GEMEENTERAAD YAN LEIDEN. 57 IXiKKOn K\ STUKKEN. N°. 101. Leiden, 23 April 1925. In verband met bet in Uwe Vergadering van 16 Juni 1924 (Ingek. Stukken No. 154) genomen besluit, om het na amotie van de perceelen Hoogewoerd Nis. 5 en 7 vrijkomende terrein, alsmede het perceel Steenschuur No. 2, in het open baar of ondershands te verkoopen, is bij advertentie in de plaatselijke bladen en in eenige groote dagbladen bekend gemaakt, dat bij ons College aanbiedingen werden ingewacht voor de volgende perceelen, n.l.: I. het perceel Steenschuur 2 met aangrenzend onbebouwd terrein II. het bouwterrein hoek HoogewoerdKorevaarstraat III. het bouwterrein hoek KorevaarstraatBarbarasteeg, welk laatste perceel eveneens voor verkoop in aanmer king kwam. Van de voor perceel I ingekomen aanbiedingen waren die van de N. V. Leidsche Exploitatie-Maatschappij van Onroe rende Goederen en van den heer A. van Veen te Leiden even hoog n.l. 13000. Wij deelden beiden gegadigden mede, dat hunne aanbie ding onvoldoende werd geacht en stelden hen in de gelegen heid een hooger bod te doen. Daarna werd door den heer van Veen een prijs geboden van 16026.—. De Leidsche Exploitatie-Mij. verhoogde haar aanbieding tot 16100.tevens deed deze N. V. nog een nader voorstel, hierop neerkomende, dat zij de 3 perceelen gezamenlijk wilde koopen voor 32000. Aangezien het hoogste bod voor perceel II, groot 145 M2, 65.55 per M2, d. i. 9,504,75 bedroeg en dat voor perceel III 6000.zou het bod in massa dus slechts 395.25 voordeeliger uitkomen, dan wanneer gebruik werd gemaakt van de partiëele aanbiedingen. In dit kleine ver schil kan ons College geen aanleiding vinden, om U tot den verkoop in massa te adviseeren. Slechts dan, indien het bod in massa de partiëele aan biedingen belangrijk had overtroffen, zou hiervoor in dezen stand der zaak wellicht iets te zeggen zijn geweest. De Leidsche Exploitatie Mij. bleek echter niet geneigd, om haar bod in massa te verhoogen. Voor perceel I kwam, zooals gezegd, de hoogste aan bieding in van de N.V. Leidsche Exploitatie-Maatschappij tot een bedrag van 16.100.welke prijs ons College vol doende voorkomt. Ten opzichte van perceel II, het bouwterrein hoek Hoogewoerd-Korevaarstraat, werd de hoogste aanbieding gedaan door, F. L. J. Lourijsen, architect te 's-Gravenhage, namens zijne nader te noemen principalen, voor een bedrag van 65.55 per M2., d. i. voor 145 M2. ƒ9.504.75. Voor perceel III, het bouwterrein hoek Korevaarstraat- Barbarasteeg, deed weder de Leidsche Exploitatie Maat schappij van Onroerende Goederen te Leiden, het hoogste bod, n.l. ƒ6000.d. i. ƒ30.per M2. Aangezien ook deze prijzen aannemelijk zijn te achten, geven wij Uwe Vergadering in overweging zulks overeen komstig het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken te besluiten tot verkoop van: A. het perceel Steenschuur 2 met aangrenzend onbebouwd terrein te Leiden, kadastraal bekend in Sectie D, No. 1595 (ged.) en groot 290 M2., op de situatie nader aangeduid, aan de Leidsche Exploitatie-Maatschappij van Onroerende Goederen, tegen den prijs van 16100. B. het bouwterrein hoek HoogewoerdKorevaarstraat, groot 145 M2. en op de situatie nader aangeduid, aan de Algemeene Handelmaatschappij van Onroerende Goe deren te 's-Gravenhage, tegen den prijs van 65.55 per M2. C. het bouwterrein hoek KorevaarstraatBarbarasteeg, groot 195 M2. en op de situatie nader aangeduid, aan de Leidsche Exploitatie-Maatschappij van Onroerende Goe deren, tegen den prijs van 6000. een en ander onder de ter visie liggende verkoopvoor waarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 1