28
thans niets geheven. Voor het legaliseeren van de hand-
teekening van den pashouder op den pas wordt ingevolge
de verordening ƒ0.40 betaald.
De aan het gereedmaken van de bewijzen van Neder
landerschap, het verlengen van de buitenlandsche paspoor
ten en het aanvragen enz. van die paspoorten verbonden
werkzaamheden, wettigen o. i. alleszins de voorgestelde
heffing. Ook stellen wij U voor om, nu door de Kroon
geen bezwaar meer wordt gemaakt tegen het heffen van
leges voor het raadplegen van de kadastrale stukken, die
op het Raadhuis berusten, naast de thans geldende
heffing voor het verstrekken van hulp bij die raadpleging,
die raadpleging ook zelve aan een legesheffing te onderwerpen.
Bene heffing van 0,50 voor het raadplegen van de plans
voor iedere sectie en van den perceelsgewijzen legger voor
ieder artikel, komt ons voldoende voor, terwijl die heffing
blijft beneden die, welke voor raadpleging van de genoemde
stukken ten hypotheekkantore wordt gevorderd.
Aangezien de Kroon wel bezwaar blijft maken tegen het
heffen van leges voor het raadplegen van de kadastrale
stukken, indien dit geschiedt ter naleving van of voldoening
aan eenig wettelijk voorschrift, is onder art. 2 der verorde
ning een vrijstelling opgenomen, waardoor die raadpleging
niet onder de heffing valt.
Ten slotte grijpen wij deze gelegenheid aan, om U te ad-
viseeren eene regeling te treffen voor het heffen van leges
voor het aanvragen en uitreiken van rij- en nummerbewijzen,
bedoeld in de Motor- en Rijwielwet, van duplicaten van die
bewijzen, van verlengingen van rijbewijzen en van onthef
fingen van het verbod, om één of meer wegen in de pro
vincie te berijden met motorrijtuigen, alsmede voor ver
lengingen van zoodanige ontheffingen.
Nu de Motor- en Rijwielwet het heffen van leges van
deze stukken niet meer verbiedt, heeft de Provincie Zuid-
Holland een legesheffing voor die stukken ingevoerd. Tevens
hebben Gedeputeerde Staten voor de inning van die leges
de medewerking ingeroepen van de Gemeentebesturen, waar
door practiseh het aanvragen en uitreiken van genoemde
stukken door de Secretarie geschiedt. Het komt o. i. alleszins
gemotiveerd voor, dat de gemeente voor die werkzaamheden,
bestaande uit het invullen van een aanvraagformulier, het
ontvangen van de provinciale leges, het doorzenden van
het aanvraagformulier, de verrekening van de provinciale
leges en het uitreiken van het aangevraagde bewij s, eene geringe
vergoeding ontvangt, welke ten aanzien van elk stuk op
ƒ1.ware te stellen.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot vast
stelling van de navolgende verordening over te gaan:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 13 Juni 1918
(Gemeenteblad No. 25), regelende de heffing van leges- en
expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en
aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te
Leidengewijzigd bij verordening van 24 April
1922 (Gemeenteblad No. 24).
Artikel 1.
Onder A van artikel 1 van bovengenoemde verordening
vervalt in het sub g bepaalde het woord: „nationaliteits-
bewijs", worden de letters g t/m k gelezen h t/m l, terwijl
na letter wordt ingevoegd:
„g. Voor elk bewijs van Nederlanderschap en voor
elke verlenging van een buitenlandsch paspoort 1.
en na letter l:
„m. Voor ingevolge de Jachtwet 1923 afgegeven
jachtakten:
1°. voor een" groote jachtakte tot alle geoorloofd
jachtbedrijf15.
2°. voor een groote jachtakte alsboven met uit
zondering van de valkenjacht„7.50
3°. voor een logeerakte5.
4°. voor een kleine jachtakte tot het vangen van
waterwild met netten, waarvan het gebruik geoor
loofd is 2.50"
Art. 2.
