76 MAANDAG 25 MEI 1925. 3°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van de goedge keurde verordening tot wijziging van die, houdende reglement van de Gemeentelijke Bank van Leening. 4°. Ontvangstbericht van Gedep. Staten van de verordening tot wijziging van die op de Winkelsluiting. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van H. Geugjes, om een perceel rietland aan den Haarlemmerweg te mogen huren. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 2°. Verzoek van het Schoolbestuur van de politievakschool van den Nederlandschen Roomsch-Kutholieken Politiebond »St. Michael" te 's Hertogenbosch, om toekenning van een subsidie voor 1926 en volgende jaren. 3°. Verzoek van het Bestuur der vereeniging tot verzorging van kleine kinderen, om toekenning van een subsidie voor 1926. Zullen worden behandeld bij de begrooting voor 1926. 4°. Verzoek van het Bestuur der Leidsche vereeniging voor Kinderherstellingskolonies, afdeeling van het Centraal genoot schap voor kinderherstellings- en vacantiekolonies, om toe kenning van een subsidie voor 1925 van 50 cent per kind en per dag. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 5°. Verslag van de Commissie van Toezicht op het Middel baar Onderwijs, omtrent den toestand van het Middelbaar Onderwijs over 1924. Zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag. 6°. Rekening, dienst 1924; en begrooting, dienst 1926, van de Stedelijke werkinrichting. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 7°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het schoolgeld Hooger- en Middelbaar Onderwijs. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 8°. Adres van de atdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond van Personeel in Overheidsdienst, in zake de mededeeling van Burgemeester en Wethouders omtrent de bediening van de Schrijversbrug op Hemelvaartsdag. De Voorzitter kan naar aanleiding van dit adres het volgende mededeelen. Burgemeester en Wethouders hebben geen voorstel gedaan om tot wijziging van een raadsbesluit over te gaan. In 1920 is enkel in Owe Vergadering door aanneming van eene motie van den heer Wilbrink de wenschelijkheid uit gesproken, om de onder beheer van de gemeente zijnde bruggen des Zondags niet langer te doen bedienen. Destijds heeft ons College aan dien wensch gevolg gegeven. Thans is door ons College besloten, dat alleen de Schrijvers- brug en dat wel enkel op den Hemelvaartsdag op enkele uren weder bediend zal worden. Dit besluit is, zooals U in Inge komen Stuk No. 108 uitvoerig is medegedeeld, door ons College genomen tor voorkoming van opstopping in de kolk vóór de Schrijversbrug en het riemen van bijzondere ordemaat regelen, waardoor ook personeel van den havendienst arbeid zou hebben te verrichten. In verband met ons besluit heeft op Hemelvaartsdag één brugwachter gedurende 3i uur extra dienst gedaan tegen eene belooning van /2.62a (J0,75 per uur). Van eenig bezwaar tegen dezen dienst is ons niets gebleken. Het komt Burgemeester en Wethouders voor, dat er geen enkele aanleiding is over eene dergelijke interne dienstaange- legenheid de commissiëu van overleg om advies te vragen. Mochten bij de brugwachters gegronde bezwaren bestaan tegen die enkele uren extra dienst van één brugwachter op één dag per jaar tegen extra belooning iets wat wij haast niet kunnen aannemen dan kan worden overwogen, om dezen in het belang van de goede orde door ons College noodig geoordeelden dienst een volgend jaar door los personeel te doen verrichten. Het eenige verschil is dan, dat een der brug wachters een extra verdienste van ƒ2.a ƒ3.derft. Namens Burgemeester en Wethouders geeft spreker in over weging het adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Baart heeft zich de vraag gesteld, of het al dan niet strikt noodzakelijk is om de Schrijversbrug op Hemel vaartsdag gedurende eenige uren te doen openen. Wanneer het algemeen belang daarmede gemoeid was, dan zou er alle reden zijn om tot dergelijken maatregel over te gaan, maar spreker acht geene reden daarvoor aanwezig, gezien het weinige gebruik dat van de openstelling van deze brug dit jaar op Hemelvaartsdag gemaakt is. Blijkens de mededeeling van het College is deze maatregel genomen in verband met de lammerenaanvoer, maar ditmaal is er geen enkele boot met lammeren door de brug gegaan. