30
MAANDAG 9
MAART 1925.
niet te hoog is, daarmede 3 jaar te laat is gekomen. Drie
jaar geleden is dezelfde zaak aan de orde geweest; toen heeft
de heer Sijtsma voorgesteld om in plaats van een huurprijs
van f 15Ü0.— een huurprijs van 2000.— te bedingen; maar
toen heelt men van al die argumenten van den heer Huurman
niets vernomen en is hij medegegaan met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. Thans gaat de heer Huurman
weder mede met Burgemeester en Wethouders, hoewel zij
nu innemen een standpunt, dat geheel afwijkt van het inder
tijd door hen ingenomen standpunt.
Met wat de oude vereeniging verdiend heeft, heeft de Raad
niets te maken. Toen onlangs de aannemer van een gemeente
werk verzocht om schadevergoeding, omdat hij op dat werk
had verloren, hebben Burgemeester en Wethouders terecht
gezegdwij hebben er niets mede te maken, wat die aannemer
verliest of verdient; wij kunnen op dat verzoek niet ingaan.
Ditzelfde geldt ook hier. Als die vereeniging in die loods verloren
had. dan zou de gemeente er ook geen cent bij gelegd hebben.
Men heeft alleen te vragen, wat een billijke huurprijs voor
die loods is, en totnogtoe hebben wij dien prijs na onderling
overleg vastgesteld, en spreker meent ook, dat de huurprijs
van 1500.die in de laatste jaren gegolden heeft, een billijke
prijs is. Dat was drie jaren geleden ook het gevoelen van
Burgemeester en Wethouders. Maar nu is die prijs in eens
niet billijk meer en is een huurprijs van 6250.—een billijke
prijs. Dat is niet zoo. Burgemeester en Wethouders maken
misbruik van een bestaanden noodtoestand om die vereeniging
te dwingen een veel hoogeren prijs te betalen dan de loods
waard is. Er is geen quaestie van, dat men over 3 jaren,
wanneer er misschien maar één vereeniging is, dienzelfden
prijs zal kunnen bedingen. Dan zal er geen openbare inschrij
ving plaats hebben, want anders zou het kunnen gebeuren,
dat die enkele vereeniging voor f 1.— inschrijft.
Spreker meent overigens, dat geen tuinder geweerd moet
worden van de veiling, onverschillig welke vereeniging de
veilingloods in gebruik krijgt. Burgemeester en Wethouders
moeten in het huurcontract voorschrijven, dat alle tuinders op
aannemelijke voorwaarden in de loods zullen mogen veilen.
Daartegen zal op heden geen van de beide vereenigingen
bezwaar maken.
De Voorzitter heeft een bepaling uit het contract voorge
lezen, volgens welke de vereeniging andere tuinders tot de
veilingen mag toelaten, maar nergens staat dat de vereeni
ging daartoe verplicht is, en daarom gaat het; maar spreker
zou van het College gaarne de toezegging ontvangen, dat in
die richting het noodige zal worden gedaan.
De heer Eerdmans vraagt, of er een advies is van de
Marktcommissie en of die commissie heeft overwogen, dat
de gemeente zelve de loods niet kan exploiteeren.
De Voorzitter antwoordt, dat de Marktcommissie met twee
tegen één stem heeft besloten te adviseeren tot verlenging
van de bestaande huur, maar dat zij niet heeft geadviseerd
over de onderwerpen, welke de heer Groeneveld in de ver-
pachtingsvoorwaarden wenscht op te nemen. Die voorwaarden
kunnen, nu de inschrijving heeft plaats gehad, niet meer
worden gewijzigd, tenzij er een nieuwe verpachting plaats
zou hebben.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Wilbrink wordt in stemming
gebracht en met 21 tegen 7 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heer van der Reijden, Mevrouw van
ltallievan Embden, de heeren Sijtsma, Splinter, Deumer, van
Rosmalen, van Hamel, Huurman, Zuidema, Oostdam, Eerdmans,
Bergers, Mevrouw Dietrich--de Rooij, de heeren Coster,
Mulder, Meijnen, Reimeringer, Sanders, Dubbeldeman, Wit-
mans en Heemskerk.
Vóór stemmen: de heeren van den Heuvel, Groeneveld,
Verweij, Kooistra, Spendel, Wilbrink en Wilmer.
De Voorzitter stelt nu voor het verzoek voor kennisgeving
aan te nemen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter stelt ten slotte voor Burgemeester en Wet
houders te machtigen, de huur van de veilingloods c. a. aan
de Boommarkt te gunnen krachtens de op 17 Februari 1925
gehouden openbare \erhuring.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Dubbeldeman geeft, nu het verzoek van die 150
menschen van de baan is, aan Burgemeester en Wethouders
in overweging niet het onderste uit de kan te willen hebben.
