MAANDAG 9
MAART 1925.
25
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering
des avonds te 8} uur.
Thans zijn afwezig de heeren Eikerbout, van Eek, van
Stralen, Baart en Knuttel.
De Voorzitter stelt thans aan de orde het ingekomen ver
zoek van de Leidsche Tuinderspatroonsvereeniging, de Ver-
eeniging «Leidsche Groentenveiling" e. a. om de huur van de
veiliugloods aan de Boommarkt te gunnen aan de Leidsche
Tuinderspatroonsvereeniging.
Spreker wil namens Burgemeester en Wethouders een
praeadvies omtrent dit verzoek geven en zal dan beginnen
met in het algemeen even de juridische zijde van de zaak te
releveeren. Het is in het algemeen wenschelijk, dat verhuringen,
verpachtingen, aanbestedingen enz. in het openbaar geschieden
en dat onderhandsche uitzonderingen blijven. Onderhandsche
aanbestedingen enz. moeten volgens de Gemeentewet daarin
ligt een waarborg door Gedeputeerde Staten worden goed
gekeurd. Nu hebben hier in Leiden sinds onheuglijke tijden
altijd de openbare aanbestedingen enz. en de gunningen
hetgeen ook overeenkomstig den geest van de Gemeentewet
is door Burgemeester en Wethouders plaats gehad. Er is
een artikel in de Gemeentewet, op verhuring van gemeente
eigendommen betrekking hebbende, n.l artikel 138, luidende:
»Hij besluit omtrent het verhuren, verpachten of op eenige
andere wijze in gebruik geven der gemeente-eigendommen."
Uit dit artikel is in verband met art. 179 wel afgeleid, dat
een Raadsbesluit, waarbij Burgemeester en Wethouders worden
gemachtigd volgens zekere regelen gemeente-eigendommen te
verhuren, een binnen de grenzen van artikel 179 der Gemeente
wet liggende opdracht bevat tot uitvoering van een krachtens
artikel 138 aan den Gemeenteraad toekomende functie.
Spreker moet erkennen, dat men hier evenwel niet heeft
kunnen vinden een dergelijke algemeene machtiging, waarbij
de Raad Burgemeester en Wethouders bevoegd verklaart tot
gunning bij openbare verhuringen, aanbestedingen enz., doch
deze zal hoogstwaarschijnlijk wel bestaan; van 1858 af toch
hebben steeds de gunningen na openbare verhuringen of aan
bestedingen en die openbare verhuringen of aanbestedin
gen zelve door Burgemeester en Wethouders plaats gehad
zonder eenige tegenspraak van den Raad; dit ligt ook in de
rede en is bovendien in overeenstemming met den geest der
Gemeentewet, die van onderhandsche verhuringen of aan
bestedingen eerder benadeeling van het gemeentebelang vreest
dan van openbare. Vroeger, vooral in den tijd van Burge
meester de Laat de Kanter, is er in den Raad wèl herhaaldelijk
strijd gevoerd over de vraag, of sommige zaken vielen onder
de competentie van den Raad dan wel van het College van
Burgemeester en Wethouders, maar op dit stuk heeft er nooit
verschil van meening bestaan.
Burgemeester en Wethouders hebben in dit geval niet aan
den Raad een voorstel tot onderhandsche verhuring voorge
legd, vooreerst omdat allerlei kwestie's in zake de huur van
de veilingloods gerezen zijn tusscben belanghebbenden, waarin
zij zich niet wilden mengen. Verder meenden zij, dat het in
het belang van de gemeente was, om, nu de omstandigheden
aldus waren, tot publieke verhuring over te gaan, omdat men
dan tevens eens kon zien wat de loods eigenlijk waard is.
Dit doet men met andere verhuringen, bijv. met die van land,
ook vaak.
Een huursom van 6250.is volstrekt niet exorbitant hoog,
als men nagaat dat in de 2 laatste jaren netto 12000.— per
jaar verdiend is door de hurende vereeniging. Er behoeft dus
ook geen sprake van te zijn, dat die hoogere huursom verhaald
zou worden op de ingezetenen, die dan hoogere prijzen voor
de groenten zouden hebben te betalen. Als men 12.000.
per jaar winst maakt, dan kan men zeker 6250.betalen en
dan behoeft het niet gevonden te worden op de prijzen der
groenten.
Verder betreft het hier niet een zaak, welke een ethisch
doel heeft, wat wel het geval zou zijn, als het bijvoorbeeld
ging om de verhuring van een gebouw, bestemd voor het
verplegen van zieken of iets dergelijks.
Burgemeester en Wethouders hebben daarom een openbare
inschrijving voor de verhuring van de veilingloods gehouden,
maar, waar het geschil tusschen de tuinders zooveel stof had
opgejaagd in de gemeente, hebben zij deze kwestie niet buiten
den Raad om willen beslissen en hebben zij de loods nog niet
gegund, teneinde het verwijt te ontgaan, dat zij in dit bijzonder
geval den Raad voor een fait accompli zouden hebben gesteld.
Immers, al hebben Burgemeester en Wethouders een algemeene
machtiging tot gunning dat staat wel historisch vast, de
heer van Hamel, die sedert 1884 lid van den Raad is, kan
bevestigen, dat het altijd zoo gebeurd is de Raad kan uit
den aard der zaak ten allen tijde deze bevoegdheid weer aan
zich trekken. Elk Raadslid kan, als van een bepaald stuk
land de huur eindigt, voorstellen om de verhuring ondershands
te doen plaats hebben.
