16 MAANDAG 9 MAART 1925. IX. Rekening, dienst 1923, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 48.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze rekening besloten. X. Begrooting, dienst 1925, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 48.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze begrooting besloten. XI. Voorstel tot verhuring van het voormalige IJkkantoor aan de Lammermarkt aan de vereeniging »de Leidsche Pad vinders". (Zie Ing. St. No. 49.) Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffend adres van J. de Feij. De beraadslaging wordt geopend. De heer Heemskerk wijst op het ingekomen adres van den heer de Feij, waarin 100.meer geboden wordt voor de huur van dit gebouwtje. Nu behoort tot de voorwaarden, waarop eventueel het gebouwtje aan de Padvindersvereeniging verhuurd zal worden, dat de vereeniging verplicht zal zijn om het gebouwtje of een deel daarvan aan de gemeente af te staan, indien deze daarover voor een of ander doeleinde van tijdelijken aard de beschikking behoeft. Het is spreker niet bekend, of de heer de Feij met deze voorwaarde bekend is. Indien dit zoo is, dan zou spreker het voor de gemeente voordeeliger achten om het gebouw te verhuren aan den heer de Feij. Met het oog op een en ander zou het misschien beter zijn om dit voorstel tot de volgende vergadering aan te houden. De heer Mulder zou het zeer betreuren, wanneer deze zaak werd aangehouden. Het IJkkantoor heeft sinds langen tijd te huur gestaan, wat men over het algemeen wel weet, en nu eindelijk ge lukkig een huurder is komen opdagen, die een voldoenden huurprijs wil betalen, komt een ander 100.meer bieden. Dat is geen wijze van doen. Maar verder, heeft de heer de Feij borgen? Spreker weet het niet. Het zou immoreel zijn om deze zaak uit te stellen en een ander in de gelegenheid te stellen om dit gebouwtje te huren. De heer Knuttel zegt, dat het feit, dat het IJkkantoor reeds geruimen tijd te huur was, niet is doorgedrongen tot bepaa'de kringen der bevolking, omdat anders van de zijde, waarvan nu een aanvrage is gekomen om het te mogen huren, wel eerder werk van de zaak zou zijn gemaakt. Spreker ziet niet in, waarom het perceel moet worden aangeboden aan de vereeniging, welke het eerst over de huur in onderhandeling is getreden, als een ander meer biedt. Misschien zou de billijk heid meebrengen, dat men de eerste gegadigde in de gelegen heid stelde het perceel onder dezelfde voorwaarden te aan vaarden als waaronder de tweede gegadigde het wenscht te huren, en dan zou het wellicht aanbeveling verdienen de zaak tot de volgende vergadering aan te houden. De heer Verweij is het met den heer Knuttel eens, dat het feit, dat het llkkantoor leeg stond, bij de bevolking niet bekend was. Het voorstel om het perceel aan de Padvinders te verhuren heeft dat pas bekend doen worden. Spreker weet, dat ook anderen dit voormalige IJkkantoor wel zouden willen huren, en waar de gemeente meermalen haar bezittingen bij publieke inschrijving verhuurt, ziet spreker niet in, waarom dat ook in dit geval niet zou kunnen gebeuren. Daarvoor zou te meer reden zijn, omdat het moeilijk is in de gemeente voor bepaalde doeleinden lokalen in gebruik te krijgen. Spreker zou de behandeling van deze zaak tot een volgende vergadering willen aanhouden en in dien tijd een openbare inschrijving doen plaats hebben. Dat zou het voordeeligst voor de gemeente zijn, want men mag niet vergeten, dat de huur reeds met 100.is verlaagd: vroeger was het perceel in huur bij het Rijk voor 400. De heer Witmans begrijpt niet, waarom men er bezwaar tegen maakt om deze zaak heden af te doen. Het gebouw heelt al eenige maanden met een bord te huur gestaan en bovendien heeft het Gemeentebestuur het per advertentie te huur aangeboden. Spreker is dus tegen uitstel. De heer Zuidema zou het een onbillijkheid vinden, indien werd ingegaan op het denkbeeld van den heer Knuttel, die, nu op het laatste oogenblik een nieuw bod gedaan