334
DONDERDAG 4 DECEMBER 1924.
Volgnr. 599 (Onvoorziene Uitgaven) wordt voorloopig aan
gehouden.
De verschillende uitgaafposten van den Kapitaaldienst wor
den achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Aan de orde zijn thans de Ontvangsten van den gewonen
dienst.
De volgnrs. 1 tot en met 3, en 5 tot en met 11 worden
achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter deelt mede, dat in zake het bij volgnr.
12 in de sectie's ter sprake gebracht punt van het verhaal van
de pensioensbijdrage ad 8|% bij bevordering van een agent
2e klasse tot agent le klasse, Burgemeester en Wethouders
praeadvies zullen uitbrengen, zoodat thans niet op deze aange
legenheid behoeft ingegaan te worden.
De volgnrs. 12 tot en met 16, 76 tot en met 79 en 100
tot en met 102 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 103, luidende: vOntvanqsten uit
de exploitatie van gemeentelijke zweminrichtingen f3300.
waarbij tevens aan de orde komen de door den heer van
den Heuvel ingediende voorstellen, luidende:
1®. »ündergeteekende stelt Uwen Raad voor de tarieven
voor de beide gemeentelijke zweminrichtingen gelijk te
doen zijn";
2°. »Ondergeteekende stelt voor het tarief voor de gemeente
lijke zweminrichting aan de Zijl vast te stellen op ƒ0.05
per bad".
De Voorzitter geeft den heer van den Heuvel in over
weging om deze beide voorstellen, welke elkander eenigszins
weerspreken, in te trekken.
De vaststelling van het tarief van de zweminrichting aan
de Zijl is bij wijze van proef voor het jaar 1924 aan Burge
meester en Wethouders overgelaten. Vóór den aanvang van
het zwemseizoen zal de Raad echter nog een nadere beslissing
moeten nemen omtrent de exploitatie van de zweminrichting
aan de Zijl in 1925, zoodat spreker den heer van den Heuvel
adviseert zijn voorstellen thans in te trekken en die, zoo
noodig, wederom in te dienen, wanneer het desbetreffend
voorstel van Burgemeester en Wethouders aan de orde komt.
De heer van den Heuvel heeft bij de stukken de begroo
ting van de zweminrichtingen niet aangetroffen.
De Voorzitter zegt, dat de begrooting niet overgelegd is,
omdat het hier geen gemeentebedrijf betreft. De zwem
inrichtingen zijn onder toezicht van Burgemeester en Wet
houders respectievelijk bij de »Leidsche Zwemclub" en de
zwemvereeniging »de Zijl" in beheer.
De heer van den Heuvel trekt zijn beide voorstellen in.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 103 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De volgnrs. 104, 105, 129 tot en met 149, 176 tot en met
190, 218 tot en met 227, 240 tot en met 244, 264 tot en met
266, 273 tot en met 277, 295 tot en met 299, 315 tot en met
317, 329 tot en met 333, 347, 348, 351 tot en met 355,
369 tot en met 373, 389 tot en met 393, 400 tot en met 404,
411, 412, 417 tot en met 419, 436 tot en met 440, 463 tot
en met 466, 475, 476, 480 tot en met 482 en 497 tot en met
501 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
.Beraadslaging over volgnr. 502, luidende: »f5 Opcenten op
de hoofdsom der Vermogensbelasting f i2375.
waarbij tevens aan de orde komen
1°. het door den heer van Eek ingediend voorstel, luidende:
»De Raad besluit het aantal opcenten, dat van de vermo
gensbelasting wordt geheven, te brengen van 15 op 100";
2°. het door den heer Witmans en Mevrouw Dietrich
de Rooy ingediend voorstel, luidende
«Ondergeteekenden stellen voor het aantal opcenten, te
heffen op de Vermogensbelasting, te bepalen op 50.
De beide voorstellen worden voldoende ondersteund en maken
mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Witmans wil het voorstel van hem en mevrouw
Dietrichde Rooy aanbevelen niet alleen op de gronden,
welke hij verleden jaar reeds heeft aangegeven, maar ook op
grond hiervan, dat dat getal van 50 opcenten niet willekeurig
genomen is. Het is hoofdzakelijk gegrond op de omstandig
heid, dat op de personeele belasting ten minste 50 opcenten
geheven worden. Het is niet anders dan redelijk, dat iemand,
die in de vermogensbelasting aangeslagen is, ook 50 opcenten
op dien aanslag betaalt.