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat ingevolge den door hen getroffen maatregel door 1 brugwachter slechts 3.5 uur dienst gedaan moet worden, maar wanneer de maatregel niet strikt noodzakelijk is, dan is dat toch nog te veel. De man is 3J uur aan zijn gezin onttrokken, terwijl dat niet strikt noodzakelijk is geweest. Immers, uit een ingesteld onderzoek is spreker gebleken, dat het in hoofdzaak de booten van De Volharding zijn geweest, welke door de brug gevaren zijn; onder andere is een leege boot in de Kolk geladen, terwijl dat even goed aan den Ouden Rijn had kunnen plaats hebben en de brug dus voor die boot niet had behoeven te worden geopend. Gezien dat alles en in aanmerking genomen het weinige gebruik, dat gemaakt is van de gelegenheid om door de brug te varen, kunnen spreker en zijn partijgenooten zich niet vereenigen met het standpunt, dat.het College heeft ingenomen. Naar het oordeel van den Voorzitter was de zaak van niet voldoende beteekenis om haar in de vergadering van het georganiseerd overleg te brengen; dat is juist een groote fout, want men had toch mogen verwachten, dat Burgemeester en Wethouders, wanneer zij dergelijke plannen hadden, het op prijs zouden hebben gesteld, het advies van de Commissie voor georganiseerd overleg te ontvangen. Was dat advies ingewonnen, dan zou het zeker hebben gestookt. om niet tot den maatregel in kwestie over te gaan, en hadden daarna kunnen besluiten. Spreker zal nu een motie voorstellen, zoodat de Raad zich kan uitspreken, of men zich al of niet met den maatregel door Burgemeester en Wethouders genomen kan vereenigen hij vertrouwt echter dat allen voor zijn motie zullen stemmen. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Baart de volgende motie is ingediend: »De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders, de door Burgemeester en Wethouders ingevoerde maatregel, omtrent het openstellen van de Schrijversbrug op Hemelvaartsdag, in te trekken." Deze motie wordt voldoende ondeisteund en maakt dei halve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter zegt, dat de heer Baart na den Hemel vaartsdag spreekt, terwijl Burgemeester en Wethouders vóór dien dag hebben moeten beslissen, of op dien dag al dan niet de Schrijversbrug opengesteld zou worden. Spreker stelt op den voorgrond, dat de beslissing omtrent het openstellen van de bruggen een zaak van Burgemeester en Wethouders is. Indertijd is hier wel een motie te dezer zake aangenomen en daaraan hebben Burgemeester en Wet houders uitvoering gegeven, docb in verband met ingekomen klachten, o. a. van de Vereeniging voor Dierenbescherming, bovendien met het oog op het feit, dat er verleden jaar bij die brug een ernstige opstopping van vaartuigen heelt plaats gehad, moesten Burgemeester en Wethouders, gedachtig aan het gouverner c'est prévoir, wel nagaan, of er dit jaar niet aaideiding bestond de Schrijversbrug op Hemelvaartsdag.enkele uren open te stellen. Het College heeft ten slotte die vraag in bevestigenden zin beantwoord. Het gaat hier alleen over de vraag, of het nuttig is de Schrijversbrug op Hemelvaartsdag een paar uur open te stellen tegen extra belooning, niet over de wijze, waarop de betrokken brugwachter zou zijn behandeld, zooals de heer Baart het doet voorkomen, want deze heeft het werk gaarne tegen die extra betaling verricht. Had hij er geen zin in gehad, dan zou hij niet gedwongen zijn geworden het te doen. Desnoods had men iemand in lossen dienst kunnen nemen, om de brug gedurende een paar uur te bedienen. Het georganiseerd overleg had met deze zaak niets te maken. Spreker begrijpt dus niet, waartoe dit debat noodig is en waarom deswege een bond van gemeente-ambtenaren moet adresseeren. De zaak is doodeenvoudig. Tegen de motie moet spreker zich verzetten. Als het niet noodig is, zal de brug niet meer opengesteld worden op dezen dag, maar als het in het belang van de scheepvaart wel noodig blijkt te zijn, dan moet het gebeuren. Dan wordt echter door toekenning van extra loon geen enkele brugwachter geschaad. Spreker kan verklaren, dat, wanneer het in volgende jaren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 2