DONDERDAG 4 DECEMBER 1924. 335 Volgnr. 502 wordt ten slotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 503 wordt voorloopig aangehouden. De volgnrs. 504 en 505 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 506, luidende: Zakelijke belasting op het bedrijfMemorie"" waarbij tevens in behandeling komt een voorstel van den heer van Stralen, luidende: «Ondergeteekende stelt voor de zakelijke belasting op het bedrijf te ramen op ƒ75000. De Voorzitter zegt, dat de bedoeling van dit voorstel is om deze belasting te handhaven, en dringt op kortheid aan bij de bespreking van deze zaak, aangezien zij bij de algemeene beschouwingen ampel behandeld is. De heer van Stralen wijst er op, dat deze belasting in tal van andere gemeenten niet opgeheven wordt, doch dat men daar, hoewel men erkent, dat bet geen ideale belasting is, haar voorloopig wenscht te handhaven. Zoo acht men in den Haag, dat er financieel beter voorstaat dan Leiden, geen termen aanwezig om die belasting af te schaffen. Mevrouw van Itallievan Embden deelt mede, dat hare fractie zal stemmen voor de opheffing van deze belasting, hoewel het voorstel tot hare invoering indertijd is uitgegaan van haren fractiegenoot van der Pot. De belasting is gebleken onrechtvaardig te drukken. Er wordt geen rekening gehouden met winst of verlies van een bedrijf, maar men betaalt alleen naar het aantal personen, dat men in dienst heeft. Al heeft men verlies en houdt men 't personeel in dienst uit goedwillendheid, als men meer dan 12 personen in dienst heeft, dan moet men betalen en dat is onrechtvaardig. De heer Witmans sluit zich aan bij mevrouw van Itallie van Embden. Het is een belasting, geheven van een denk beeldige winst, twee jaren terug, die eenzijdig drukt en ook nooit ingevoerd had mogen worden, ook al wordt zij dooi de patroons betaald. Men moet het bedrag desnoods op andere wijze vinden. De heer Deumer. Zeer dankbaar zal men in de kringen der industrie zijn met het voornemen van Burgemeester en Wethouders om geen gebruik meer te maken van de bevoegd heid, welke artikel 242e hun geeft tot het heffen der zakelijke bedrijfsbelasting. Ofschoon erkend moet worden, dat met het sluitend maken der begrooting, er nog geen reden is tot optimisme, zal voor zeker de intrekking dezer belasting de werkverruiming bevor deren, vooral doordat deze belasting in de eene gemeente wel, in de andere niet wordt geheven. Bij een onderzoek, dat in 1923 door het Verbond van Nederlandsche Fabrikantenvereenigingen in 63 industrie gemeenten werd gedaan, bleek reeds, dat in 3 gemeenten de belasting was ingetrokken, in 14 pogingen werden aangewend deze te veranderen en in 40 gemeenten niet werd geheven. Nu is er van eene zijde wel beweerd, dat de industrie de werknemers liet betalen, welke bewering als niet juist kan worden aangemerkt, vooral in verband met de beduidende factor, de concurrentie, maar bovenal verkreeg deze heffing een bedenkelijk karakter doordat zij werd ingevoerd in den tijd der zoogenaamde schijnwelvaart en de industrie kreeg te worstelen met de artikelen uit de valuta lagere landen. Ook dient gewezen te worden op de reeds eenigen tijd geldende collectieve arbeidscontracten, die, hoewel ze de groote verdienste hebben voor eenigen tijd rust in de arbeidsver houdingen te geven, anderzijds door haar loonklassenindeeling er toe leiden daar de industrieën te vestigen, waar de loonen het laagste zijn en geen zakelijke bedrijfsbelasting wordt geheven, met het voor werknemers onaangename gevolg, dat er nu reeds gemeenten zijn, waar zich bedrijven hebben verplaatst. Het intrekken dezer belasting zal een besparing geven op de uitgaven der werkloosheid. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer van Stralen wordt met 22 tegen 6 stemmen verworpen. Tegen stemmenmevr. Dietrichde Rooy, de heeren van Hamel, Coster, Wilbrink, van Rosmalen, Huurman, Deumer, Witmans, Spendel, Bergers, Eerdmans, mevr. van Itallie van Embden, de heeren Oostdam, Wilmer, Mulder, Meijnen, Reimeringer, Sanders, Heemskerk, van der Reijden, Sijtsma en Eikerbout. Vóór stemmende heeren van Stralen, Knuttel, Baart, Groeneveld, van den Heuvel en Verweij. Volgnr. 566 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming voor Memorie uitgetrokken. Volgnr. 507, verminderd met f 1500.wegens lagere raming, en de volgnrs. 508 en 509 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnr. 517 wordt de begrooting van de Gasfabriek zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 525 wordt de begrooting der Electriciteitsfabriek zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 533 wordt de begrooting der Gestichten Ende geest, Voorgeest en Rhijngeest zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 542 luidende: r>Uitkeering van het bedrijf (Openbaar Slachthuis)f 73259. waarbij tevens in behandeling komt de begrooting van het Openbaar Slachthuis. De heer Witmans vraagt, of spoedig praeadvies te wachten is omtrent een bij den Raad ingekomen adres van de slagers- vereenigingen. De heer Reimeringer antwoordt, dat het praeadvies reeds onderweg is. De beraadslaging wordt gesloten. De begrooting van het Openbaar Slachthuis wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 552 wordt de begrooting van het Grondbedrijf zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 558 wordt de begrooting van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 569 wordt de begrooting van den Keuringsdienst van Waren voor het District Leiden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aan genomen. Bij volgnr. 574 wordt de begrooting van de Gemeentelijke Bank van Leening zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 581, luidende: i>Uitkeering van het bedrijf Gemeentelijk Vischbedrijf)704. waarbij tevens in behandeling komt het door den heer Spendel ingediend voorstel, luidende: »Ondergeteekende stelt voor het Vischbureau op te heffen." De heer Spendel zegt, dat het vischbedrijf is opgericht om prijsregelend te werken en om de menschen visch te leeren eten. Het heeft beide doeleinden bereikt, getuige den niet te hoogen prijs en de vele vischwinkels en venters. Nu heeft spreker een steekproel gedaan, waaruit gebleken is, dat, in weerwil van de geadverteerde prijzen, de winkeliers goed- kooper leveren dan het vischbedrijf. Daar de meeste bestel lingen per telefoon gedaan worden, werkt het niet meer voor de menschen, waarvoor het oorspronkelijk is opgericht; de volksbuurten worden dan ook goed en goedkoop bediend door de venters. Spreker wil als lid der rechterzijde de gemeentelijke bemoeiingen beperken en daartoe de gelegenheid aangrijpen om het vischbedrijf te doen verdwijnen, daar dit niet meer noodig is. Spreker had goede hoop, dat hij Burgemeester en Wet houders aan zijn zijde zou vinden, op grond van hetgeen Wethouder Meijnen dezer dagen gezegd heeft over de meel- voorziening enz., en ook op grond hiervan, dat het hier betreft een quaestie van principe en er is een overwegend rechtsch College. De Raad zal tot afschaffing van het Vischbureau kunnen overgaan zonder de minste schade voor de gemeente, en ook zonder de minste schade voor het vischgebruik en de hygiëne.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 7