Hij zou gaarne zien, dat het College aan de tuinderspatroons-
vereenigingen een wenk gaf te trachten tot elkander te
komen en geen gebruik maakte van de onderlinge ruzie,
welke tusschen de beide organisatie's heeft bestaan. De
gemeente zal niet vallen, als zij eens een paar duizend
gulden minder huur voor de loods krijgt dan waarvoor
»Ons Belang" heeft ingeschreven.
Er zijn vanavond enkele zeer wijze woorden gesproken.
Er is namelijk gezegd, dat in de verhuringsvoorwaarden de
bepaling moest worden opgenomen, dat de vereeniging, die
de loods kreeg, verplicht was een ieder, die daar groenten
wilde veilen, al dan niet lid van de vereeniging zijnde,
daartoe in de gelegenheid testellen. Spreker zou het betreuren,
indien enkele tuinders werden gedupeerd door de ruzie,
welke onder de kopstukken heerscht.
Er zijn nog andere quaestie's, die heden niet besproken
zijn, maar aan spreker is als vaste waarheid medegedeeld,
dat die nieuwe organisatie »Ons belang" zich ook wel aan
sprakelijk wil stellen voor de schulden, welke men gemeen
schappelijk gemaakt heeft. Dit is een zaak, welke niet van
belang ontbloot is. Het is inderdaad het beste, dat die schuld
delging gedragen wordt door allen, die feitelijk voor die
schuld aansprakelijk zijn, en dat zijn zoowel de leden van
de oude organisatie als de leden van »Ons Belang". Daarom
is het beter, dat het gemeentebestuur bepalingen maakt,
welke beletten, dat wie dan ook van de veilingen zal worden
uitgesloten. Zooals de conditiën nu luiden zou het mogelijk
zijn om verschillende personen uit te sluiten, en dat kan niet
de bedoeling van den Raad zijn.
Men zie niet op 1000.of 2000.Laten Burgemeester
en Wethouders tot de eenige organisatie, met welke de
gemeente een overeenkomst kan aangaan, zeggenwilt ge
ook die inschrijving van 6250.handhaven, als in het
contract ingelascht wordt de bepaling, dat iedereen in de
loods zal mogen veilen? Blijkt dan, dat de vereeniging daarin
niet wil treden, dan zouden Burgemeester en Wethouders
het recht moeten hebben om nader met de vereeniging te
onderhandelen omtrent den huurprijs. Dat zou zijn in het
belang van de Leidsche tuinders, want zonder veiling kan
men niet. Dit zullen beide partijen moeten beamen.
Het lijkt spreker, dat wat dit betreft voor Burgemeester
en Wethouders nog een mooie taak is weggelegd.
De heer Bergers deelt mede, dat hem de verzekering
gegeven is, dat iedereen zal kunnen veilen in de loods,
wanneer »Ons Belang" haar huurt, aangezien de vereeniging
daarbij belang heeft. Hoe meer er geveild wordt hoe meer
aan veilingsrecht geheven wordt. De leden, die tot de nieuwe
vereeniging zijn toegetreden, hebben op zich genomen om 1
veilingsrecht extra op te brengen voor de delging van de
schuld der oude vereeniging. Wanneer dus de Raad zich
uitspreekt voor verhuring van de loods aan de nieuwe ver
eeniging, dan zal dat zijn in het belang van het algemeen.
De Voorzitter zegt zich erover te verbazen, dat men nu
weder over deze zaak gaat praten.
Er heeft een publieke verhuring plaats gehad en ten einde
sterk te staan tegenover de betrokken vereeniging vragen
Burgemeester en Wethouders machtiging aan den Raad om
de loods te gunnen aan de hoogste inschrijfster. Iets anders
is niet mogelijk.
Spreker vermoedt, dat de Wethouder bereid zal zijn met
het bestuur der nieuwe vereeniging in overleg te treden, opdat
iedereen tot de veiling zal worden toegelaten, maar overigens
is er geen andere uitweg dan die, welken Burgemeester en
Wethouders aangeven.
De heer Reimeringer wil verklaren, dat hij gaarne zal
werkzaam zijn in de richting, welke door den heer Dubbeldeman
aangegeven is.
De Voorzitter doet dus namens Burgemeester en Wet
houders het voorstel, dat de Raad Burgemeester en Wet
houders machtigt om de veilingloods c. a. aan de Boommarkt
te gunnen krachtens de op 17 Februari 1925 gehouden open
bare verhuring.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den Voorzitter wordt in stemming ge
bracht en met 25 tegen 3 stemmen aangenomen.
Vóór stemmende heer van der Reijden, Mevrouw van ltallie
van Emb'ien, de heeren Sijtsma, Splinter, Deumer, van Rosmalen,
van Hamel, Huurman, van den Heuvel, Zuidema, Oostdam,
Eerdmans, Spendel, Bergers, Mevrouw Dietrichde Rooij,
de heeren Coster, Mulder, Meijnen, Reimeringer, Sanders,
Dubbeldeman, Witmans, Wilbrink, Heemskerk en Wilmer.
Tegen stemmende heeren Groeneveld, Verweij en Kooistra.