n MAANDAG 26 JANUARI 1925. spreker in het midden heeft gebracht. Hij is de vorige week op onderzoek uit geweest en is daarbij tot de conclusie gekomen, dat het broodnoodig is, dat er tusschen den directeur en het overige personeel van dezen dienst een schakel komt. Eén man heeft maar één gang en kan niet overal tegelijk zijn. De directeur wordt, als er bij een brug een ongeluk gebeurt, daardoor soms uren lang in beslag genomen. Nu en dan heeft hij geen tijd om te eten. Op die manier wordt het werk opgestapeld en kan het niet geregeld uitgevoerd worden. De heer Coster kan zich met het voorstel van Burge meester en Wethouders vereenigen. Beschouwt men dezen tak van dienst van nabij en neemt men kennis van het breedvoerig rapport, dat in de Leeskamer ter inzage heelt gelegen, dan wordt men overtuigd van de noodzakelijkheid van het benoemen van een adjunct-directeur. De vergelijking met Delft, welke de heer Knuttel maakt, gaat niet op, want daar waren 4 weken geleden op de markt 48 stuks hoornvee, terwijl in Leiden in dezelfde week er 400 a 450 aanwezig waren. De heer Eerumans had liever gezien, dat de wensch van den Directeur van den Markt- en Havendienst wat later aan Burgemeester en Wethouders was kenbaar gemaakt, want het spreekt vanzelf, dat iemand, die nieuw in een ambt komt en er zich in moet werken, het daarmede druk heeft. Is echter de zaak eenmaal op den nieuwen voet ingericht, dan loopen allerlei dingen gemakkelijker dan in dien over gangstijd. Was er na de nieuwe inrichting van den dienst een periode van eenigen duur verloopen, dan zou een aan vrage om hulp op spreker meer indruk hebben gemaakt. Spreker heeft gelezen, dat de Directeur het erg druk heeft, maar bij informatie is hem gebleken, dat die hoofdambtenaar zijdelings hulp ontvangt van het personeel van de Waag. Spreker zou de zaak nog wel eens een half jaar willen aanzien, want hij is overtuigd, dat de toestand in dezen nieuwen tijd niet de maatstaf mag zijn voor den volgenden tijd. De heer Huurman kan zich in groote trekken met het ge sprokene door den heer Eerdmans vereenigen. Dit voorstel heeft ook op hem wel een eenigszins bijzonderen indruk ge maakt. Kort geleden is de betrekking van adjunct-markt meester afgeschaft, ter assistentie van den Directeur werd iemand voor kantoorwerkzaamheden aangesteld, die aan de Waag slechts een paar dagen in de week werk had. Deze Directeur is pas een paar maanden in dienst en nu is er al dadelijk weer een adjunct-directeur noodig. Ook spreker had de zaak liever nog een poosje aangezien, totdat deze functionaris in zijn nieuwe betrekking was ingeleefd. Spreker vreest, dat men voor het voor deze functie vast gesteld salaris niet zal kunnen krijgen iemand zooals de heer Witmans wil, zoodat men dan binnenkort weder zou moeten overgaan tot verhooging van dat salaris. Spreker meent, dat men van dezen dienst een wel wat te hoogen dunk heeft. Te Delft b.v. is ook een markt van eenige beteekenis, maar daar wordt het op heel wat eenvoudiger manier behandeld. Het zou dus zijns inziens verstandiger zijn om voorloopig dit punt aan te houden. De heer Zuidema wil naar aanleiding van hetgeen in de toelichting van Burgemeester en Wethouders wordt mede gedeeld omtrent de administratieve werkzaamheden en kantoor werkzaamheden, waardoor de Directeur in beslag genomen wordt, de vraag stellen, of het niet mogelijk is, dat die werkzaamheden,, welke vermoedelijk toch van ondergeschikten aard zullen zijn, door een kantoorbediende verricht worden, zoodat de Directeur zich meer aan den eigenlijken dienst zal kunnen wijden. De heer Spendel sluit zich aan bij het betoog van den heer Zuidema en vraagt eveneens, of niet een voorziening getroffen zou kunnen worden door administratieve hulp te verstrekken. Men zou het dan nog eens een half jaartje kunnen aanzien. De heer Wilbrink wil naar aanleiding van de gemaakte opmerking, dat de directeur nog te kort in functie is en nog niet voldoende zich in den dienst heeft ingewerkt, er op wijzen, dat de directeur al meer dan een jaar in functie is en zich dus wel een opinie heeft hunnen vormen omtrent hetgeen de dienst te eischen heeft. Te Delft is de functie van havenmeester opgedragen aan den Commissaris van Politie, en daarmede heeft dus de markt meester als zoodanig niets uitstaande. Men vergete niet, dat de havendienst te Leiden een personeel van 60 man heeft; er is een omvangrijke administratie aan verbonden; zooals de toestand nu is kan het hoofd van den dienst bijna geen zelfstandige contróle uitoefenen en kan hij zich niet op de hoogte stellen van verschillende zaken, uit hoofde van gebrek aan tijd. De inkrimping van dezen dienst is indertijd door den heer Romanesko voorgesteld om er een proef mede te