De heer van Stralen meent, dat, nu de wetgever heeft
toegestaan om 100 opcenten op de vermogensbelasting te
heffen, een gemeente als Leiden, waarvan het altijd beet dat zij
geldgebrek heeft, daarvan gebruik moet maken. De onder
deze belasting vallende personen kunnen, het beter betalen
dan de anderen.
De heer Knuttel wil voorzichtigheidshalve reeds in eersten
termijn iets zeggen, omdat hij niet weet, wat er bij het
antwoord nog in het geding zal komen, zoodat hij vrijelijk
ook in tweeden termijn zal kunnen spreken.
Het betreft hier een object, dat in de eerste plaats voor
belasting in aanmerking komt. Het is ook voor de gemeente
veel beter om wat meer van het kapitaal op deze manier te
halen dan dat men, als men geld voor gemeentelijke doel
einden noodig heeft, bij dat kapitaal moet aankloppen om
daarvan tegen een rente van 6% of hooger gebruik te
maken.
De heer van der Reijden zegt, dat bij verhooging van de
opcenten op de vermogensbelasting de rijke menschen de
stad zullen verlaten.
De heer Heemskerk zegt een paar jaar geleden vóór een
zoodanig voorstel gestemd te hebben, daar Leiden toen veel
geld noodig had en de gewone belastingen reeds hoog waren,
maar thans zijn standpunt gewijzigd te hebben, daar de
gemeente niet zooveel meer noodig heeft en er voorstellen
aanhangig zijn tot afschaffing van de zakelijke belasting op
het bedrijf en tot verlaging van de inkomstenbelasting.
De heer Sanders sluit zich bij den heer Heemskerk aan
en zegt, dat verhooging van de opcenten ten gevolge zal
hebben een uittocht van de rijken en een tegengaan van het
zich vestigen in Leiden. Bovendien zouden degenen, vooral
ouden van dagen, die van de rente van een klein vermogen
moeten leven, zwaar getroffen worden.
De heer Knuttel zegt, dat zij dan maar een lijfrente moeten
nemen.
De Voorzitter zegt, dat zij dan ook vermogensbelasting
moeten betalen.
De heer Sanders zegt, dat degenen, die hetzelfde inkomen
uit arbeid genieten, door dit voorstel slechts weinig minder
zouden moeten betalen, zoo bijvoorbeeld iemand met een
inkomen van f 1200.zonder kinderen f 0.70 en met een
zelfde inkomen met 4 kinderen f 0.30. Bij het voorstel van
den heer Witmans is dit verschil natuurlijk nog minder.
Burgemeester en Wethouders achten deze verhooging daarom
dan ook ontoelaatbaar.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer van Eek, het eerst in stem
ming gebracht, wordt met 22 tegen 6 stemmen verworpen.
Tegen stemmen Mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren
van ffamel, Coster, Wilbrink, van Rosmalen, Huurman, Deu-
mer, Witmans, Spendel, Bergers, Eerdmans, Mevrouw van
ltallievan Embden, de heeren üostdam, Wilmer, Mulder,
Meijnen, Reimeringer, Sanders, Heemskerk, van der Reijden,
Sijtsma en Eikerbout.
Vóór stemmen de heeren: van Stralen, Knuttel, Baart,
Groeneveld, van den Heuvel en Verweij.
Het voorstel van den heer Witmans en Mevrouw Dietrich
de Rooij wordt vervolgens met 18 tegen 10 stemmen ver
worpen.
Tegen stemmen: de heeren van Hamel, Coster, Wilbrink,
van Rosmalen, Huurman, Deumer, Spendel, Bergers, Eerd
mans, Oostdam, Wilmer, Mulder, Meijnen, Reimeringer,
Sanders, Heemskerk, van der Reijden en Eikerbout.
Vóór stemmen: Mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren van
Stralen, Knuttel, Baart, Groeneveld, van den Heuvel, Wit
mans, Mevrouw van Itallie-van Embden, de heeren Verweij
en Sijtsma.