Aan het bepaalde sub G van artikel 1 worden een tweetal
alinea's toegevoegd, luidende:
„b. Voor de werkzaamheden in verband met het
aanvragen van elk buitenlandsch paspoort1.
c. Voor de werkzaamheden in verband met het
aanvragen van elk rijbewijs en elk nummerbewijs als
bedoeld in de Motor- en Rijwielwet, van elk duplicaat
van die bewijzen, van elke verlenging van een rij
bewijs, van elke ontheffing van het verbod om één
of meer wegen in de provincie te berijden met motor
rijtuigen, alsmede van elke verlenging van zoodanige
ontheffing1
terwijl vóór de bestaande le alinea wordt ingevoegd de
letter „a".
Art. 3.
Het intitulé van artikel 1 sub E wordt gelezen:
„Raadplegen van de plans en registers van het kadaster
en verleenen van hulp en verstrekken van gegevens", terwijl
letter a wordt gelezen:
„Voor het raadplegen en inzage nemen van de plans en
registers van het kadaster door particulieren:
1°. van de plans voor iedere sectie in één of meer
bladen opgenomen0.50
2°. van den perceelsgewijzen legger voor ieder artikel 0.50
Indien bij het raadplegen en inzage nemen hulp
aan particulieren wordt verleend is bovendien ver
schuldigd voor ieder half uur, gedeelten van een
half uur voor een half uur gerekend0.25"
Art. 4.
Na letter h in artikel 2 wordt ingevoegd:
ihet raadplegen en inzage nemen van de plans en registers
van het kadaster door particulieren, indien dit geschiedt in
verband met de naleving van of voldoening aan wetten of
wettelijke voorschriften.", terwijl de punt achter het woord
„vrijgesteld" onder letter h wordt veranderd in een punt
komma.
Art. 5.
Deze verordèning treedt in werking op 1 Mei 1925.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 59. Leiden, 4 Maart 1925.
Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden
het le Suppletoir-Kohier der schoolgelden voor Middelbaar-
en Hooger onderwijs, heffingsjaar 1924/25, opgemaakt tot
een bedrag van ƒ586.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 60. Leiden, 4 Maart 1925.
Het is ons gebleken, dat de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen en de Inspecteur van het
Buitengewoon lager onderwijs om formeele reden het noodig
achten, dat aan de school, verbonden aan het gesticht
Yoorgeest te Oegstgeest een hoofd wordt benoemd. Hoewel
de gemeente bij de benoeming van een hoofd dier school
geen financieel belang heeft, aangezien de jaarwedden van
het onderwijzend personeel dier school tot het wettelijk
bedrag voor rekening van het Rijk komen en dus de met
de benoeming van een hoofd gepaard gaande hoogere uit
gaaf voor salarieering eveneens ten laste van het Rijk
zoude komen, achtten wij het toch niet gemotiveerd tot die
benoeming den stoot te geven, omdat ons nimmer is ge
bleken, dat het onderwijsbelang de aanstelling van een
hoofd vordert en wij meenden niet te moeten bevorderen,
dat het Rijkssubsidie geheel onnoodig werd opgevoerd. Nu
dit bezwaar echter van Rijkswege niet wordt gedeeld en
weigering van medewerking tot benoeming het verlies van
de Rijkssubsidie ten gevolge zou hebben, geven wij U in
overweging om tot benoeming van een hoofd over te
gaan. Geen bezwaar hebben wij tegen den wensch van
de bovengenoemde autoriteiten om te bevorderen, dat
de tegenwoordige leerkrachten t. w. de heer A. M.
van Sermondt en Mej. H. E. H. Meijkamp die, o. a.
krachtens art. 9 van de verordening regelende den werk
kring van de Commissie van Beheer over het krankzinnigen
gesticht „Endegeest", de afdeeling voor jeugdige idioten,
„Yoorgeest" en het sanatorium voor zenuwlijders „Rhijn-
geest", door die Commissie zijn benoemd, alsnog eene aan
stelling van Uwe Vergadering ontvangen.
Met den betrokken Inspecteur zijn wij van meening, dat
van de tegenwoordige twee leerkrachten de heer van Ser
mondt in de eerste plaats in aanmerking kan komen voor
benoeming tot hoofd der school en dat in dit speciale ge
val met een voordracht van slechts één persoon kan wor
den volstaan. Wordt de heer van Sermondt tot hoofd be
noemd, dan zal alleen Mej. Meijkamp nog een formeele
t