Thans het verzoek. Burgemeester en Wethouders kunnen
stellig niet adviseeren daarop in te gaan en ondershands te
verhuren. Het is onmogelijk de loods te verhuren aan de
Tuinderspatroonsvereeniging en evenmin is het mogelijk haar
te gunnen ain een vereeniging, welke wel geconstitueerd is,
maar nog geen rechtspersoonlijkheid bezit. Het verhuren aan
150 menschen gezamenlijk lijkt spreker ook iets onmogelijks;
waarschijnlijk zouden Gedeputeerde Staten een dergelijk besluit
niet goedkeuren.
Daargelaten nog, dat het in het nadeel van de gemeente
zou geweest zijn de bestaande huur ad 1500.te conti-
nueeren, de loods kan aan de Tuinderspatroons-vereeniging
niet worden verhuurd, omdat volgens een ingekomen schrijven
van den heer Mr. Nord Thomson de vereeniging in staat van
faillissement verkeert en hij in zijn kwaliteit van curator bet
bedrijf van zijn curarida niet kan voortzetten, zoodat zij een
nieuwe huur niet zal kunnen aangaan.
De Raad zal niet anders kunnen doen dan afwijzend op
dit verzoek beschikken en Burgemeester en Wethouders alsnog
machtiging te verleenen om te gunnen ingevolge de openbare
inschrijving. Spreker vraagt die machtiging teneinde zeker te
gaan. Nu eenmaal wordt afgeweken van de algemeene mach
tiging, dient vast te staan, dat Burgemeester en Wethouders
kunnen gunnen, aangezien de vereeniging anders zou kunnen
zeggen, dat een besluit tot gunning door Burgemeester en
Wethouders niet overeenkomstig de wet en daarom ongeldig is.
Spreker geeft in overweging de zaak te termineeren, want
een besluit om op het verzoekschrift gunstig te beschikken
zou, ook in verband met genoemde verklaring van Mr. Nord
Thomson, toch niet door Gedeputeerde Staten worden goed
gekeurd en dan zou inmiddels de tijd van gunning verstreken
zijn, terwijl de gemeente bij een nieuwe inschrij ving misschien
de helft van de nu geboden huur zou krijgen.
Spreker heeft op de voetangels en klemmen willen wijzen
en een leiddraad voor het nemen van een beslissing willen
geven.
De heer Groeneveld zal zich niet verdiepen in de quaestie's,
welke ontstaan zijn tusschen beide vereenigingen. Voor zoover
spreker ervan afweet is het een heksenketel, waaruit men
niet wijs wordt.
Spreker herinnert er aan, dat 3 jaren geleden hier in den
Raad gekomen is een voorstel van Burgemeester en Wet
houders om de veilingloods te verhuren aan de Tuinders
patroonsvereeniging voor 1500.— per jaar. Een voorstel
van den heer Sijtsma, om den huurprijs te stellen op 2000.
werd hardnekkig door het College bestreden met het argu
ment, dat een huurprijs van 1500.billijk was en overeen
kwam met de waarde van wat men zou verhuren. Het
voorstel van den heer Sijtsma is dan ook verworpen.
Men mag aannemen, dat nadien niet veel veranderd is.
Het gebouw c.s. zal wel niet meer waard geworden zijn;
de bouwkosten hebben indertijd bedragen f 2500.en dit
bedrag is reeds ettelijke malen aan huur betaald. Spreker
ziet dus niet in, waarom thans een hoogere huur dan 1500.
bedongen moet worden. En wanneer er aanleiding was om
iets meer te vragen, dan hadden Burgemeester en Wethou
ders, evenals de vorige maal, deswege een overeenkomst met
de vereeniging kunnen aangaan.
Naast de Tuinderspatroonsvereeniging is een andere ver
eeniging ontstaan en tusschen beide vereenigingen bestaat
een oorlogstoestand. Nu is voor beide vereenigingen het be
schikkingsrecht over de loods eigenlijk een levensquaestie.
Burgemeester en Wethouders zeggenaangezien die toe
stand ontstaan is, moeten die beide vereenigingen er maar
om vechten. De gemeente heeft hier een monopolie; de ver
eenigingen kunnen op geen andere manier een loods krijgen
dan van de gemeente en zij hebben beiden de loods noodig.
De Voorzitter zegtwij willen eens weten, wat de loods
waard is; maar onder deze omstandigheden komt men niet
tot de ontdekking wat zij waard is.
Drie jaar geleden hebben Burgemeester en Wethouders
een huurprijs van 1500.— billijk genoemd en er is dus
geen quaestie van, dat 6250.thans een billijke huurprijs
zou zijn. Het is te hoog. Dit is ook erkend in de Com
missie door den Wethouder. Alleen ten gevolge van de
bijzondere omstandigheden van thans, doordat den menschen
het mes op de keel gezet is, kan men dezen hoogen huur
prijs bedingen.
Spreker meent, dat, aangezien de loods gedurende meer
dan 10 jaren bij de Leidsche Tuinderspatroonsvereeniging in
huur geweest is, en die vereeniging steeds haar verplich
tingen is nagekomen, er geen reden is de huur niet te con-
tinueeren. Het gebeurt bij woonhuizen van de gemeente
meermalen, dat de huurwaarde wordt vastgesteld en het
pand dan voor dien prijs wordt verhuurd. Dat moet ook
hier gebeuren. Als een huis verhuurd is en een ander komt
meer huur bieden, dan is het niet de gewoonte den vorigen
huurder er uit te werken.
Moeilijkheden zijn spreker geeft dat toe het faillisse-