bovengenoemde eischen voldoen, een door haar vastgesteld
bedrag, binnen de aangegeven lemiet, uit de gemeentekas
toe te kennen.
H. W. B. van Itallie
van Embden.
Leiden, 12 Februari 1925.
N°. 131. Leiden, 8 Juni 1925.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer
Dr. D. Brouwer bestaat bij ons College geen bezwaar.
Wij geven U mitsdien in overweging den heer Dr. D.
Brouwer, op zijn verzoek, te ontheffen van zijne betrekking
van tijdelijk leeraar in de geschiedenis aan de Kweekschool
voor Onderwijzers en Onderwijzeressen alhier en zulks met
ingang van den len September 1925.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende Br. I). Brouiver, tijdelijk leeraar aan
den gemeentelijken hoofdactecursus alhier,
kennis genomen hebbende van de jongste ministerieele
beschikkingen in zake onderwijsbezoldiging, waaruit hem
bleek, dat voortaan voor hem de bezoldiging aan genoemden
cursus zal zijn naar een schaal van 50100 per weke-
lijksch lesuur, waarvoor Uwe Baad indertijd in juistere
waardeering ƒ175.vaststelde,
verzoekt beleefd hem met ingang van 1 Sept. 1925 te
ontheffen van zijn tijdelijke betrekking als leeraar aan genoemden
cursus.
't welk doende
Leiden, 26 Mei 1925. Dr. D. Brouwer.
N°. 132. Leiden, 8 Juni 1925.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer
J. Christiaanse om eervol ontslag uit zijne betrekking van
onderwijzer aan de o. 1. school aan de Haverstraat B bestaat
bij ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
den heer J. Christiaanse eervol ontslag uit zijne voornoemde
betrekking te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 4 Juni 1925.
Ondergeteekende, Jan Christiaanse, Onderwijzer aan de
O. L. School 3e KI. B, Haverstraat, geeft met verschuldigden
eerbied te kennen, dat hij U verzoekt, hem om redenen van
gezondheid eervol ontslag uit zijn betrekking te willen
verleenen.
Hetwelk doende
J. Christiaanse.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
N°. 133. Leiden, 8 Juni 1925.
Aangezien het aantal leerlingen der school voor Buiten
gewoon Lager Onderwijs, tengevolge van de met Maart j.l.
gehouden toelating, van 112 is gestegen tot 140, is het noodig,
dat het onderwijzend personeel dier school met een leer
kracht wordt uitgebreid. Voor het onderwijs in de lagere
klassen is een voldoend aantal onderwijzeressen aan de school
verbonden, terwijl in de hoogere klassen meer behoefte
bestaat aan een mannelijke leerkracht.
Op grond van het bovenstaande en in overeenstemming
met het advies van den Inspecteur van het Buitengewoon
Lager Onderwijs bieden wij U hierbij de volgende voordracht
aan ter benoeming van een onderwijzer aan de school voor
Buitengewoon Lager Onderwijs:
1°. de lieer P. VAN DEB HOEVEN, onderwijzer aan de
opl. school voor u. l.o. aan de Heerenstraat, alhier;
2°. de heer J. BEEKENBOSCH te Hoögersmilde;
3°. de heer A. BIDDEBBOS te Iloogezand.
Onder mededeeling, dat het advies van den Inspecteur
van het Buitengewoon Lager Onderwijs in de Leeskamer
ter inzage ligt, geven wij U alsnu in overweging tot de
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 134. Leiden, 10 Juni 1925.
Door de besturen van eenige schoolvereenigingen, waaraan
krachtens het bepaalde in de artikelen 72 e. v. der Lager
Onderwijswet 1920 van gemeentewege gelden zijn verstrekt
voor uitbreiding, verandering enz. van schoolgebouwen voor
bijzonder lager onderwijs, is, ter voldoening aan art. 81,
lste lid, dier wet, onder overlegging van de financiëele
bescheiden, rekening en verantwoording gedaan van de voor
die werken gemaakte kosten.
Nu de overgelegde rekeningen en verantwoordingen door
ons College zijn goedgekeurd en dientengevolge de werkelijk
voor rekening van de gemeente komende kosten vaststaan,
kan tot verhooging of vermindering van de voorloopig reeds
voor die werken beschikbaar gestelde bedragen worden
overgegaan.
Voorts zijn door eenige schoolvereenigingen in verband met
den bouw of de uitbreiding van schoolgebouwen voor bijzonder
lager onderwijs, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 79,
lste lid der Lager Onderwijswet 1920, de bij art. 73 dier
wet bedoelde waarborgsommen in de gemeentekas gestort
of zijn waarborgsommen welke reeds op de begrooting waren
geregeld, aangevuld. Ten slotte moesten, ingevolge art. 81,
6e lid, aan eene schoolvereeniging gedeelten van reeds op
de gemeentebegrooting geregelde waarborgsommen worden
gerestitueerd, omdat in verband met de voor uitbreiding
gemaakte kosten het als waarborgsom in de gemeentekas
gestorte bedrag te hoog bleek te zijn.
Evenals bij vorige waarborgsommen is geschied, komt het
ons gewenscht voor ook de thans ontvangen waarborgsommen
in mindering te doen komen van de voor uitbreiding enz.
ten laste van den post „Geldleening" toegestane gelden,
terwijl uit den aard der zaak voor de gerestitueerde gedeelten
van waarborgsommen tot verhooging van dien post moet
worden overgegaan.
In verband met het bovenstaande dienen de navolgende
wijzigingen in Hoofdstuk VIII 5Bijzonder gewoon lager
onderivijs en 6 Bijzonder Uitgebreid Lager Ondertvijs van
den kapitaaldienst te worden aangebracht.
Verhoogd moet worden volgn. 579 der uitgaven
„Kosten van stichting, uitbreiding, verbouw of ver
andering van inrichting van gebouwen en van aankoop
en inrichten van terreinen voor het onderwijs in
lichamelijke oefening.
3°. voor de kosten van uitbreiding en verandering
van de inrichting van het schoolgebouw aan het Koord
einde No. 40 (38) toebehoorende aan de Vereeniging
voor Christelijk Onderwijs10641.24
Bij raadsbesluit van 12 Maart 1923 (Ingek.
Stukken No. 86) werd een bedrag van 99000.
beschikbaar gesteld voor de uitbreiding en ver
andering van bovengenoemd schoolgebouw. Ten
gevolge van de noodzakelijk gebleken uitvoering
van eenige buitengewone werken, waarop bij de
aanvrage tot beschikbaarstelling van het bedrag
van 99.000.niet kon worden gerekend, hebben
de kosten van de uitbreiding en verandering
109.641.24, d. i. 10.641.24 meer bedragen.
Van de totaal-kosten ad 109.641.24 komt ten
laste van het lager onderwijs ƒ82.231.- en van
het uitgebreid lager onderwijs 27.410.24.
Laatstgenoemd bedrag is reeds geheel op den
dienst 1923 verantwoord; van het bedrag van
ƒ82.231.werd op den dienst 1923 70.9»59.76
betaald, zoodat teneinde het restant ad f 11271.24
in de gemeenterekening over 1924 te kunnen
verantwoorden, de van den dienst 1923 op dien
van 1924 op volgn. 579, 3". overgebrachte som
van ƒ630.— met ƒ10.641.24 dient te worden
verhoogd.
Volgn. 580. Teruggaaf van hetgeen als waar
borgsom teveel is gestort door besturen van bijzon
dere lagere scholen67.
In verband met de uitbreiding en verandering
van het schoolgebouw aan de Hooglandsche
Kerkgracht is als waarborgsom een bedrag van
K. SlJTSMA.