dus hier niets ter zake! Echter zijn er andere belangen mede gemoeid. Spreker wijst op het belang van den dienst van »De Volharding" en op de -ingekomen adressen van sportvereenigingen, welke zouden willen dat, opdat een enkel schip Leiden zcu kunnen binnenkomen, de brugwachters daarvoor dienst zouden doen. In zooverre wordt de zaak wel van beteekenis. Als vanuit den Raad daartegen geen verzet komt, dan zal het niet blijven bij dezen enkelen dag en dan zal de Zondagsrust voor het gemeentepersoneel illusoir gemaakt worden. Burgemeester en Wethouders stellen de zaak zoo, dat het aan hen is om uit te maken wat de dienst op verschillende dagen voor het gemeentepersoneel zal zijn, en niet aan den Raad. Inderdaad is hier alleen een motie ter zake aangenomen en is de zaak niet bij verordening geregeld. Het zou misschien wenschelijk zijn om dat nu wel bij verordening te regelen, gezien de ernstige belangen, welke geschaad kunnen worden door de wijze waarop Burgemeester en Wethouders in deze optreden. Juist door de sportvereenigingen is verleden jaar druk geschermd met het argument, dat voor de Schrijversbrug eenige booten met lammeren hebben gelegen en dat eenige lammeren zijn gestorven; maar wie zal zeggen, dat op de reis van Texel naar Leiden dit jaar geene lammeren zijn gestorven? In elk geval is er dit jaar op Hemelvaartsdag- geen lammerenboot te Leiden binnengekomen. Wel zijn er ditmaal 3 booten van »De Volharding" in de morgenuren uitgevaren, waarvan één heeft geladen in de Kolk, en des avonds is er binnen gekomen 1 boot. van dien dienst, welke nota bene ledig in de Kolk lag. Dat is voor dien dienst ook niet van beteekenis geweest. Dj Voorzitter zegt, dat slechts 1 man dienst heeft gedaan, maar eigenlijk zijn het er twee geweest. De haven-rechercheur is gedurende bijna al dien tijd ook in dienst geweest om de zaak te controleereno.a. is hij tegen het sluitingsuur gaan kijken of er nog vaartuigen in aantocht waren en aan de Hoofd vaart en aan de Zijl gaan waarschuwen, dat vaartuigen, die nog door de Schrijversbrug wilden, direct moesten opvaren. Wat de zaak zelve betreft, als het inderdaad noodig was, dat op een Christelijken feestdag een brug gedurende een paar uur werd geopend, dan zou daartegen geen overwegend bezwaar bestaan, maar de noodzakelijkheid is door Burgemeester en Wethouders nooit aangetoond. Spreker heeft den indruk, dat het College uit den weg is gegaan voor verzoeken van ver schillende sportvereenigingen hier ter stede, terwijl die ver- eenigingen bij het openstellen van bruggen op Zon- en feest dagen geen belang hebben, omdat het een groote zeldzaamheid is, indien er in Leiden een jacht van zoodanige afmetingen binnenkomt, dat het niet onder de bruggen door kan. Spreker kan het standpunt van Burgemeester en Wethouders, dat, als enkele menschen er belang bij hebben op zoo'n dag Leiden binnen te komen met een vaartuig, het gemeentepersoneel daarvoor maar dienst moet doen, niet eerbiedigen en hij hoopt dan ook, dat het College voortaan niet op de verzoeken van sportvereenigingen zal ingaan of dat de Raad een verordening zal aannemen, welke het College dan met meer of minder genoegen zal hebben uit te voeren. De Voorzitter zegt, dat de rede van den heer Wilbrink ter zake in het geheel niet dienende is. Uit het Ingekomen Stuk en uit het rapport van den Directeur van den Markt en Havendienst, dat ter visie is gelegd, had de heer Wilbrink kunnen zien, dat Burgemeester en Wethouders volstrekt niet aan de verzoeken der watersportverenigingen hebben toege geven. Het College heeft juist te kennen gegeven, dat het na ingewonnen advies tot de overtuiging was gekomen, dat het open stellen van de Schrijversbrug op andere Zon- of feest dagen niet noodig was en daaraan alleen behoefte bestond op den Hemelvaartsdag, als deze valt in den tijd der lam- merenmarkten. Heel duidelijk is als motief voor dit laatste opgegeven de opstopping, welke verleden jaar op dien dag in de kolk is voorgekomen. Volgens den heer Wilbrink hebben twee ambtenaren dien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 3