werd, de Padvinders-vereeniging in de gelegenheid wil stellen haar bod te verhoogen. Indien de heer Knuttel zijn zin kreeg, zou men den volgenden keer weer een praeadvies van Burgemeester en Wethouders krijgen en zou er misschien twee dagen vóór de raadsvergadering weer iemand komen, die f 10.meer huur bood, zoodat men dan opnieuw kon beginnen. In dit stadium van de zaak acht spreker het verkeerd deze huur overeenkomst niet te laten doorgaan. De Voorzitter zegt, dat de gevallen niet gelijk staan. Een dansmeester heeft het gebouw willen huren, terwijl ook iemand het heeft willen hebben voor woning. Nu wordt voorgesteld het te verhuren aan een vereeniging, welke het niet anders mag onderverhuren dan met toestemming van Burgemeester en Wethouders, maar als wordt ingegaan op het verzoek om het te mogen huren voor vergaderzaal van verschillende organisatie's, dan zal het gebruik een geheel ander worden, want dan zullen er misschien meerdere ver gaderingen op één dag in plaats hebben en zullen de on kosten waarschijnlijk door de hoogere huuropbrengst niet meer gedekt worden. Bovendien is niet bekend, of de heer de Feij borgen heeft. Het adres is ingekomen op Zaterdag vlak vóórdat de bureaux werden gesloten, zoodat men niets heeft kunnen onderzoeken. Het gebruik is zoo absoluut verschillend, en spreker meent dan ook, dat bij het gebruik, dat er van het gebouw zou gemaakt worden bij verhuring aan den heer de Feij het zou dan verhuurd worden aan allerlei vereenigingen er meer dan 100.zou weggaan aan kosten wegens meerdere slijtage en meer onderhoud, zoodat er voor de gemeente in dat hoogere bod geen voordeel gelegen zou zijn, eerder een nadeel. De heer Knuttel deelt mede, dat hij niet vreemd is aan het inkomen van het adres van den Leer de Feij. De Voorzitter zegt, dat het beter zou zijn, als een organisatie zich als huurder aanbood, maar deze weg is ingeslagen, omdat de organisatie, die dat gebouw zou wenschen te gebruiken, geen rechtspersoonlijkheid heeft. In plaats daarvan treedt nu als verantwoordelijk persoon op de heer de Feij, die in het bezit zal zijn van de noodige borgen. Overigens meent spreker, dat bij verhuring van het gebouw aan den heer de Feij het gebruik van het gebouw minder slijtage daaraan zal veroorzaken dan het geval zal zijn met gezellige bijeenkomsten e. d. van padvinders, waarbij het nog al rumoerig pleegt toe te gaan. Bovendien staat in de stukken, dat het gebouw aanvaard wordt in den toestand, waarin het is. Daaruit volgt, dat die toestand niet zoo schitterend is en er moet heel wat gebeuren, eer er 100.per jaar moet besteed worden ingevolge slijtage. De Voorzitter zegt, dat, wanneer de heer de Feij het gebouw in huur krijgt, zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders onderverhuring zal plaats hebben. Dat maakt een zeer groot verschil. Volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt het gebouw aan één vereeniging ver huurd, terwijl het alleen met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders onderverhuurd zal mogen worden. De heer de Feij zou daarentegen een algemeene vergunning tot onder verhuring moeten hebben, omdat dit noodig zou zijn voor hein om de huur op te brengen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 23 tegen 9 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heer van der Reijden, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Sijtsma, Splinter, Deumer, van Rosmalen, van Hamel, Huurman, Zuidema, Oostdam, Eerdmans, Spendel, Bergers, mevrouw Dietrichde Rooy, de heeren Coster, Mulder, Meijnen, Reimeringer, Sanders, Witmans, Wilbrink, Heemskerk en Wilmer. Tegen stemmen: de heeren van Stralen, Baart, Knuttel, van den Heuvel, Groeneveld, Verweij, van Eek, Kooistra en Dubbeldeman. XII. Voorstel tot verhuring van een lokaal met voorvertrek in de bovenverdieping van het voormalig Invalidenhuis, aan de R. Kath. Muziekvereeniging »Perosi". (Zie Ing. St. No. 50.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 4