nemen, maar spreker acht die niet in het belang van het algemeen. Ver langt men, dat de directeur den dienst goed zal doen func- tionneeren, dan mag men hem daartoe de middelen niet ont houden en zal men, waar indertijd tusschen de leiding en de mindere ambtenaren twee personen aan den dienst zijn onttrokken, de daardoor ontstane leemte moeten aanvullen door de benoeming van een adjunct-directeur, die bij afwezig heid van den directeur tijdelijk den dienst zal kunnen leiden en de verantwoordelijkheid zal dragen. De heer Sijtsma heeft met genoegen gehoord wat de heer Wilbrink, die lid van de Marktcommissie is, in het midden heeft gebracht. Indertijd vond de Raad het aangenaam te kunnen bezuinigen door een ambtenaar af te schaffen. Het zou goed gaan, heette het, omdat er een nieuwe directeur kwam. De ervaring heeft geleerd, dat die nieuwe directeur een man is met veel werkkracht, lust en ijver, aan wien men de leiding van den dienst zeer goed kan toevertrouwen, maar het doet ook spreker eigenaardig aan, dat thans weder om de benoeming van een adjunct-directeur wordt gevraagd, en ook hij zou het liever nog een poosje aanzien. Waar aan de Waag een man zit, die twee dagen per week voor dezen dienst werkt en veel administratieven arbeid verricht, welken de directeur anders moest doen, mag men, naar spreker meent, het bezuinigingsidee niet overboord gooien,denkende: de gemeente staat er niet zoo slecht voor! Aan die gedachte, welke ook in het adres der leeraren naarvoren komt, mogen we geen voet geven. Indien de Marktcommissie niet alleen bij dezen hoofdambtenaar, maar ook bij de ondergeschikte ambtenaren, zooals de haven-rechercheurs en de menschen, die aan de Waag den schepter voeren, haar licht had opge stoken, zou zij misschien tot een andere conclusie zijn gekomen. Spreker ondersteunt dus het denkbeeld van den heer Eerd mans om het nog eenigen tijd aan te zien. De heer van Hamel zegt, dat het eerst er naar uitzag als zou dit voorstel van Burgemeester en Wethouders er met vlag en wimpel doorgaan, omdat iedere spreker een open deur intrapte. Maar plotseling is er een oppositie gekomen en die zwelt aan. Spreker zou het bejammeren, indien de oppositie het won en het voorstel werd verworpen. Burge meester en Wethouders willen in het belang van de gemeente en van de zaak zelve een goede controle invoeren, want die bestaat niet, zooals voldoende is aangetoond. De heer Sijtsma prees den ijver van den directeur, maar voegde er aan toe, dat men het nog wel eens een poosje kon aanzien. Die mijnheer uit Rotterdam is hier gekomen met een zeer goede aan beveling en men heeft gegronde hoop, dat hij aan de ge koesterde verwachtingen zal beantwoorden, maar dan dient men hem toch de middelen te geven om den dienst naar behooren waar te nemen. De Raad heeft indertijd, toen hij de betrekking van adjunct-marktmeester afschafte, een verkeerd besluit genomen. Spreker steunt dan ook van harte het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Reimeringer brengt dank aan de leden van den Raad, die ten gunste van het voorstel van Burgemeester en WTethouders gesproken hebben. Spreker moet uitstel ontraden; het blijft precies hetzelfde, of de Raad deze zaak een half jaar later dan wel nu behandelt. De Directeur heeft reeds voldoenden tijd gehad om zich in de zaken in te werken. Hij is een zeer ijverig man, die de belangen van het marktwezen zeer ter harte neemt en zich daarin geheel heeft ingewerkt. Het is iemand, die ver schillende verbeteringen heeft aangebracht; die gaarne van den ochtend tot den avond zijn werk verricht en die, wanneer hij thuis komt, tot des avonds 11 uur aan den arbeid gaat. Hij is nu zoozeer met kantoorwerkzaamheden overladen, dat de eigenlijke dienst eronder lijdt. Nu is er gezegd: men geve hem administratieve hulp. Spreker moet dat ontraden, want dergelijke hulp zal bijna even zwaar betaald moeten worden als een adjunct-directeur. Er moet iemand zijn, die, wanneer de heer Mennes elders geroepen wordt, onmiddellijk kan invallen. Wanneer de directeur te veel bezet is met kantoorwerkzaamheden, dan kan hij niet naar buiten gaan en een marktmeester moet toch persoonlijk alles contröleeren. Hij moet elk oogenblik persoonlijk er op uit kunnen gaan, maar daartoe is hij niet instaat, als hij steeds allerlei schriftelijk werk heeft te doen. Wanneer hij weg is, dan moet een ander in zijn plaats zijn functie kunnen waarnemen. Als nu de heer Mennes met verlof is, dan staat eigenlijk de geheele dienst stil. Spreker is ook voor zuinigheid, maar er is ook een zuinigheid, welke de wijsheid bedriegt, en dat zou hier het geval zijn, wanneer de Raad niet aan den directeur de hulp gaf, welke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 7